Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9980

Datum uitspraak2008-09-02
Datum gepubliceerd2008-09-08
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers08/6 WOB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Wet openbaarheid van bestuur. Weigeringgronden in artikel 10 van de WOB. Weigering op grond van art. 7 van de WOB: rechtbank acht niet aannemelijk dat het fotokopieren en anonimiseren van 350 vuurwapenverloven een zo tijdrovende bezigheid is, dat van verweerder redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij deze stukken in de door eiser gevraagde vorm verstrekt.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Bestuursrecht Enkelvoudige kamer Reg.nr.: 08/6 WOB Uitspraak in het geding tussen: [eiser] te [plaats], eiser, en de Korpsbeheerder van de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland, verweerder. 1. Bestreden besluit Besluit van verweerder van 17 december 2007. 2. Feiten Bij e-mail van 16 september 2007 heeft eiser met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) verweerder verzocht om afschriften van alle verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen, als bedoeld in artikel 28 van de Wet Wapens en Munitie (WWM), die verweerder in de maand augustus 2007 heeft afgegeven. Bij besluit van 12 oktober 2007 heeft verweerder verstrekking van de gevraagde gegevens geweigerd. Bij brief van 2 november 2007 heeft de gemachtigde van eiser, mr. H. van Drunen, werkzaam bij Juridisch adviesbureau Maury te Utrecht, tegen dat besluit bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van kosten afgewezen. 3. Procesverloop Bij brief van 31 december 2007 heeft mr. Van Drunen beroep ingesteld op de in het beroepschrift vermelde gronden. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden. Met betrekking tot de volgende stukken heeft verweerder verzocht om vertrouwelijke behandeling op de voet van artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb): - een (voorbeeld-)verlof ingevolge de WWM. Bij beslissing van de rechtbank van 26 maart 2008 heeft de rechtbank bepaald dat kennisneming van voornoemd stuk niet aan de andere partij wordt toegestaan. Namens eiser is toestemming gegeven als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb. Het beroep is behandeld ter zitting van 19 augustus 2008, waar eiser is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. H. van Drunen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.R. van Elden. 4. Motivering 4.1. In dit geding ligt ter beoordeling voor of verweerder terecht heeft geweigerd aan eiser afschriften te verstrekken van alle verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen, als bedoeld in artikel 28 van de WWM, die verweerder in de maand augustus 2007 heeft afgegeven. Daartoe wordt het volgende overwogen. In artikel 1, aanhef en onder a en b, van de WOB is bepaald dat in de WOB en de daarop berustende bepalingen onder document wordt verstaan een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de WOB verstrekt een bestuursorgaan bij de uitvoering van zijn taak, onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie overeenkomstig de WOB en gaat het daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie. Het eerste lid van artikel 3 van de WOB bepaalt dat een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid kan richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. Artikel 7, tweede lid, van de WOB bepaalt dat het bestuursorgaan de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm verstrekt, tenzij het verstrekken van de informatie in die vorm redelijkerwijs niet gevergd kan worden. Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e en g, van de WOB blijft het verstrekken van informatie ingevolge de WOB achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer of het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. 4.2. Vooropgesteld wordt dat het recht op openbaarmaking ingevolge de WOB uitsluitend het algemene belang van een goede en democratische bestuursvoering dient, welk belang de WOB vooronderstelt. Gelet hierop kan ten aanzien van openbaarheid geen onderscheid worden gemaakt naar gelang de persoon of zijn intenties. 4.3. Verweerder heeft verstrekking van de gevraagde informatie - kort samengevat - om de navolgende redenen geweigerd: - het belang dat eiser heeft bij verstrekking van de gevraagde informatie weegt niet op tegen de belangen van de eerbiediging van de van de persoonlijke levenssfeer en de voorkoming van onevenredige benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen; - verstrekking van de gevraagde informatie in de door eiser gevraagde vorm kan redelijkerwijs niet van verweerder gevergd worden. 4.4. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, Awb kennis genomen van het door verweerder vertrouwelijk overgelegde stuk, dat een voorbeeld is van een vuurwapenverlof. Hoewel de rechtbank met verweerder concludeert dat in dat stuk gegevens zijn opgenomen die een geïdentificeerde natuurlijke persoon betreffen, deelt zij de opvatting van verweerder niet dat anonimisering onvoldoende waarborg biedt voor de in de gevraagde documenten opgenomen persoonsgegevens. Naar het oordeel van de rechtbank moet het mogelijk worden geacht de gevraagde documenten zodanig te schonen, dat daaruit vervolgens niet meer kan worden afgeleid op wie een en ander betrekking heeft. Gelet hierop kon verweerder verstrekking van de gevraagde informatie niet op deze grond weigeren. 4.5. De rechtbank onderschrijft evenmin de stelling van verweerder dat verstrekking van informatie in de door eiser gevraagde vorm redelijkerwijs niet van hem gevergd zou kunnen worden. Ter zitting is gebleken dat het verzoek van eiser betrekking heeft op 350 vuurwapenverloven die in vier verschillende administraties van verweerder zijn opgenomen. De rechtbank acht niet aannemelijk dat het fotokopiëren en anonimiseren van deze stukken een zo tijdrovende bezigheid is, dat van verweerder redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij deze stukken in de door eiser gevraagde vorm verstrekt. Verstrekking van de gevraagde informatie kon derhalve op deze grond evenmin door verweerder worden geweigerd. 4.6. Uit het voorgaande vloeit voort dat het bestreden besluit op een ondeugdelijke motivering berust, zodat het wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb voor vernietiging in aanmerking komt. Het beroep is gegrond. Verweerder zal nader op het bezwaar dienen te beslissen. 4.7. Er is aanleiding voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten van eiser. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden ter zake van rechtsbijstand 2 punten toegekend (beroepschrift: 1 punt; zitting: 1 punt), waarbij een wegingsfactor 1 wordt gehanteerd. 4.8. Nu verweerder een nieuwe beslissing op bezwaar dient te nemen, komt de rechtbank niet toe aan een beslissing op het verzoek om vergoeding van de kosten in bezwaar op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb. 5. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak; - bepaalt dat de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland het betaalde griffierecht van € 143,= aan eiser vergoedt; - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 644,=, te betalen door de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland. Aldus gegeven door mr. Tj. Gerbranda en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2008 in tegenwoordigheid van mr. F. Zwerver als griffier.