Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9990

Datum uitspraak2008-09-03
Datum gepubliceerd2008-09-05
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers96405 KG ZA 08-229
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eiser in conventie is bij vonnis van de kantonrechter veroordeeld tot ontruiming van de door hem in gebruik genomen percelen. Eiser in reconventie is inmiddels overgegaan tot ontruiming en tot sloop van het zich op een van die percelen bevindende woonhuis. Eiser in conventie vordert een verbod tot (verdere) sloop van het woonhuis. De vordering wordt afgewezen. Eiser in reconventie vordert eiser in conventie te verbieden om de percelen weer in gebruik te nemen dan wel anderszins te betreden. Ook vordert zij een veroordeling van eiser in conventie om het paard dat zich op een van de percelen bevindt, te verwijderen. Deze vorderingen worden toegewezen.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Sector Civiel zaaknummer: 96405 KG ZA 08-229 datum vonnis: 3 september 2008 (mk) Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van: (eiser in conventie), wonende te (adres), eiser in conventie, verweerder in reconventie, verder ook (eiser in conventie) te noemen, advocaat: mr. G.J. Hollema, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vedeko Holding B.V., gevestigd te Almelo, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, verder ook Vedeko te noemen, advocaten: mrs. G.A.G. Warfman en R.F.A. Rorink. Het procesverloop Partijen zijn vrijwillig ter terechtzitting van de voorzieningenrechter in kort geding van 29 augustus 2008 verschenen. (eiser in conventie) in persoon, vergezeld door mr. Hollema en de heer B.J. Koopman, directeur/eigenaar van Vedeko, vergezeld door mr. G.A.G. Warfman en mr. R.F.A. Rorink. De standpunten zijn toegelicht. Beide partijen hebben aan de hand van een pleitnota het woord gevoerd. Ter zitting heeft (eiser in conventie) zijn vordering gewijzigd. Vedeko heeft een reconventionele vordering ingesteld. Het vonnis is bepaald op vandaag. De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing in conventie en in reconventie De vaststaande feiten 1. In deze zaak staat het navolgende vast. Bij een beslagveiling heeft Vedeko op 5 februari 2008 gekocht: a. een woonhuis met ondergrond, erf, tuin, weiland en overige aanhorigheden, staande en gelegen te (adres), kadastraal (gemeente), sectie (letter); (nummer), groot 30 aren en 39 centiaren; b. het perceel (nummer), groot 83 aren en 75 centiaren; c. het perceel (nummer), groot 11 aren en 73 centiaren; d. het perceel (nummer), groot 5 aren. Deze onroerende zaken behoorden in eigendom toe aan (broer), wonende te Tubbergen, ingeschreven op het adres (adres). Ook zijn broer, (eiser in conventie), stond ingeschreven op dit adres. Bij vonnis van deze rechtbank van 1 november 2006 is (eiser in conventie) in staat van faillissement verklaard. Bij vonnis van de rechtbank, sector Kanton, locatie Almelo d.d. 4 juli 2008 is (eiser in conventie) veroordeeld om het woonhuis per 1 augustus 2008 te ontruimen en ontruimd te houden. Aan Vedeko is daarbij machtiging gegeven om de ontruiming ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Bij vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo van 29 juli 2008 is de vordering van (eiser in conventie) om Vedeko te verbieden om tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter over te gaan voordat het gerechtshof te Arnhem onherroepelijk zal hebben beslist op het door (eiser in conventie) in te stellen spoedappèl, afgewezen. (eiser in conventie) heeft vervolgens tegen het vonnis van de kantonrechter spoedappèl ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Op 26 augustus 2008 heeft Vedeko de memorie van antwoord, tevens houdende (voorwaardelijk) incidenteel appel/wijziging van eis ingediend. 2. (eiser in conventie) vorderde in dit geding oorspronkelijk een bevel aan Vedeko om de sloopwerkzaamheden aan het woonhuis aan de Almeloseweg 63 te Tubbergen op te schorten, totdat het gerechtshof te Arnhem zal hebben beslist op het door (eiser in conventie) ingestelde spoedappèl, dit op straffe van een dwangsom. Toen (eiser in conventie) vervolgens ter zitting werd geconfronteerd met het verweer van Vedeko dat het woonhuis al is gesloopt, heeft (eiser in conventie) zijn eis gewijzigd. (eiser in conventie) vordert thans: a: een verbod jegens Vedeko om de kelder van het woonhuis te slopen, zodat hij het perceel grond en de kelder in gebruik kan nemen voor bewoning, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom; b: een veroordeling van Vedeko om de heer (koper), koper van de hiervoor onder 1. vermelde onroerende zaken, schriftelijk te informeren over het gepretendeerde huurrecht door (eiser in conventie), met de verplichting aan Vedeko om mr. Hollema een afschrift van die brief te doen toekomen en met de verplichting aan de koper om die informatie over het huurrecht aan eventuele opvolgende kopers door te geven, dit alles eveneens op straffe van verbeurte van een dwangsom. De standpunten van partijen (eiser in conventie) stelt hiertoe – kort en zakelijk weergegeven – het volgende. Vedeko maakt zich schuldig aan misbruik van bevoegdheid in de zin van artikel 3:13 BW. Als spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming van (eiser in conventie) heeft Vedeko bij de kantonrechter en de voorzieningenrechter gesteld dat zij het woonhuis op 14 mei 2008 verkocht zou hebben aan De Haack Vastgoed B.V. te Hengelo (O), dat zij voor de levering van 15 augustus 2008 nog werkzaamheden diende te laten verrichten, dat zij een contractuele boete aan De Haack diende te voldoen als de koop geen doorgang zou vinden en dat zij de overdrachtsbelasting zou besparen als zij het woonhuis voor 5 september 2008 aan De Haack zou leveren. Het woonhuis is niet aan De Haack geleverd. Vedeko heeft bij de gemeente Tubbergen een sloopvergunning aangevraagd. Deze vergunning is inmiddels verleend. De aanvraag voor de vergunning en de verlening van die vergunning zijn niet gepubliceerd. (eiser in conventie) werd op donderdag 28 augustus 2008 ineens geconfronteerd met de sloop van het woonhuis. Hij heeft bij de gemeente vervolgens meteen bezwaar aangetekend tegen de verleende sloopvergunning. Als Vedeko van het begin af aan de bedoeling heeft gehad om het woonhuis te slopen, heeft zij de kantonrechter en de voorzieningenrechter voor wat betreft het gestelde spoedeisende belang onjuist voorgelicht. Het is de vraag of de vordering tot ontruiming dan zou zijn toegewezen. Bovendien is de kans groot dat het gerechtshof het vonnis van de kantonrechter te Almelo van 4 juli 2008 zal vernietigen en dat het gerechtshof de gevorderde ontruiming alsnog zal afwijzen. Zowel in het vonnis van de kantonrechter als in het vonnis van de voorzieningen-rechter van 29 juli 2008 is uitgegaan van een rechtsgeldige huurovereenkomst tussen (eiser in conventie) als huurder en zijn broer als verhuurder. Dat hij is gaan huren nadat de belastingdienst beslag op het woonhuis ten laste van zijn broer had gelegd, is naar zijn oordeel ten deze niet relevant. Volgens (eiser in conventie) is sprake van de uitzondering genoemd in artikel 505 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het betreft de verhuur van woonruimte en de belastingdienst is als beslaglegger door de verhuur niet in zijn verhaalsmogelijkheden benadeeld, omdat (eiser in conventie) zich borg heeft gesteld voor de vordering van de belastingdienst op de broer van (eiser in conventie). De belastingdienst heeft schriftelijk verklaard dat zij zou overgaan tot opheffing van het gelegde beslag op de onroerende zaken. De belastingdienst heeft echter verzuimd om het beslag op te heffen. (eiser in conventie) stelt tot slot dat de vordering tot terugbetaling van de door (eiser in conventie) aan zijn broer verstrekte lening wel voor het geheel opeisbaar is geworden. De overweging in het vonnis van de voorzieningenrechter dat (eiser in conventie) uitdrukkelijk zou hebben aangevoerd dat van opeisbaarheid geen sprake is, is onjuist. 3. Vedeko heeft verweer gevoerd tegen de gewijzigde vordering van (eiser in conventie). Zij stelt hiertoe – kort en zakelijk weergegeven – het volgende. De vordering is ten onrechte ingediend bij de voorzieningenrechter van de sector civiel recht en niet bij de bestuursrechter. Vedeko vordert in deze procedure feitelijk een schorsing van de sloopvergunning. Bij gebrek aan wetenschap ontkent Vedeko dat (eiser in conventie) bezwaar heeft aangetekend tegen de sloopvergunning. Een eventueel bezwaar schorst de werking van het besluit niet. Vedeko handelt rechtmatig door gebruik te maken van de sloopvergunning. De koopovereenkomst van Vedeko met De Haack Vastgoed B.V. is met wederzijds goedvinden ontbonden, omdat Vedeko niet in staat was om de overeengekomen werkzaamheden binnen de overeengekomen termijn te voltooien. Bovendien liet de kwaliteit van het woonhuis volgens De Haack te wensen over. Vedeko heeft de onroerende zaken vervolgens verkocht aan (koper). Op grond van artikel 14 van de koopovereenkomst met (koper) dient Vedeko de opstallen voor 15 september 2008 te slopen en de daarbij vrijkomende bouwmaterialen te verwijderen. Dit alles op straffe van verbeurte van een boete van € 50.000,-. Vedeko heeft een sloopvergunning aangevraagd en verkregen. De opstallen zijn inmiddels gesloopt. De vordering met betrekking tot de sloop van de kelder behoort te worden afgewezen. Vedeko wijst hierbij op het bepaalde in artikel 7:210 BW juncto artikel 7:204 Burgerlijk Wetboek (BW). Vedeko heeft de huurovereenkomst bij faxbericht van 28 augustus 2008, voor zover deze nog mocht bestaan, buitengerechtelijk ontbonden De vordering met betrekking tot de heer (koper) moet eveneens worden afgewezen, nu (koper) geen partij is in deze procedure. Het is niet aan Vedeko om (koper) te informeren. Bovendien betreft het een zeer verstrekkende voorziening die zich niet leent voor een behandeling in kort geding. De stellingen van (eiser in conventie) over artikel 505 Rv en de opeisbaarheid van de lening zijn reeds uitvoerig aan de orde geweest in de vorige procedures. Deze stellingen dienen bij het gerechtshof naar voren te worden gebracht. In reconventie vordert Vedeko, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: a. (eiser in conventie) te verbieden de hiervoor onder 1. genoemde percelen op welke wijze dan ook als “woongelegenheid” in gebruik te nemen, dan wel anderszins te betreden; b. een veroordeling van (eiser in conventie) om het door hem in gebruik genomen weiland, het perceel staande en gelegen te (adres), kadastraal bekend (gemeente), sectie (letter) (nummer), groot 83 aren en 75 centiaren te ontruimen en ontruimd te houden uiterlijk op 30 september 2008, met een machtiging van Vedeko om op kosten van (eiser in conventie) de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm; c. een voorziening te treffen als de voorzieningenrechter meent te behoren. Zij stelt hiertoe dat het woonhuis op 5 augustus 2008 door de deurwaarder is ontruimd. (eiser in conventie) heeft het woonhuis vervolgens op 9 augustus 2008 weer in gebruik genomen. Hij is vervolgens door de politie verwijderd. Daarna heeft (eiser in conventie) een stacaravan geplaatst en betrokken op het terras van het woonhuis. Hij is wederom door de politie verwijderd. Vedeko heeft (eiser in conventie) bij faxbericht van 20 augustus 2008 verboden de onroerende zaken te bewonen dan wel anderszins te betreden. Er bevindt zich op dit moment nog een paard van (eiser in conventie) op het perceel (nummer). (eiser in conventie) stelt dat hij het perceel huurt van zijn broer. Vedeko betwist het bestaan van een dergelijke huurovereenkomst. Ondanks sommaties van de zijde van Vedeko weigert (eiser in conventie) het paard te verwijderen. (eiser in conventie) begeeft zich nog steeds regelmatig op één van de percelen. Hij uit dan bedreigingen en er hangt op die momenten een vervelende sfeer. 4. (eiser in conventie) heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen in reconventie. Hij stelt hiertoe dat Vedeko geen spoedeisend belang bij de vorderingen heeft. (eiser in conventie) ontkent dat hij zich nog steeds begeeft op de percelen. De stacaravan bevindt zich niet meer op een van de hiervoor onder 1. vermelde percelen. (eiser in conventie) erkent dat er zich al jaren een paard op het perceel (nummer) bevindt. (eiser in conventie) heeft een huurovereenkomst met zijn broer gesloten betreffende de weilanden die rondom het woonhuis liggen. Deze huurovereenkomst is niet beëindigd. De beoordeling 5. De voorzieningenrechter acht zich bevoegd om van de onderhavige vorderingen in conventie en in reconventie kennis te nemen. De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat de vordering van (eiser in conventie) onder 2a. moet worden afgewezen. De vordering heeft als basis de stelling van (eiser in conventie) dat hij ten onrechte door de kantonrechter is veroordeeld tot ontruiming en dat Vedeko dan ook niet met de onroerende zaak mag omgaan zoals haar dat goeddunkt. Aldus is deze vordering een variant op een executieverbod van dat vonnis. Volgens vaste jurisprudentie kan de tenuitvoerlegging van een voor executie vatbaar vonnis worden gestaakt wanneer de partij die executeert, mede gelet op de belangen van de wederpartij, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft om het hoger beroep niet af te wachten. Dit is het geval wanneer het vonnis dat wordt geëxecuteerd klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien zich na het vonnis feiten hebben voorgedaan die meebrengen dat de executie zou plaatsvinden onder omstandigheden die de rechter die het vonnis heeft gewezen niet heeft kunnen voorzien en waarmee hij bij het geven van zijn beslissing redelijkerwijs geen rekening heeft kunnen houden en er een noodtoestand ontstaat. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter kan van een feitelijke of juridische misslag niet worden gesproken. (eiser in conventie) heeft daartoe onvoldoende gesteld terwijl daarvan ook op andere gronden niet is gebleken. Voorts is niet gebleken dat zich na het wijzen van het vonnis van de kantonrechter feiten hebben voorgedaan die meebrengen dat de executie plaatsvindt onder omstandigheden die de kantonrechter niet heeft kunnen voorzien en waarbij deze bij het geven van de beslissing redelijkerwijs geen rekening heeft kunnen houden. Dat de koopovereenkomst tussen Vedeko en De Haack is ontbonden, dat er vervolgens een nieuwe koopovereenkomst is gesloten met (koper) en dat Vedeko op grond van die overeenkomst met (koper) is overgegaan tot sloop van het woonhuis, brengt naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter niet mee dat de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter moet worden gestaakt. (eiser in conventie) heeft niet aannemelijk gemaakt dat Vedeko van begin af aan de bedoeling heeft gehad om het woonhuis te slopen en dat zij de kantonrechter en de voorzieningenrechter hierover onjuist heeft voorgelicht. De verklaring van Vedeko ter zitting over de ontbinding van de koopovereenkomst met De Haack en de daarop volgende koopovereenkomst met (koper) komt de voorzieningen-rechter niet onredelijk voor. Dat de kantonrechter de vordering tot ontruiming zou hebben afgewezen indien de sloop van het woonhuis op dat moment ook al bekend zou zijn geweest, heeft (eiser in conventie) evenmin aannemelijk gemaakt. Voor de kantonrechter is immers blijkens haar vonnis bepalend geweest dat de huurovereenkomst met (eiser in conventie) – zo deze al zou blijken te bestaan – rechtsgeldig is opgezegd, zodat Vedeko hem niet langer in of op haar eigendom behoefde te dulden. De (gemeente) heeft op 21 augustus 2008 een sloopvergunning verleend. Vedeko is op grond van die sloopvergunning overgegaan tot rechtmatige sloop van het woonhuis. (eiser in conventie) stelt weliswaar dat hij bezwaar heeft aangetekend tegen de verleende sloopvergunning, echter dit bezwaar heeft geen schorsende werking. Vedeko heeft ter zitting foto’s overgelegd, op welke foto’s is te zien dat het woonhuis bijna volledig is gesloopt. Door de sloop is het genot dat (eiser in conventie) van het gehuurde mocht verwachten geheel onmogelijk gemaakt. In ieder geval is herstel van het door (eiser in conventie) verlangde huurgenot daardoor onmogelijk geworden, zodat hij in zoverre geen aanwijsbaar belang bij zijn onderhavige vordering (meer) heeft .Of (eiser in conventie) door deze gang van zaken schade heeft geleden en of Vedeko daarvoor al dan niet aansprakelijk zou zijn, is een kwestie die in dit kort geding niet aan de orde is. 6. De overige door (eiser in conventie) ter zitting naar voren gebrachte feiten met betrekking tot artikel 505 Rv, de borgstelling, de beslaglegging door de belastingdienst en de opeisbaarheid van de lening kunnen niet als nieuwe feiten worden aangemerkt. Dit zijn allemaal feiten die al bekend waren of bekend hadden kunnen zijn tijdens de behandeling van het kort geding bij de kantonrechter. Voor de beantwoording van de vraag in deze procedure of de executie van het vonnis van de kantonrechter moet worden gestaakt doen deze feiten niet ter zake. Deze feiten zullen ter beoordeling aan het gerechtshof te Arnhem moeten worden voorgelegd. Of deze feiten in hoger beroep aanleiding zijn voor het gerechtshof om het vonnis van de kantonrechter te vernietigen is niet ter beoordeling aan de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter gaat voorbij aan de stelling van (eiser in conventie) dat de kans groot is dat het gerechtshof te Arnhem het vonnis van de kantonrechter zal vernietigen. Over de kansen van (eiser in conventie) in hoger beroep kan anders worden gedacht dan hij stelt. 7. De vordering van (eiser in conventie) onder b. wordt eveneens afgewezen. (koper) is geen partij in deze procedure, zodat hij niet kan worden veroordeeld tot het verrichten van enige (rechts)handeling. Indien (eiser in conventie) wenst dat (koper) of eventuele opvolgende kopers van de gepretendeerde huurovereenkomst op de hoogte worden gebracht, staat het hem vrij om hen zelf hierover te berichten. 8. De vorderingen in reconventie worden toegewezen. Vedeko heeft onweersproken gesteld dat (eiser in conventie) na de eerste ontruiming het woonhuis op 9 augustus 2008 weer in gebruik heeft genomen, dat hij vervolgens door de politie weer van het perceel is verwijderd, dat (eiser in conventie) vervolgens op het terras van het woonhuis een stacaravan heeft geplaatst en betrokken en dat hij hierna voor de derde keer door de politie van het perceel is verwijderd. Het is dan ook niet uit te sluiten dat (eiser in conventie) zich in de toekomst wederom zonder recht of titel zal begeven op de hiervoor onder 1. vermelde percelen. (eiser in conventie) heeft voorts erkend dat zich op het weiland (perceel nummer) een paard bevindt dat hem in eigendom toebehoort. (eiser in conventie) heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een huurovereenkomst tussen hem en zijn broer met betrekking tot dit weiland en/of de andere weilanden. De door hem overgelegde huurovereenkomst betreft alleen het perceel (nummer). Het paard van (eiser in conventie) bevindt zich dan ook zonder recht of titel op het aan Vedeko in eigendom toebehorende weiland. Het spoedeisende belang van Vedeko bij de verzochte voorzieningen is hiermee gegeven. 9. (eiser in conventie) wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure in conventie en in reconventie veroordeeld. De beslissing In conventie De voorzieningenrechter: I. Wijst af de vorderingen van (eiser in conventie). In reconventie De voorzieningenrechter: II. Verbiedt (eiser in conventie) de percelen staande en gelegen te (adres), kadastraal (gemeente), sectie (letter): a. (nummer), groot 30 aren en 39 centiaren; b. (nummer), groot 83 aren en 75 centiaren; c. (nummer), groot 11 aren en 73 centiaren; d. (nummer), groot 5 aren; op welke wijze dan ook als “woongelegenheid” in gebruik te nemen dan wel anderszins te betreden. III. Veroordeelt (eiser in conventie) om het bij hem in gebruik zijnde weiland, het perceel staande en gelegen te (adres), kadastraal (gemeente), sectie (letter) (nummer), groot 83 aren en 75 centiaren te ontruimen en ontruimd te houden uiterlijk op 30 september 2008, met machtiging van Vedeko om op kosten van (eiser in conventie) de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm. In conventie en in reconventie De voorzieningenrechter: IV. Veroordeelt (eiser in conventie) in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Vedeko begroot op € 254,- aan verschotten en € 1.054,- aan salaris van de procureur. V. Verklaart dit vonnis ten aanzien van de onderdelen II tot en met IV uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G.G. Vermeulen, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 september 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.