Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF1662

Datum uitspraak2008-09-22
Datum gepubliceerd2008-09-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/840325-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Promis-vonnis; Bewezenverklaring overtreding artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/840325-08 Datum uitspraak: 22 september 2008 Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1932, wonende te [woonplaats], [adres]. Het onderzoek van de zaak. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 september 2008. Het onderzoek heeft plaatsgevonden op basis van onderstaande tenlastelegging, aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 augustus 2008. Aan verdachte is tenlastegelegd dat: hij op of omstreeks 15 september 2007 te Oss als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de kruising en/of splitsing van de Ruwaardsingel en/of de Bachlaan zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt heeft gehandeld: rijdende op de Ruwaardsingel is hij, verdachte, als bestuurder van een personenauto zonder voldoende oplettendheid te betrachten althans zonder de voor hem, verdachte van links over het fietspad, welk fietspad is gelegen naast de Ruwaardsingel, komende bromfietser (voldoende) tijdig op te merken, de kruising met de Bachlaan opgereden en/of heeft hij, verdachte (daarbij) geen voorrang verleend aan de voor hem, verdachte van links komende bromfietser en/of heeft hij,verdachte geen gevolg gegeven aan het gebod van het voor het naast de Ruwaardsingel gelegen fietspad geplaatste verkeersbord B 6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, aanduidende voorrang te verlenen aan bestuurders op dat fietspad en/of is hij, verdachte dat fietspad over gereden, terwijl op dat moment die bromfietser, welke bromfietser zich op dat fietspad bevond, die kruising al (zeer) dicht genaderd was, althans heeft hij, verdachte die bromfietser niet in staat gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen, waardoor althans mede waardoor tussen het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig en de bromfietser een aan- en/of overrijding en/of botsing is ontstaan, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken enkel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan; (artikel 6 Wegenverkeerswet 1994) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 15 september 2007 te Oss als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Ruwaardsingel en gaande in de richting van de Bachlaan, is hij, verdachte, zonder voldoende oplettendheid te betrachten althans zonder de voor hem, verdachte van links over het fietspad, welk fietspad is gelegen naast de Ruwaardsingel, komende bromfietser (voldoende) tijdig op te merken, de kruising met de Bachlaan is opgereden en/of heeft hij, verdachte (daarbij) geen voorrang verleend aan de voor hem, verdachte van links komende bromfietser en/of heeft hij,verdachte geen gevolg gegeven aan het gebod van het voor het naast de Ruwaardsingel gelegen fietspad geplaatste verkeersbord B 6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, aanduidende voorrang te verlenen aan bestuurders op dat fietspad en/of is hij, verdachte dat fietspad over gereden, terwijl op dat moment die bromfietser, welke bromfietser zich op dat fietspad bevond, die kruising al (zeer) dicht genaderd was, althans heeft hij, verdachte die bromfietser niet in staat gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; (artikel 5 Wegenverkeerswet 1994) Tengevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging staat in de 14e regel van de primaire en in de 11e regel van de subsidiaire tenlastelegging ‘over’ vermeld in plaats van ‘op’. De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. De formele voorvragen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging. De processtukken. De voor deze strafzaak relevante processtukken zijn: * Het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant-Noord, district Maasland, met dossiernummer PL2142/07-018410, afgesloten d.d. 20 januari 2008, aantal doorgenummerde bladzijden: 14 (hierna verder genoemd: p.v.); * Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 8 september 2008. De bewijsmotivering. Vaststaande feiten. Verdachte reed op 15 september 2007 met zijn auto over de Ruwaardsingel te Oss. Hij sloeg rechtsaf bij de Bachlaan en verleende op het kruispunt van de Ruwaardsingel met de Bachlaan geen voorrang aan de voor hem van links komende [slachtoffer 1], die met zijn bromfiets op het kruisende fietspad reed. Hierdoor ontstond tussen beiden een aanrijding. Verdachte gaf geen gevolg aan een verkeersteken, dat inhield dat aan verkeersdeelnemers op het fietspad voorrang verleend moest worden. Voor bestuurders die vermeld kruispunt van de Bachlaan met het fietspad - dat parallel aan de Ruwaardsingel ligt - naderen, wordt dit kenbaar gemaakt door een aldaar kort voor het kruispunt geplaatst bord naar model B6 van bijlage I van het RVV 1990. Tevens wordt dit aangeduid door middel van haaientanden op de weg1. Door deze aanrijding heeft [slachtoffer 1] het volgende letsel opgelopen: een open wond rond de rechter enkel en een gecompliceerde breuk van die rechter enkel 2. Het standpunt van de officier van justitie. De officier van justitie is van mening dat verdachte aanmerkelijke grove schuld heeft gehad aan de aanrijding van [slachtoffer 1]. Hierdoor heeft die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Het standpunt van de verdediging. [slachtoffer 1] heeft als gevolg van de aanrijding met verdachte een gebroken enkel opgelopen. De verdediging stelt zich op het standpunt dat dit geen zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht oplevert. Uit het dossier kan worden afgeleid dat die [slachtoffer 1] zodanig lichamelijk letsel is toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte en verhindering in de uitoefening van zijn normale bezigheden is ontstaan. Er is dus sprake van letsel in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Op basis van de door de raadsman in zijn pleitnotitie aangehaalde jurisprudentie is de verdediging van mening dat het enkele feit dat verdachte geen voorrang heeft verleend aan de voor hem van links komende bromfietser niet betekent dat verdachte in de onderhavige zaak aan het ongeval schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 heeft gehad. Verdachte moet worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. Het slachtoffer heeft in de ogen van de verdediging te hard gereden en (dus) medeschuld aan het ongeval en de gevolgen ervan. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Het oordeel van de rechtbank. Verdachte reed op 15 september 2007 over de Ruwaardsingel te Oss en naderde de kruising met het fietspad bij de Bachlaan3. Deze kruising is overzichtelijk en de gehele verkeerssituatie ter plaatste is verdachte goed bekend, zo heeft verdachte verklaard ter zitting. Bij het rijden over de Ruwaardsingel heeft verdachte de bromfietser op het fietspad zien rijden en heeft hij gezien dat deze bromfietser in de richting van dezelfde kruising reed. Op het moment dat verdachte het kruispunt naderde, ziet hij een oudere mevrouw op een fiets van rechts naderen, en brengt hij zijn auto tot stilstand. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij daar zo ongeveer 1 (één) minuut heeft stilgestaan. Omdat de fietsster heel langzaam reed is verdachte voor de fietsster de kruising met het fietspad opgereden. Verdachte heeft voor deze handeling niet gekeken of de bromfietser, die zich links van hem bevond, inmiddels naderbij gekomen was4. Verdachte heeft deze bromfietser bij het oprijden van het fietspad direct aangereden, waarbij de bromfietser ten val is gekomen en hij en zijn bromfiets separaat enkele meters zijn doorgeschoven5. De rechtbank stelt, uitgaande van een snelheid van 40 kilometer per uur, vast dat de bromfietser in die tijd ruim 600 meter moet hebben gereden. Gelet op de relatief lange tijd dat verdachte stil heeft gestaan en de snelheid van de bromfietser is er sprake van een ernstige inschattingsfout bij verdachte door niet opnieuw naar links te kijken. Naar het oordeel van de rechtbank is uit niets gebleken dat de bromfietser kort voor het ongeval een hogere snelheid heeft gereden dan de door hem genoemde snelheid van 40 kilometer per uur. De rechtbank acht gelet op het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aanmerkelijk onoplettend heeft gehandeld en de mate van schuld aan de aanrijding van verdachte valt binnen de werking van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Ten aanzien van het zwaar lichamelijk letsel overweegt de rechtbank het volgende. Het slachtoffer in deze zaak heeft als gevolg van de aanrijding met verdachte een gecompliceerde breuk in de enkel opgelopen. Hij heeft tevens een operatie aan deze enkel moeten ondergaan, waarna een langdurig herstel is gevolgd. Het slachtoffer ondervindt een jaar na het ongeval in zijn werksituatie nog steeds de gevolgen van de gebroken enkel6. Gelet op de combinatie van voornoemde factoren acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het slachtoffer in deze zaak zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De bewezenverklaring. Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 15 september 2007 te Oss als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de kruising en/of splitsing van de Ruwaardsingel en de Bachlaan zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onoplettend, als volgt heeft gehandeld: rijdende op de Ruwaardsingel is hij, verdachte, als bestuurder van een personenauto zonder voldoende oplettendheid te betrachten de kruising met de Bachlaan opgereden en heeft hij, verdachte, daarbij geen voorrang verleend aan de voor hem, verdachte, van links komende bromfietser en heeft hij, verdachte, geen gevolg gegeven aan het gebod van het voor het naast de Ruwaardsingel gelegen fietspad geplaatste verkeersbord B 6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, aanduidende voorrang te verlenen aan bestuurders op dat fietspad en is hij, verdachte dat fietspad op gereden, terwijl op dat moment die bromfietser, welke bromfietser zich op dat fietspad bevond, die kruising al zeer dicht genaderd was, waardoor tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en de bromfietser een aanrijding is ontstaan, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken enkel, werd toegebracht. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. De strafmotivering. De eis van de officier van justitie. Ten aanzien van het primair tenlastegelegde vordert de officier van justitie een geldboete van € 750,-, subsidiair 15 dagen hechtenis. Het standpunt van de verdediging. De verdediging heeft ten aanzien van het primair tenlastegelegde vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde verzoekt de verdediging de rechtbank om hiervoor een geldboete van € 250,-, subsidiair 5 dagen hechtenis op te leggen. Het oordeel van de rechtbank. Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De rechtbank zal bij de strafoplegging ten aanzien van de hoogte van de op te leggen geldboete aansluiten bij de oriëntatiepunten zoals die in de strafrechtspraak voor soortgelijke strafbare feiten gelden. De rechtbank wijkt echter van die oriëntatiepunten af ten aanzien van het opleggen van een rijontzegging. De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van een rijontzegging in deze zaak niet noodzakelijk is. De verdachte werd terzake strafbare feiten niet eerder tot straf veroordeeld, terwijl verdachte al meer dan 50 jaar aan het wegverkeer heeft deelgenomen. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 23, 24c Wegenverkeerswet 1994 art. 6, 175. DE UITSPRAAK De rechtbank: verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven; verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: ten aanzien van primair: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Legt op de volgende straf. Ten aanzien van primair: Geldboete van EUR 750,00 subsidiair 15 dagen hechtenis. Dit vonnis is gewezen door: mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter, mr. drs. W.A.F. Damen en mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging, leden, in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier, en is uitgesproken op 22 september 2008. 1 Zie p.v. pagina’s 4, 5 en 6 2 Zie p.v. pagina 14 3 Zie p.v. pagina 4 4 Zie proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 8 september 2008 5 Zie p.v. pagina 7 6 Zie p.v. pagina 8 en 10 en 14