Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF2062

Datum uitspraak2008-09-23
Datum gepubliceerd2008-09-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/700516-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte is wegens meermalen gepleegde oplichting en verduistering, alsmede handelen in strijd met de Wet Wapens en Munitie, veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf. De rechtbank heeft rekening gehouden met de 25 ad informandum gevoegde feiten (flessentrekkerij). De dagvaarding is ten aanzien van het tenlastegelegde handelen in strijd met art. 51 WVW nietig verklaard.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO. Parketnummer: 08/700516-07 Uitspraak d.d.: 23 september 2008. STRAFVONNIS De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafza¬ken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaatst] op [1971], verblijvende in de PI Overijssel, HvB Zwolle, te Zwolle, Huub van Doornestraat 15, terechtstaande - na aanpassing ter terechtzitting van 9 september 2008 van de omschrijving van de tenlastelegging ex art. 314a Wetboek van Strafvordering - 1. hij op een of meer nader te noemen tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 september 2007 tot en met 10 oktober 2007 in de gemeente Enschede, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer A] de woorden toegevoegd, zakelijk weergegeven, - dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer A] uit zijn huis zou(den) trekken, en/of - dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer A] een kopje kleiner zou(den) maken, - en/of dat één telefoontje genoeg was en dat dan de zigeuners wel zouden komen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; (dossier G 3) art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht 2. hij op een of meer nader te noemen tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 december 2006 tot en met 28 december 2006, in de gemeente(n) Enschede en/of Oldenzaal, althans in Nederland, en/of in Gronau, althans in Duitsland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een) pin-/betaalautoma(a)t(en) heeft/hebben weggenomen, enig geldbedrag, te weten: - op 21 december 2006 bij de RABO-bank in Oldenzaal (locatie Deken Scholtenstraat, C1000) een geldbedrag van 250 euro, en/of - op 21 december 2006 bij het Postagentschap (aan de Fazantstraat) in Enschede een geldbedrag van 1000 euro, en/of - op 21 december 2006 bij het Holland Casino (N.S.C.) in Enschede een geldbedrag van 1800 euro, en/of - op 21 december 2006 meermalen, althans eenmaal, bij de Volksbank in Gronau een geldbedrag van 200 euro, tot een totaal van 600 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel; (dossier P2, incidentnummer 14) art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat [medeverdachte] en/of een of meerdere anderen op een of meerdere nader te noemen tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 december 2006 tot en met 28 december 2006, in de gemeente(n) Enschede en/of Oldenzaal, althans in Nederland, en/of in Gronau, althans in Duitsland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een) pin-/betaalautoma(a)t(en) heeft/hebben weggenomen, enig geldbedrag, te weten: - op 21 december 2006 bij de RABO-bank in Oldenzaal (locatie Deken Scholtenstraat, C1000) een geldbedrag van 250 euro, en/of - op 21 december 2006 bij het Postagentschap (aan de Fazantstraat) in Enschede een geldbedrag van 1000 euro, en/of - op 21 december 2006 bij het Holland Casino (N.S.C.) in Enschede een geldbedrag van 1800 euro, en/of - op 21 december 2006 meermalen, althans eenmaal, bij de Volksbank in Gronau een geldbedrag van 200 euro, tot een totaal van 600 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 21 december 2006 tot 28 december 2006 te Enschede en/of Oldenzaal, althans in Nederland, en/of in Gronau, althans in Duitsland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door - zijn/een auto ter beschikking te stellen en/of - zijn mededader(s) (in zijn/een auto) naar (een) pinautoma(a)t(en) te vervoeren, althans aanwezig te zijn in die auto en/of - zijn mededader(s) te helpen ontkomen na ontdekking van het gepleegde strafbare feit; (dossier P2, incidentnummer 14) art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht 3. de dagvaarding is ten aanzien van dit feit nietig verklaard (zie proces-verbaal ter terechtzitting van 9 september 2008) 4. hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2007 tot en met 12 december 2007, althans op of omstreeks 12 december 2007, in de gemeente Enschede, althans in Nederland, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een gasdrukwapen (merk Walther CP99), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen en/of met een voor ontploffing bestemde voorwerp, voorhanden heeft gehad; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; (dossier P 54, incidentnummer 65) art 13 lid 1 Wet wapens en munitie 5. hij op een of meer nader te noemen tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot en met 28 november 2007, in de gemeente Enschede, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, nader te noemen perso(o)n(en)/benadeelde(n) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vooromschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid: - zich voorgedaan als (een) betrouwbare contractpartner(s), en/of - zich voorgedaan als (een) deskundige(n) en/of als (een) perso(o)n(en) die in staat was/waren om (een) goed(eren) en/of dienst(en) te regelen/leveren, en/of - nader te noemen perso(o)n(en) toegezegd en/of beloofd om het/de hierna te noemen dienst(en) en/of goeder(en) te leveren, waardoor nader te noemen perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte; Naam + dossier Periode: Goed + bedrag: [Slachtoffer 1] 1 september 2005 tot en met Tomtom navigatie- G 1 12 oktober 2007 systeem voor 325 euro en/of [Slachtoffer 2] 17 augustus 2007 tot en met computeronderdelen G 5 28 november 2007 voor 135 euro en/of [Slachtoffer 3] 1 augustus 2007 tot en met keeperhandschoenen G 6 1 oktober 2007 voor 20 euro en/of [Slachtoffer 4] 1 augustus 2007 tot en met voetbalschoenen G 7 1 oktober 2007 voor 50 euro; en/of [Slachtoffer 5] 14 augustus 2006 tot en met telefoons voor P 16 3 oktober 2006 125 euro incidentnummer 28 (aanbetaling) en/of [Slachtoffer 6] 1 augustus 2006 tot en met tv en/of gsm en/of P 18 22 september 2006 computeronderdelen incidentnummer 30 voor 200 euro (aanbetaling) en/of hij op een of meer nader te noemen tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot en met 28 november 2007, in de gemeente Enschede, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan nader te noemen perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) anders dan door misdrijf, te weten op basis van een overeenkomst(en) en/of afspra(a)k(en), onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; Naam + dossier Periode: Bedrag: [Slachtoffer 1] 1 september 2005 tot en met 325 euro G 1 12 oktober 2007 en/of [Slachtoffer 2] 17 augustus 2007 tot en met 135 euro G 5 28 november 2007 en/of [Slachtoffer 3] 1 augustus 2007 tot en met 20 euro G 6 1 oktober 2007 en/of [Slachtoffer 4] 1 augustus 2007 tot en met 50 euro G 7 1 oktober 2007 en/of [Slachtoffer 5] 14 augustus 2006 tot en met 125 euro P 16 3 oktober 2006 incidentnummer 28 en/of [Slachtoffer 6] 1 augustus 2006 tot en met 200 euro P 18 22 september 2006 incidentnummer 30 KENNISGEVING AD INFORMANDUM GEVOEGDE FEITEN: Flessentrekkerij (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gepleegd in of omstreeks nader te noemen periode, in Enschede en/of Hengelo en/of Lelystad en/of Venlo en/of Bunnink en/of Waddinxveen en/of Gouda en/of Amsterdam en/of Den Bosch en/of Groningen en/of Voorschoten en/of Tilburg en/of Vianen en/of Veenendaal en/of Terneuzen en/of Hoofddorp en/of Nieuwegein en/of Sint Jansteen en/of Hilversum, althans in Nederland en/of in Ochtrup en/of Gronau, althans in Duitsland: Naam + dossier: Periode: Goed + bedrag: [Slachtoffer 7] 7 augustus 2007 tot en met diverse goederen P 1 3 september 2007 incidentnummer 13 en/of [Slachtoffer 8] 4 september 2006 goederen twv 131,55 P 13 euro incidentnummer 25 en/of [Slachtoffer 9] 29 augustus 2006 en 31 augustus goederen twv P 14 2006 ongeveer 300 euro incidentnummer 26 en/of [Slachtoffer 10] 2 juli 2006 tot en met 25 augustus goederen twv 2006 ongeveer 300 euro P 15 incidentnummer 27 en/of [Slachtoffer 11] 1 juni 2006 tot en met goederen twv 421,92 P 20 1 september 2006 incidentnummer 32 en/of [Slachtoffer 12] 24 april 2006 tot en met 8 juni WK-stickers en 2006 overige goederen P 21 incidentnummer 33 en/of [Slachtoffer 13] 2 maart 2006 tot en met 12 goederen oktober 2006 P 22 incident 34 en/of [Slachtoffer 14] 12 oktober 2007 tot en met diverse goederen 26 oktober 2007 P 24 incidentnummer 36 en/of [Slachtoffer 15] 26 september 2007 tot en met goederen 12 december 2007 twv 72,93 euro P 27 incidentnummer 39 en/of [Slachtoffer 16] 1 juni 2005 tot en met kleding twv 21 september 2007 1500 euro P 28 incidentnummer 40 en/of [Slachtoffer 17] 6 maart 2007 en 12 december diverse telefoons P 29 2007 en/of abonnementen incidentnummer 41 en/of [Slachtoffer 18] 15 augustus 2007 tot en dieren- met 12 december 2007 benodigdheden P 30 incidentnummer 42 en/of [Slachtoffer 19] 3 augustus 2007 tot en kleding twv met 12 december 2007 ongeveer 500 P 31 euro incidentnummer 43 en/of [Slachtoffer 20] 30 juni 2005 tot en met kleding twv 12 december 2007 1163,50 euro P 33 incidentnummer 45 en/of [Slachtoffer 21] 27 september 2007 tot kleding twv 29,90 en met 12 december 2007 euro P 35 incidentnummer 47 en/of [Slachtoffer 22] 2 februari 2005 tot en met 26 dvd's juli 2007 P 37 incidentnummer 49 en/of [Slachtoffer 23] 21 september 2007 tot en met 12 diverse goederen december 2007 twv 1054,53 euro P 38 incidentnummer 50 en/of [Slachtoffer 24] 21 oktober 2003 tot en met diverse goederen 12 december 2007 P 40 incidentnummer 52 en/of [Slachtoffer 25] 14 december 2006 tot en met tijdschrift- P 41 12 december 2007 incidentnummer 53 en/of [Slachtoffer 26] 14 juli 2006 tot en met telefoon 12 december 2007 twv 60 euro P 42 incidentnummer 54 en/of [Slachtoffer 27] 29 juni 2005 tot en met diverse goederen 12 december 2007 P 43 incidentnummer 55 en/of [Slachtoffer 28] 22 augustus 2007 tot en met kleding 12 december 2007 P 45 incidentnummer 57 en/of [Slachtoffer 29] 13 augustus 2006 tot en met diverse goederen 12 december 2007 P 47 incidentnummer 58 en/of [Slachtoffer 30] 1 december 2006 tot en met home cinema set 12 december 2007 en/of telefoon P 48 incidentnummer 59 en/of [Slachtoffer 31] 3 juli 2007 tot en met kleding 12 december 2007; P 51 incidentnummer 62 art 326 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte in het midden gebracht; De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de civiele vorderingen niet ter sprake kunnen komen aangezien de civiele vorderingen niet door de officier van justitie zijn voorgedragen. De rechtbank verwerpt dat verweer aangezien dat verweer geen steun vindt in het recht. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte sub 1, sub 2 primair en subsidiair en sub 5 in de eerste plaats onder G 1, G 5, G 6 en G 7 is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt met betrekking tot het sub 1 tenlastegelegde dat de verklaring van aangever, waaruit zou blijken dat verdachte en zijn mededader de aangever zouden hebben bedreigd, niet door enig ander wettig bewijsmiddel wordt gestaafd, zodat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte dat feit heeft begaan. Met betrekking tot het sub 2 primair en het sub 2 subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat er van onvoldoende betrokkenheid van verdachte bij de feiten is gebleken, zodat verdachte ook van die feiten behoort te worden vrijgesproken. Met betrekking tot hetgeen verdachte sub 5 in de eerste plaats onder G1, G5, G6 en G7 is tenlastegelegd overweegt de rechtbank dat op basis van het dossier niet uit te sluiten is dat verdachte de bedoeling heeft gehad om het Tomtom navigatiesysteem, de computeronderdelen, de keepershandschoenen en de voetbalschoenen te leveren, reden waarom verdachte wordt vrijgesproken van de vermeende oplichting met betrekking tot die voorwerpen. Wel acht de rechtbank hier het sub 5 in de tweede plaats onder G1, G5, G6 en G7 bewezen. Indien in de tenlastelegging taal-en/of schrijffouten voorkomen zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 4 en het sub 5 in de eerste plaats onder P 16 en P 18 en het sub 5 in de tweede plaats onder G 1, G 5, G 6 en G 7 tenlastegelegde, heeft begaan, met dien verstande dat: 4. hij in de periode van 01 augustus 2007 tot en met 12 december 2007, in de gemeente Enschede, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een gasdrukwapen (merk Walther CP99), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad; 5. hij in de periode van 1 august 2006 tot en met 3 oktober 2006, in de gemeente Enschede, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid, nader te noemen personen heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag, hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid: - zich voorgedaan als een betrouwbare contractpartner, en - zich voorgedaan als een deskundige of als een persoon die in staat was om een goed te leveren en nader te noemen personen toegezegd en beloofd om de hierna te noemen goederen te leveren, waardoor nader te noemen personen telkens werden bewogen tot afgifte; Naam + dossier Periode: Goed + bedrag: [Slachtoffer 5] 14 augustus 2006 tot en met telefoons voor P 16 3 oktober 2006 125 euro incidentnummer 28 (aanbetaling) en [Slachtoffer 6] 1 augustus 2006 tot en met tv en/of gsm en/of P 18 22 september 2006 computeronderdelen incidentnummer 30 voor 200 euro (aanbetaling) en hij in de periode van 1 september 2005 tot en met 28 november 2007, in de gemeente Enschede, telkens opzettelijk een geldbedrag, toebehorende aan nader te noemen personen, welk geldbedrag verdachte telkens anders dan door misdrijf, te weten op basis van een overeenkomst of afspraak, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; Naam + dossier Periode: Bedrag: [Slachtoffer 1] 1 september 2005 tot en met 325 euro G 1 12 oktober 2007 en [Slachtoffer 2] 17 augustus 2007 tot en met 135 euro G 5 28 november 2007 en [Slachtoffer 3] 1 augustus 2007 tot en met 20 euro G 6 1 oktober 2007 en [Slachtoffer 4] 1 augustus 2007 tot en met 50 euro G 7 1 oktober 2007. Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandig¬heden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het feit, waarop die inhoud bijzonderlijk betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen verdachte sub 4 en sub 5 in de eerste plaats onder P 16 en P 18 en sub 5 in de tweede plaats onder G 1, G 5, G 6 en G 7 meer of anders is tenlaste¬ge¬legd, zodat hij daarvan behoort te worden vrij gespro¬ken. Het bewezene levert op: - voor wat betreft sub 4 - het misdrijf: "Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie I", strafbaar gesteld bij art. 55 van de Wet wapens en munitie; - voor wat betreft sub 5 in de eerste plaats onder P 16 en P 18 - het misdrijf: "Oplichting" strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd; - voor wat betreft sub 5 in de tweede plaats onder G 1, G 5, G 6 en G 7 - het misdrijf: "Verduistering" strafbaar gesteld bij artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd; De verdachte is deswege strafbaar nu van geen zijn strafbaarheid uitsluitende omstandig¬heid is gebleken. De rechtbank overweegt voor wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf en maatregel behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Verdachte heeft zich naast overtreding van de Wet wapens en munitie aan een aanzienlijk aantal strafbare feiten, te weten vermogensdelicten, schuldig gemaakt. Deze vermogensmisdrijven houden een aantasting in van de levenssfeer van de benadeelden, die niet alleen materieel nadeel lijden, maar ook immaterieel in de vorm van gevoelens van onzekerheid en onveiligheid. Uit het documentatieblad van verdachte blijkt dat hij reeds vele keren is veroordeeld ter zake van het plegen van (gekwalificeerde) vermogensmisdrijven. De in die veroordelingen gelegen waarschuwingen sorteren kennelijk geen enkel effect. Gelet op dit alles en met name op de ernst van de feiten, is naar het oordeel van de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De officier van justitie heeft in haar requisitoir de rechtbank gevraagd om bij de straf-oplegging rekening te houden met de omstandigheid dat de gehandicapte jongens van het voetbalteam, het G-team, door verdachten zijn bedreigd en opgelicht en dat er door verdachten bedrijven en auto's op hun naam zijn gezet, waardoor zij zouden leven met een grote angst voor verdachten en sommigen van hen enorme schulden hebben gekregen, bestaande uit onder meer fiscale aanslagen en CJIB boetes. Voorts heeft de officier van justitie gevraagd om er eveneens rekening mee te houden dat verdachten deel uit maakten van een grote groep criminelen, die bejaarde- en kwetsbare mensen hun geld en pasjes afpakten door middel van onder andere inbraken en babbeltrucs. De rechtbank kan en zal geen rekening houden met deze omstandigheden. De officier van justitie heeft ervoor gekozen deze feiten niet op de tenlastelegging te zetten. Ook het door de rechtbank nietig verklaarde feit 3 zag niet op die feiten, maar betrof een overtreding van de Wegenverkeerswet, volgens de officier van justitie gepleegd door de jongens van het G-team, waarbij verdachte medeplichtig zou zijn geweest. Het stond de officier van justitie vrij om verdachten te vervolgen voor door haar genoemde oplichting van de gehandicapte jongens en de deelneming aan een criminele organisatie. Nu zij er echter voor gekozen heeft deze feiten niet aan de rechtbank voor te leggen kan de rechtbank hiermee geen rekening houden bij de straftoemeting. De rechtbank merkt nog op dat de officier van justitie door in haar requisitoir zo uitgebreid bij deze feiten stil te staan, voor het publiek een ander beeld heeft geschetst van hetgeen in deze strafzaak aan de rechtbank is voorgelegd. De rechtbank heeft bij de straftoemeting wel rekening gehouden met alle op de tenlastelegging vermelde ad info gevoegde zaken, die verdachte ter terechtzitting heeft bekend en waarvoor de officier van justitie de verdachte niet nogmaals zal vervolgen. De rechtbank komt gelet op het vorenstaande tot de straf, gelijk hierna te melden. De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven, voorwerpen, genoemd op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst onder de nummers 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17 en 18, vatbaar zijn verbeurdverkla¬ring, nu met behulp van die aan verdachte toebehorende voorwerpen het aan verdachte tenlastegelegde en bewezen¬verklaarde is begaan. Bij de verbeurdverklaring heeft de rechtbank op de voet van artikel 24 Wetboek van Strafrecht rekening gehouden met de financiële draagkracht van verdachte. Met betrekking tot het onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp, genoemd op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst onder nummer 6 zal de rechtbank bepalen dat dat voorwerp aan de rechthebbende, te weten [naam] behoort te worden teruggegeven. Met betrekking tot het onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp, genoemd op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst onder nummer 12 zal de rechtbank bepalen dat dat voorwerp aan verdachte behoort te worden teruggegeven. (Civiele vordering) De rechtbank overweegt verder, dat, ter zake het sub 1 tenlastegelegde, zich via het voorgeschreven 'voegingsformulier' ter terechtzitting (zie 51b, lid 2 Sv) als benadeelde partij heeft gevoegd, in het strafproces: [slachtoffer A], wonende te [woonadres], en hij op de voet van artikel 51b, lid 1 Wetboek van Strafvordering opgave heeft gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij tot een totaalbedrag van Euro 677,--. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van [slachtoffer A], wonende te [woonadres], geheel ongegrond, nu verdachte van het feit, waarop de vordering betrekking heeft wordt vrijgesproken. De civiele vordering dient daarom niet-ontvankelijk verklaard te worden. De rechtbank overweegt verder, dat, ter zake het sub 5 in de eerste plaats en/of in de tweede plaats tenlastegelegde, zich via het voorgeschreven 'voegingsformulier' ter terechtzitting (zie 51b, lid 2 Sv) als benadeelde partijen hebben gevoegd, in het strafproces: - [slachtoffer 2], wonende te [woonadres], tot een bedrag van Euro 135,--; - [slachtoffer 4], wonende te [woonadres], tot en bedrag van Euro 50,--; - [slachtoffer 5], wonende te [woonadres], tot een bedrag van Euro 125,--; - [slachtoffer 6], wonende te [woonadres], tot een bedrag van Euro 200,--; Naar het oordeel van de rechtbank zijn de vorderingen van [slachtoffer 2], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6], geheel gegrond, aangezien is komen vast te staan dat hen, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot hun vorderingen is gebleken, rechtstreeks schade is toegebracht door het aan verdachte onder sub 5 in de eerste en in de tweede plaats tenlastegelegde en thans bewezen verklaarde feiten, zodat hun vorderingen integraal kunnen worden toegewezen. De rechtbank zal bij de thans toegewezen vorderingen tevens de maatregel bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffers naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht. De na te noemen straf en maatregel zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 24c, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte sub 1, sub 2 primair en subsidiair en sub 5 in de eerste plaats onder G 1, G 5, G 6 en G 7 is tenlastegelegd; Spreekt hem daarvan vrij; Verklaart bewezen, dat het sub 4 en het sub 5 in de eerste plaats onder P 16 en P 18 en het sub 5 in de tweede plaats onder G 1, G 5, G 6 en G 7 tenlastegelegde, in voege als boven¬om¬schreven door verdachte is begaan; Verstaat, dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld; Verklaart verdachte deswege strafbaar; Veroordeelt verdachte te dier zake tot een gevangenisstraf voor de tijd van VIJFTIEN MAANDEN; Beveelt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzeke¬ring en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel zal worden in mindering gebracht. Verklaart verbeurd de onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen, genoemd onder de nummers 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17 en 18, op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst. Gelast de teruggave aan [naam] van het onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp, genoemd onder nummer 6 op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst. Gelast de teruggave aan verdachte van het onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp, genoemd onder nummer 12 op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst. Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte sub 4 en sub 5 in de eerste plaats onder P 16 en P 18 en sub 5 in de tweede plaats onder G 1, G 5, G 6 en G 7 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Veroordeelt verdachte, terzake het sub 5 in de tweede plaats tenlastegelegde feit, tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2], wonende te [woonadres], van een bedrag groot Euro 135,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2007 tot de dag der algehele voldoening. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsmede in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering. Legt de maatregel op dat verdachte verplicht is, terzake het sub 5 in de tweede plaats tenlastegelegde feit, tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot Euro 135,--, zulks ten behoeve van de benadeelde partij, [slachtoffer 2], voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 2 dagen zal worden toegepast. Verstaat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van genoemd bedrag ten behoeve van de benadeelde partij, [slachtoffer 2] voornoemd, dat daarmee de verplichting van verdachte om aan die benadeelde partij dat bedrag te betalen komt te vervallen, en andersom, indien verdachte aan genoemde benadeelde partij dat bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag ten behoeve van de benadeelde partij komt te vervallen. Veroordeelt verdachte, terzake het sub 5 in de tweede plaats tenlastegelegde feit, tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 4], wonende te [woonadres], van een bedrag groot Euro 50,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2007 tot de dag der algehele voldoening. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsmede in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering. Legt de maatregel op dat verdachte verplicht is, terzake het sub 5 in de tweede plaats tenlastegelegde feit, tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot Euro 50,-zulks ten behoeve van de benadeelde partij, [slachtoffer 4], voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 1 dag zal worden toegepast. Verstaat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van genoemd bedrag ten behoeve van de benadeelde partij, [slachtoffer 4], voornoemd, dat daarmee de verplichting van verdachte om aan die benadeelde partij dat bedrag te betalen komt te vervallen, en andersom, indien verdachte aan genoemde benadeelde partij dat bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag ten behoeve van de benadeelde partij komt te vervallen. Veroordeelt verdachte, terzake het sub 5 in de eerste plaats tenlastegelegde feit, tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 5], wonende te [woonadres], van een bedrag groot Euro 125,--. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsmede in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering. Legt de maatregel op dat verdachte verplicht is, terzake het sub 5 in de eerste plaats tenlastegelegde feit, tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot Euro 125,--, zulks ten behoeve van de benadeelde partij, [slachtoffer 5], voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 2 dagen zal worden toegepast. Verstaat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van genoemd bedrag ten behoeve van de benadeelde partij, [slachtoffer 5], voornoemd, dat daarmee de verplichting van verdachte om aan die benadeelde partij dat bedrag te betalen komt te vervallen, en andersom, indien verdachte aan genoemde benadeelde partij dat bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag ten behoeve van de benadeelde partij komt te vervallen. Veroordeelt verdachte, terzake het sub 5 in de eerste plaats tenlastegelegde feit, tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 6], wonende te [woonadres], van een bedrag groot Euro 200,--. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsmede in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering. Legt de maatregel op dat verdachte verplicht is, terzake het sub 5 in de eerste plaats tenlastegelegde feit, tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot Euro 200,--, zulks ten behoeve van de benadeelde partij, [slachtoffer 6], voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 4 dagen zal worden toegepast. Verstaat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van genoemd bedrag ten behoeve van de benadeelde partij, [slachtoffer 6], voornoemd, dat daarmee de verplichting van verdachte om aan die benadeelde partij dat bedrag te betalen komt te vervallen, en andersom, indien verdachte aan genoemde benadeelde partij dat bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag ten behoeve van de benadeelde partij komt te vervallen. Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer A], wonende te [woonadres], niet-ontvankelijk is, en dat de benadeelde partij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Aldus gewezen door mr. Geeve, voorzitter, mrs. Bloebaum en Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van Groot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank voornoemd, op 23 september 2008. De rechter, mr. Bloebaum, is wegens uitstedigheid niet in staat dit vonnis te ondertekenen.