Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF3283

Datum uitspraak2008-08-05
Datum gepubliceerd2008-09-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830101/08
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij als volwassene in zijn woning te Meppel zijn lusten heeft botgevierd op een tweetal jongens. In de periode dat deze jongens de verdachte bezochten waren zij allebei 13 jaar oud. De rechtbank houdt er echter ook rekening mee dat verdachte door zijn verstandelijke beperkingen het kwalijke c.q. verwerpelijke van zijn handelen niet inziet.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.830101-08 vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 5 augustus 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats], verblijvende in [plaats van detentie]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 22 juli 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Smid, advocaat te Hoogeveen. De officier van justitie mr. S. Kromdijk acht hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair en onder 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen. Tenlastelegging De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 20 januari 2008, te Meppel, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vastpakken/betasten van die penis van die [slachtoffer 1] en/of het door verdachte in de mond nemen van en/of het zuigen en/of likken aan de penis van die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte in zijn woning, waar hij zich met die [slachtoffer 1] bevond - de deur van het toilet, waarin die [slachtoffer 1] zich met (deels) ontbloot onderlichaam bevond, heeft opengemaakt/geopend en/of - aan die [slachtoffer 1] heeft gevraagd/bevolen mee te lopen naar de woonkamer en/of daarbij die [slachtoffer 1] heeft aangeduwd en/of - die [slachtoffer 1] op de/een bank heeft geduwd en/of - het hoofd van die [slachtoffer 1] naar/in de richting van zijn, verdachte's penis, heeft geduwd/gedrukt; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 20 januari 2008, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig vastpakken/betasten van de penis van die [slachtoffer 1] en/of het door verdachte in de mond nemen van en/of zuigen en/of likken aan de penis van die [slachtoffer 1]; 2. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 12 maart 2008, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig vastpakken/betasten van en/of trekken aan de penis van die [slachtoffer 2]. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlasteleggingen worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. Beoordeling tenlastelegging De raadsvrouwe is van oordeel dat de tenlastelegging met betrekking tot het onder 1 primair tenlastegelegde innerlijk tegenstrijdig is en dat de officier van justitie voor wat betreft dat tenlastegelegde feit niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat de tenlastelegging met betrekking tot het onder 1 primair tenlastegelegde innerlijk tegenstrijdig is. Het beschreven geweld of andere feitelijkheid vermeld onder het 4e aandachtsstreepje is niet te verenigen met de handeling die verdachte verweten wordt. De rechtbank zal dan ook het onder 1 primair tenlastegelegde nietig verklaren nu dat deel van de dagvaarding niet voldoet aan de vereisten die de wet daaraan in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering stelt. Bewijsmiddelen Nu verdachte, hetgeen de rechtbank onder 1 subsidiair en onder 2 bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen. 1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 juli 2008. 2. het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van politie Drenthe, district Zuidwest, dossiernr. PL033E/08-500473 d.d. 8 mei 2008, onder meer inhoudende: - het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van politie Drenthe, district Zuidwest, proces-verbaalnr. PL033E/08-105578, d.d. 25 januari 2008, houdende de aangifte van [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum] 1994 (pagina's 48 t/m 56, en met name de pagina's 51 t/m 53); - het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van politie Drenthe, district Zuidwest, proces-verbaalnr. PL033E/08-122414 d.d. 26 maart 2008, houdende de aangifte van [getuige] (pagina's 259 t/m 261); - het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van politie Drenthe, district Zuidwest, proces-verbaalnr. PL033E/08-122414 d.d. 1 april 2008, houdende de verklaring van [slachtoffer 2], geboren [geboortedatum] 1994 (pagina's 77 t/m 82, en met name de pagina's 78 en 79); Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij in de periode van 1 december 2007 tot en met 20 januari 2008, te Meppel met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, bestaande uit het ontuchtig door verdachte in de mond nemen van de penis van die [slachtoffer 1]; 2. hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 12 maart 2008, te Meppel met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het ontuchtig vastpakken van en trekken aan de penis van die [slachtoffer 2]. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 subsidiair en onder 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Kwalificaties Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: 1. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht; 2. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Strafbaarheid De rechtbank heeft kennis genomen van het psychologisch rapport d.d. 30 juni 2008, opgemaakt door dr. F. Luteijn, klinisch psycholoog te Groningen. Dit rapport houdt onder meer in de navolgende conclusie. Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en in diagnostische zin is dat te omschrijven als een autistische stoornis en een schizoïde persoonlijkheidstoornis. Qua verstandelijke capaciteiten functioneert verdachte op een zwakbegaafd niveau. Deze stoornissen waren bij het plegen van het tenlastegelegde, indien bewezen, aanwezig. Op grond van de autistische stoornis, de schizoïde persoonlijkheidstoornis en verdachtes lage intelligentie acht de psycholoog de verdachte in lichte mate verminderd toerekeningsvatbaar. Verdachte kan door zijn zwakbegaafdheid de consequenties van zijn daden niet goed overzien en door zijn persoonlijkheidsstoornis zich niet inleven in een ander. De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusies van de psycholoog en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in licht verminderde mate. Strafmotivering De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 2 juli 2008, waaruit blijkt dat de verdachte eerder terzake soortgelijke feiten is veroordeeld. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht en met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarden toezicht door de reclassering, het door verdachte gaan wonen in een begeleide woonvorm bijvoorbeeld via Directie Forensische Zorg, en dat de verdachte zich zal onthouden van contacten met minderjarigen onder de 16 jaren. De raadsvrouw heeft onder meer gepleit voor een lagere en deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, waarbij het onvoorwaardelijk deel van de straf gelijk zou moeten aan de tijd die reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij als volwassene in zijn woning te Meppel zijn lusten heeft botgevierd op een tweetal jongens. In de periode dat deze jongens de verdachte bezochten waren zij allebei 13 jaar oud. De rechtbank houdt er echter ook rekening mee dat verdachte door zijn verstandelijke beperkingen het kwalijke c.q. verwerpelijke van zijn handelen niet inziet. De rechtbank is van oordeel dat het hier ernstige feiten betreft waarbij verdachte door zijn handelen inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de jeugdige slachtoffers. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte zoals omschreven in het voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland d.d. 27 juni 2008 en met eerdergenoemd psychologisch rapport van dr. Luteijn van 30 juni 2008. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval passend is het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde toezicht door de reclassering. De proeftijd wordt bepaald op 2 jaren omdat artikel 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht niet toestaan dat een langere proeftijd wordt opgelegd (arrest Hoge Raad van 30 oktober 2007). De door de reclassering te geven voorschriften en aanwijzingen zullen daarbij mede inhouden dat verdachte uit Meppel zal vertrekken en elders zal gaan wonen in een door de reclassering aan te geven woonvorm, waarbij sprake zal zijn van voldoende toezicht en begeleiding en waarbij met name zal worden toegezien op ongewenste contacten met minderjarigen. De rechtbank acht het - nog los van de controleerbaarheid en uitvoerbaarheid - gewenst noch mogelijk om het door de officier van Justitie geëiste, zeer vèrstrekkende, contactverbod op te leggen. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart de dagvaarding voor wat betreft het onder 1 primair tenlastegelegde feit nietig. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 subsidiair en onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan een gedeelte groot 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren; De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, welke voorschriften en aanwijzingen mede zullen inhouden dat verdachte uit Meppel zal vertrekken en elders zal wonen in een door de reclassering aan te geven woonvorm, waarbij sprake zal zijn van toezicht en begeleiding en waarbij zal worden toegezien op ongewenste contacten met minderjarigen, met opdracht aan die instelling ingevolge artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Fuhler, voorzitter, mr. C.M.M. Oostdam en mr. O.J. Bosker, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 5 augustus 2008.