Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF3834

Datum uitspraak2008-09-10
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsZutphen
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 08/30706
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bewaring / Sierra Leone / zicht op uitzetting
Waar eerder nog werd vermeld dat uiterlijk 1 september 2008 afspraken gemaakt zouden worden over de datum van de nieuwe Task Force, blijkt uit het faxbericht van verweerder van 4 september 2008 niets omtrent concrete afspraken dienaangaande. Op welke termijn de nieuwe Task Force van start kan gaan, op welke termijn dus de presentaties zullen worden hervat en tot afgifte van laissez passer zal worden overgegaan, blijft onduidelijk. Niettemin acht de rechtbank in dit geval nog voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn aanwezig, waarbij zij in aanmerking neemt dat de laissez passer aanvraag nog relatief kort geleden is ingediend en ook de maatregel van bewaring nog van relatief korte duur is, terwijl eiser bovendien zelf niet de vereiste inspanningen verricht om aan gegevens en documenten te komen die de afgifte van een laissez passer zouden kunnen bespoedigen. Onder deze omstandigheden moet verweerder nog tijd gegund worden om met de autoriteiten van Sierra Leone concrete afspraken te maken over de afgifte van laissez passer, en kan ook niet gezegd worden dat daarop geen zicht bestaat binnen redelijke termijn. Dat vanaf juni 2007 door de Sierra Leoonse autoriteiten slechts twee laissez passer zijn afgegeven, op 198 aanvragen, is op dit moment onvoldoende voor een ander oordeel.


Uitspraak

RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE Nevenzittingsplaats Zutphen Sector Bestuursrecht Enkelvoudige kamer Reg.nr.: AWB 08/30706 VRONTN Uitspraak in het geding tussen de vreemdeling genaamd althans zich noemende: [eiser] geboren op [1979], van gestelde Sierra Leoonse nationaliteit, verblijvende in detentiecentrum 'Zeist' te Soesterberg, V-nummer: 200.750.2960, eiser, gemachtigde: mr. J.A. Pieters, advocaat te Utrecht, en de Staatssecretaris van Justitie verweerder, gemachtigde: S. Knoop-Alberts, werkzaam bij de IND. 1. Procesverloop Eiser heeft tegen het voortduren van de bewaring op 25 augustus 2008 beroep ingesteld. Het beroep strekt tevens tot toekenning van schadevergoeding. Het beroep is behandeld ter zitting van 3 september 2008. De gemachtigde van eiser is daarbij verschenen. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen. Het onderzoek ter zitting is geschorst, teneinde verweerder nadere informatie te laten verstrekken. Op 4 september 2008 heeft verweerder de gevraagde informatie schriftelijk ingebracht. Eisers gemachtigde heeft hierop op 5 september 2008 een schriftelijke reactie gegeven. Beide partijen hebben toestemming gegeven de zaak zonder verdere behandeling ter zitting af te doen. Hierop heeft de rechtbank het onderzoek op 5 september 2008 gesloten. 2. Overwegingen De rechtbank stelt voorop dat het beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, opgelegd op 4 juni 2008, bij uitspraak van 23 juli 2008 (AWB 08/24516) ongegrond is verklaard. Thans staat uitsluitend ter beoordeling of het voortduren van de bewaring sedert het sluiten van het onderzoek in die procedure rechtmatig is. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld, nu het laatste contact tussen verweerder en het Sierra Leoonse consulaat dateert van 1 augustus 2008, en dat er geen zicht op uitzetting bestaat, gelet op het geringe aantal laissez passer dat door de autoriteiten van Sierra Leone wordt afgegeven en het uitblijven van concrete resultaten bij de bespreking van 2 september 2008 met die autoriteiten. Daarnaast wijst eiser op zijn psychische klachten, in verband waarmee hij een beroep heeft gedaan op artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Omtrent het zicht op uitzetting wordt het volgende overwogen. Op 10 juli 2008 is de aanvraag om afgifte van een laissez passer voor eiser verzonden aan de autoriteiten van Sierra Leone. Eiser is echter nog niet gepresenteerd. Kennelijk is het de bedoeling dat die presentatie zal plaatsvinden in het kader van een zogenoemde Task Force. Hieromtrent is in de voortgangsrapportage (M120) van 26 augustus 2008 het volgende opgenomen: “Op 31 juli heeft de afdeling LP (de heer P. Frederiksz) telefonisch contact gehad met de heer Goodwill (BuZa Sierra Leone). De heer Goodwill heeft toegezegd voor 01-09-2008 een afspraak te maken wanneer de LP’S (Task Force Sierra Leone 24 + 26 + 27 + 28 mei) afgegeven worden. Tevens zal er een datum voor de aanstaande Task Force Sierra Leone worden afgesproken.” In het faxbericht van verweerder van 4 september 2008 staat hierover het volgende vermeld: “Tijdens de bespreking op 2 september 2008 is gesproken over het instrument “Task-force”, maar niet over de feitelijke inzet en planning hiervan. De reden hiervoor is dat de ambassadeur (of personeel van de ambassade) niet gaat over de planning van een dergelijk instrument als Task-force, maar de inzet en de planning daarvan geschiedt door de autoriteiten in Sierra Leone.” Waar eerder nog (in de voortgangsrapportage) werd vermeld dat uiterlijk 1 september 2008 afspraken gemaakt zouden worden over de datum van de nieuwe Task Force, blijkt uit het faxbericht van verweerder van 4 september 2008 niets omtrent concrete afspraken dienaangaande. Op welke termijn de nieuwe Task Force van start kan gaan, op welke termijn dus de presentaties zullen worden hervat en tot afgifte van laissez passer zal worden overgegaan, blijft onduidelijk. Niettemin acht de rechtbank in dit geval nog voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn aanwezig, waarbij zij in aanmerking neemt dat de laissez passer aanvraag nog relatief kort geleden is ingediend en ook de maatregel van bewaring nog van relatief korte duur is, terwijl eiser bovendien zelf niet de vereiste inspanningen verricht om aan gegevens en documenten te komen die de afgifte van een laissez passer zouden kunnen bespoedigen. Onder deze omstandigheden moet verweerder nog tijd gegund worden om met de autoriteiten van Sierra Leone concrete afspraken te maken over de afgifte van laissez passer, en kan ook niet gezegd worden dat daarop geen zicht bestaat binnen redelijke termijn. Dat vanaf juni 2007 door de Sierra Leoonse autoriteiten slechts twee laissez passer zijn afgegeven, op 198 aanvragen, is op dit moment onvoldoende voor een ander oordeel. Voor zover eiser heeft betoogd dat artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 aan uitzetting in de weg staat, overweegt de rechtbank dat zulks niet opgaat, omdat verweerder omtrent het beroep op dat artikel nog niet heeft beslist. De overgelegde medische gegevens geven ook geen aanleiding op die beslissing vooruit te lopen en te concluderen dat zicht op uitzetting ontbreekt. Naar het oordeel van de rechtbank is er voorts geen grond voor het oordeel dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. Daarbij laat de rechtbank wegen dat verweerder op 17 juli 2008 en 2 september 2008 vertrekgesprekken met eiser heeft gevoerd, dat er op 31 juli 2008 door verweerders LP-afdeling telefonisch contact met de autoriteiten van Sierra Leone is geweest over onder meer een te houden Task Force, en dat op 2 september 2008 voornoemde bespreking heeft plaatsgevonden tussen de Dienst Terugkeer & Vertrek en de ambassadeur van Sierra Leone. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verweerder voor de afgifte van laissez passer en het presenteren van vreemdelingen, afhankelijk is van de medewerking van de autoriteiten van het betreffende land. Gezien het voorgaande is verdere toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring niet in strijd met de Vreemdelingenwet 2000. Evenmin is gebleken dat het voortduren van de bewaring bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. Het beroep dient derhalve ongegrond verklaard te worden en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. 3. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep ongegrond; - wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus gegeven door mr. E.H.T. Rademaker en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2008 in tegenwoordigheid van mr. L.T. van Zelm als griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. Afschrift verzonden op: