
Jurisprudentie
BF6425
Datum uitspraak2008-09-25
Datum gepubliceerd2008-10-07
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/1856 AKW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-07
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/1856 AKW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Afwijzing verzoek om herziening onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad. Niet gebleken van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid.
Uitspraak
07/1856 AKW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats] (Marokko) (hierna: verzoeker), van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 november 2006, 04/5007,
in het geding in hoger beroep tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 25 september 2008
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft bij brief van 23 december 2006 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 24 november 2006, 04/5007.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2008. Verzoeker is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door F.M.J. Eymael.
II. OVERWEGINGEN
Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden voor de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift voor de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt verzocht, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 juli 2004, 03/3058, bevestigd. De Raad heeft daarbij - kort weergegeven - overwogen dat er geen aanknopingspunt is voor de conclusie dat verzoeker in de relevante periode onafgebroken 52 weken arbeidsongeschikt is geweest.
Verzoeker heeft aangevoerd dat de Raad ten onrechte heeft aangenomen dat hij in de in geding zijnde periode niet arbeidsongeschikt was. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN: AN7982) is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat namens verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren is gebracht. Hetgeen door verzoeker is opgeworpen kan niet als zodanig worden aangemerkt.
Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 25 september 2008.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) W. Altenaar.
OA