Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF8051

Datum uitspraak2008-07-18
Datum gepubliceerd2008-10-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers268933 CV EXPL 08-2108
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Nevenfunctie niet in strijd met arbeidsovereenkomst. Vordering van het Westfries gasthuis tot gebieden van gedaagde partij (werknemer) ontslag te nemen als bestuurder van de Stichting Oog voor Zorg, nu zijn activiteiten als bestuurder direct concurreren met die van zijn werkgever. Kantonrechter: nevenfunctie van oogarts is vooralsnog niet in strijd met zijn arbeidsovereenkomst met het ziekenhuis waar hij fulltime werkt. Zijn activiteiten als secretaris van een organisatie Oog voor Zorg hebben een niet meer dan voorbereidend en/of oriënterend karakter waarbij gesteld noch gebleken is dat de kwaliteit van zijn werkzaamheden in het ziekenhuis daardoor kunnen worden geschaad.


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Sector Kanton Locatie Hoorn Zaaknr/rolnr.: 268933 CV EXPL 08-2108 Uitspraakdatum: 18 juli 2008 Vonnis in kort geding De kantonrechter als voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van: de stichting Stichting Algemeen Ziekenhuis Westfries Gasthuis, gevestigd te Hoorn eisende partij in kort geding, verder ook te noemen: Westfries Gasthuis gemachtigde: mr. W.K. Bischot, advocaat te Amsterdam tegen gedaagde partij gedaagde partij in kort geding, verder ook te noemen: [gedaagde partij] gemachtigde: mr. M.K. Struwe, werkzaam bij Stichting Rechtsbijstand Gezondheidszorg te Utrecht Het procesverloop Westfries Gasthuis heeft bij dagvaarding (met producties) d.d. 25 juni 2008 een voorziening gevorderd, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt. De zaak is behandeld op de terechtzitting van 4 juli 2008, alwaar partijen zijn verschenen. Partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden. Westfries Gasthuis heeft de vordering bij monde van haar gemachtigde toegelicht aan de hand van pleitnotities. [gedaagde partij] heeft tegen de vordering verweer doen voeren aan de hand van pleitnotities. De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast. Na afloop van de behandeling is heden uitspraak bepaald. De uitgangspunten -Westfries Gasthuis is een regionaal ziekenhuis te Hoorn. -[gedaagde partij] is per 1 april (dan wel 1 juli) 2001 krachtens arbeidsovereenkomst bij het Westfries Gasthuis in dienst getreden als oogarts binnen de vakgroep oogheelkunde. De arbeidsovereenkomst geldt inmiddels voor onbepaalde tijd. -De vakgroep telt zes oogartsen. Allen zijn tegenwoordig werkzaam krachtens arbeidsovereenkomst. Drie daarvan waren in het verleden als vrij gevestigde artsen aan het ziekenhuis verbonden. -Artikel 18 van de arbeidsovereenkomst van [gedaagde partij] luidt als volgt: “Het is de werknemer niet toegestaan een al dan niet gehonoreerde nevenfunctie te vervullen of al dan niet gehonoreerde nevenwerkzaamheden te verrichten tenzij de werkgever hiervoor schriftelijk toestemming heeft verleend.” De arbeidsovereenkomst kent niet een concurrentie- of relatiebeding. -Op de arbeidsverhouding is van toepassing de Collectieve Arbeidsovereenkomst Ziekenhuiswezen. Artikel 3.2.13 daarvan bepaalt : 1.Het is de werknemer niet toegestaan een al dan niet gehonoreerde nevenfunctie te vervullen of al dan niet gehonoreerde nevenwerkzaamheden te verrichten die redelijkerwijs geacht kunnen worden onverenigbaar te zijn met zijn functie dan wel met de belangen of het aanzien van de instelling. 2.Van de werknemer mag worden verwacht dat hij bij twijfel over de (on)verenigbaarheid van nevenfunctie(s) vooraf overleg pleegt met de werkgever.” -De niet rechtstreeks toepasselijke Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten kent een dienovereenkomstige bepaling. -Bij notariële akte d.d. 17 maart 2008 is opgericht een stichting, genaamd Oog voor Zorg. De stichting zetelt te Heiloo en heeft als statutaire doelstelling het leveren van medische zorg en het verrichten van alle verdere handelingen die daarmee in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. [gedaagde partij] maakt deel uit van de Raad van Bestuur van die stichting, in de functie van secretaris. Verder zijn enkele oogartsen uit de regio Alkmaar bij het bestuur van de stichting betrokken. -De stichting Oog voor Zorg beoogt te komen tot de vestiging van een ZBC (Zelfstandig Behandel Centrum) voor oogheelkunde. -[gedaagde partij] heeft voor zijn betrokkenheid bij deze stichting geen toestemming van het Westfries Gasthuis gevraagd of verkregen. Het geschil Westfries Gasthuis vordert bij wege van voorziening [gedaagde partij] te gebieden om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis ontslag te nemen als bestuurder van Oog voor Zorg -en Westfries Gasthuis ten blijke daarvan een kopie van verzending en ontvangst van de ontslagbrief en een bewijs van uitschrijving uit de Kamer van Koophandel te verschaffen- en alle activiteiten en werkzaamheden, zowel direct als indirect, ten behoeve van deze stichting met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden en hem meer in het algemeen te gebieden het tussen partijen overeengekomen verbod tot het verrichten van nevenwerkzaamheden volledig na te leven, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom aan Westfries Gasthuis van € 10.000,00 per overtreding, te vermeerderen met € 1.500,00 per dag van voortduring van een overtreding -waarbij elke dag of deel van een dag waarop [gedaagde partij] na betekening van het vonnis nog bestuurder is van Oog voor Zorg, of als zodanig staat ingeschreven, een dag van voortduring is- althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom. Westfries Gasthuis legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Nadat Westfries Gasthuis met de betrokkenheid van [gedaagde partij] bij Oog voor Zorg bekend werd en haar ter ore kwam dat Oog voor Zorg voor de vestiging van het ZBC het oog had laten vallen op een mogelijke locatie te Heerhugowaard, hebben op 7 april 2008 twee van haar bestuursleden met [gedaagde partij] gesproken. Daarbij is [gedaagde partij] te verstaan gegeven dat zijn nevenactiviteiten als bestuurder van Oog voor Zorg in strijd zijn met het belang van Westfries Gasthuis, dat immers dezelfde oogheelkundige zorg aanbiedt die [gedaagde partij] voornemens is door middel van het beoogde ZBC te gaan leveren. Bovendien is Heerhugowaard een groeiende gemeente waar Westfries Gasthuis zelf nieuwe activiteiten (in de vorm van een ZBC) wenst te ontplooien. [gedaagde partij] doet zijn werkgever met zijn activiteiten voor Oog voor Zorg dus directe concurrentie aan. Ook leidt het ontbreken van toestemming of overleg tot onrust bij de overige leden van de vakgroep en bij de medewerkers van de polikliniek oogheelkunde. Vervolgens is nog meermalen met [gedaagde partij] over de kwestie gesproken, waarbij deze telkens te kennen gaf zich niet verplicht te voelen om zich uit Oog voor Zorg terug te trekken. Ingeval [gedaagde partij] voor zijn betrokkenheid bij Oog voor Zorg wél toestemming zou hebben gevraagd, dan zou Westfries Gasthuis hem die toestemming niet hebben verleend. [gedaagde partij] stelt zich op het standpunt dat de activiteiten van Oog voor Zorg zich nog in een oriëntatiefase bevinden. Formalisering was nodig om een opdracht aan een adviesbureau te kunnen geven en de noodzakelijke contacten te kunnen leggen met instanties en anderen. Volgens [gedaagde partij] is nog onzeker of er daadwerkelijk, en zo ja, op welke locatie, een ZBC zal worden opgericht. In zijn visie is er dan ook nog geen sprake van overtreding van het verbod op nevenwerkzaamheden. Mocht het ingeschakelde adviesbureau met [gedaagde partij] en de twee andere betrokken oogartsen tot de conclusie komen dat een ZBC levensvatbaar is en zij tot exploitatie daarvan zullen overgaan, dan zal [gedaagde partij] daarvoor, overeenkomstig art. 18 van de arbeidsovereenkomst, aan Westfries Gasthuis de benodigde toestemming vragen. [gedaagde partij] wijst er op dat de onderhavige kwestie niet los kan worden gezien van de moeizame samenwerking binnen de vakgroep, welke zijn oorzaak vindt in het grote verschil tussen zijn honorering en die van de drie oorspronkelijk vrij gevestigde oogartsen, waarbij hij bovendien ook nog één dagdeel per week meer werkt. Verzoeken aan Westfries Gasthuis om de arbeidsvoorwaarden te harmoniseren liepen tot dusver op niets uit. Van eerdere initiatieven van Westfries Gasthuis om tot de oprichting van een ZBC in Heerhugowaard te komen, waarin ook [gedaagde partij] betrokken is geweest, is tot dusver door gebrek aan overeenstemming bij de betrokken oogartsen niets terecht gekomen. [gedaagde partij] betwist de suggestie van Westfries Gasthuis dat hij zijn activiteiten ten behoeve van Oog voor Zorg als drukmiddel gebruikt om tot een verbetering van zijn arbeidsvoorwaarden te komen. De beoordeling De kantonrechter is, wat er zij van het aanmerkelijke verschil in honorering tussen [gedaagde partij] en andere oogartsen binnen zijn vakgroep en het gebleken onvermogen om op dat punt tot een voor [gedaagde partij] aanvaardbare oplossing te komen, als volgt van oordeel. Kern van de voorliggende zaak is dat Westfries Gasthuis, in verband met de ontwikkelingen op het gebied van de medisch specialistische zorg, als gevolg van het streven van de overheid naar meer marktwerking in de zorgsector (onder meer tot uitdrukking gebracht in de per 1 januari 2006 in werking getreden Wet Toelating Zorginstellingen), beducht is voor concurrerende activiteiten van met name ZBC’s die zich specialiseren in één specialisme, en dan met name in een regio welke het Westfries Gasthuis tot haar adherentiegebied rekent (of in de toekomst daartoe wil rekenen). Alhoewel het voorshands onaannemelijk is te achten dat dit een belang is dat Westfries Gasthuis bij de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst heeft beoogd te willen beschermen, te meer omdat er verder geen sprake is van een concurrentie- of relatiebeding, ligt voor de hand dat zij een dergelijke concurrerende nevenactiviteit, in combinatie met een dienstbetrekking bij haar ziekenhuis, toch van haar toestemming afhankelijk moet kunnen stellen, al is het maar omdat bij een dergelijke combinatie (en zeker bij een voltijds dienstverband) de kwaliteit van de door haar te verlenen zorg in het geding zou kunnen komen. Zolang echter de gewraakte activiteiten van [gedaagde partij] een niet meer dan voorbereidend en/of oriënterend karakter hebben, kunnen deze hem vooralsnog niet worden verboden, nu is gesteld noch gebleken dat deze van [gedaagde partij] een zodanige inspanning vergen dat de kwaliteit van zijn werkzaamheden bij Westfries Gasthuis daardoor zou kunnen worden geschaad. Daarbij mag overigens niet uit het oog worden verloren dat, zodra [gedaagde partij] tot daadwerkelijke uitvoering van zijn plannen zou willen overgaan, hij ontslag zou kunnen nemen en hem in dat geval, bij gebreke van een concurrentiebeding, in beginsel niets in de weg staat. Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering van Westfries Gasthuis dient te worden afgewezen. Westfries Gasthuis zal worden verwezen in de gedingkosten. De beslissing in kort geding De kantonrechter: Wijst de vordering af. Veroordeelt Westfries Gasthuis in de proceskosten, die tot heden voor [gedaagde partij] worden vastgesteld op een bedrag van € 400,00 voor salaris van de gemachtigde van [gedaagde partij], waarover Westfries Gasthuis geen btw verschuldigd is. Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. van de Sande, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2008. De griffier, De kantonrechter,