Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF8888

Datum uitspraak2008-10-14
Datum gepubliceerd2008-10-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers406990 / KG ZA 08-1694 SR/LW
Statusgepubliceerd


Indicatie

In het dagblad De Telegraaf zijn artikelen verschenen over eisers. Vordering van eisers om de Telegraaf te veroordelen tot plaatsing van een rectificatie en tot betaling van gestelde materiële en immateriële schadevergoeding van EUR 50.000,00 afgewezen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht, voorzieningenrechter zaaknummer / rolnummer: 406990 / KG ZA 08-1694 SR/LW Vonnis in kort geding van 14 oktober 2008 in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser sub 1] gevestigd te Amsterdam, 2. [eiser sub 2], wonende te [woonplaats], eisers bij dagvaarding van 17 september 2008, advocaat mr. J.G. Wichers Hoeth te Amsterdam, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid UITGEVERSMAATSCHAPPIJ DE TELEGRAAF B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. [gedaagde sub 2], werkzaam te Amsterdam, 3. [gedaagde sub 3], werkzaam te Amsterdam, gedaagden, vrijwillig verschenen, advocaat mr. M.A. de Kemp te Amsterdam. 1. De procedure Voor de behandeling van de zaak ter terechtzitting van 23 september 2008 is de behandeling verplaatst naar de terechtzitting van 29 september 2008, waarbij gedaagden vrijwillig zijn verschenen. Ter terechtzitting hebben eisers, hierna gezamenlijk in enkelvoud te noemen [eisers] en ieder afzond[eiser sub 2]ub 1] en [eiser sub 2], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding en de passage uit de brief van 24 september 2008. Gedaagden, hierna gezamenlijk in enkelvoud te noemen De Telegraaf c.s. en ieder afzonderlijk UMT, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3], hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Ter zitting waren aanwezig van de zijde van [eisers], [eiser sub 2] en mr. J.G.M. Hovius. Namens De Telegraaf c.s. waren voor zover van belang aanwezig [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3] en mr. M.A. de Kemp. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. 2. De feiten 2.1. [eiseres sub 1] houdt zich bezig met het verlenen van diensten op juridisch gebied. [eiser sub 2] is indirect bestuurder en enig aandeelhouder van [eiseres sub 1] 2.2. UMT is uitgeefster van het landelijke dagblad De Telegraaf. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zijn al geruime tijd als redacteur aan UMT verbonden. 2.3. Op 7 juni 2008 is in het dagblad De Telegraaf op pagina T7 een artikel van [gedaagde sub 2] gepubliceerd met als titel “[eisers] beticht van oplichting”. In dit artikel is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen: “tussenkop In een reactie ontkent [eiser sub 2] dat hij de vrouw heeft voorgespiegeld dat hij wel advocaat was. De voorschotten zijn volgens hem betaald voor het werk dat hij aan haar zaak heeft gedaan. Hij peinst er dan ook niet over om het geld terug te betalen.” 2.4. Vlak daarna heeft [gedaagde sub 2] per e-mail aan [eiser sub 2] – onder meer – het volgende bericht: “Ik spreek met u af dat, voordat ik opnieuw over deze zaak in De Telegraaf bericht, ik u eerst op uw kantoor zal bezoeken zodat we persoonlijk over de zaak van gedachten kunnen wisselen. Ik zal u dan in de gelegenheid stellen om in een uitvoeriger achtergrondverhaal op de (nieuwe) verhalen van (ex)cliënten te reageren.” 2.5. Op 18 augustus 2008 heeft [gedaagde sub 3] met een andere verslaggever van dagblad De Telegraaf de volgende brief aan [eiseres sub 1] gestuurd: “Bij dezen doen wij u het concept-artikel toekomen dat gepland staat voor De Telegraaf van dinsdag 19 augustus. Hierbij stellen wij u in de gelegenheid hierop te reageren. Wij zijn tot 18.00 uur bereikbaar (…)” 2.6. Op 19 augustus 2008 is in het dagblad De Telegraaf op pagina T5 een artikel van onder andere [gedaagde sub 3] gepubliceerd met de titel “Cliënten: Wij betaalden duizenden euro’s voor gratis rechtshulp” en waar met grote rode letters staat “[eiser sub 2] DOET HET WEER?” en met, voor zover hier van belang, de volgende tekst: “Hij staat vandaag zelf in het beklaagdenbankje: [eiser sub 2], het zwarte schaap uit het roemruchte juristengeslacht. Vanwege een waslijst aan schandalen mag hij sinds 2006 nooit meer optreden als advocaat, maar ex-cliënten stellen da[eisers] zich nog steeds voordoet als volwaardig strafpleiter. Een van hen sleept de ex-advocaat nu voor de rechter en eist de 18.950 euro terug die ze hem als voorschot betaalde. (…) De enige reactie die [eiser sub 2] gisteren wilde geven, was: ,, De Telegraaf hoort nog op een andere manier van mij.” 2.7. Op 20 augustus 2008 is in het dagblad De Telegraaf op pagina T7 een artikel van [gedaagde sub 3] gepubliceerd met de titel “[eiser sub 2]: Verweer met opgestoken middelvinger” en met – onder meer – de volgende inhoud: “[eiser sub 2] heeft weer een nieuw incident aan zijn jarenlange reeks schandalen bijgeschreven. Gisteren presteerde de ex-advocaat het om tijdens een rechtszaak zijn middelvinger op te steken naar de advocaat van de eisende partij, (…) Toen de Telegraaf [eisers] na de zitting vroeg voor wie de middelvinger was bedoeld, antwoordde hij getergd: ,,Dat is voor u een vraag en voor mij een weet!” en direct daarop: ,, Ik weet niets van vingers. U bekijkt het maar!” 2.8. Bij brief van 29 augustus 2008 heeft [eisers] aan de redactie van het dagblad De Telegraaf ter attentie van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] onder meer het volgende bericht: “U hebt het gepresteerd, en dat geldt voor u beiden, om tot vier maal toe ongefundeerde vuilspuiterij in uw krant over mij uit te storten, maar hebt nu niet de moet en het karakter om in uw krant te melden dat de rechter van mening is dat ik geen bedrog heb gepleegd, ja zelfs alle zorgvuldigheid heb betracht bij het duidelijk aangeven, dat ik niet niet als advocaat, maar als algemeen jurist en belasting jurist opereer. Ik heb u gisteren gesommeerden om tot rectificatie over te gaan, (…) los van hetgeen ik u gisteren schreef stel ik uw krant en u beiden persoonlijk uitdrukkelijk aansprakelijk voor alle door mijn vennootschap en mij persoonlijk geleden en/of nog te lijden schade als gevolg van uw onzorgvuldige en mitsdien onrechtmatige handelwijze.” 2.9. Op 30 augustus 2008 is een (klein) artikel gepubliceerd in het dagblad De Telegraaf op pagina T7 met als titel “[eisers] vrijgesproken” en met onder meer de volgende inhoud: “De vordering tot terugbetaling van 19.000 euro door voormalig advocaat [eiser sub 2] aan een ex-cliënt is door de rechter afgewezen.” 2.10. Bij brief van 1 september 2008 heeft [eiser sub 2] het volgende, voor zover hier van belang, aan de redactie van het dagblad De Telegraaf ter attentie van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] bericht: “Het minuscule artikeltje op pagina 7 links in de onderhoek van uw blad van zaterdag, kan in de verste verte niet doorgaan voor – zelfs maar een begin van – een rectificatie. Sterker nog, het is qua kop en inhoud in feite een voortzetting van de vuilspuiterij die wij ook in deze zaak van u gewend zijn.” 2.11. Bij brief van 12 september 2008 heeft [administratiekantoor 1] het volgende aan [eiseres sub 1] bericht: “Hierdoor verklaar ik, dat uit de boeken van de vennootschap blijkt, dat de omzet in de maand juni 2008 meer dan gehalveerd is ten opzichte van de gemiddelde maandomzet over de periode januari t/m mei 2008.” 2.12. Op 26 september 2008 is een artikel van [gedaagde sub 3] in het dagblad De Telegraaf op pagina T7 gepubliceerd met als titel “[eisers]: Geding tegen De Telegraaf” en met, voor zover hier van belang, de volgende tekst: “De ex-advocaat vindt dat een voor hem positief uitgevallen vonnis in deze krant onvoldoende is belicht. (…) De Telegraaf publiceerde over de aanvaring tussen [eisers] en zijn ex-cliënten. Een van de vrouwen stapte naar de rechter om in kort geding de € 19.000 terug te eisen die ze hem had betaald. (…) In zijn vonnis van 28 augustus jl. wees de voorzieningenrechter van de Amsterdamse rechtbank de claim van de vrouw volledig af. De rechter stelde dat [eisers] op zijn website voldoende duidelijk had gemaakt dat hij algemeen jurist en belastingjurist is en geen advocaat. Daarom kon er niet gesteld worden dat er sprake was van bedrog of dwaling. (…) Ook oordeelde de rechter dat [eisers] werkzaamheden had verricht voor de vrouw en dus recht had op een vergoeding. Hoe hoog die vergoeding zou moeten zijn kon de rechter niet eenvoudig vaststellen, zodat zijn voorlopige oordeel was dat [eisers] het ontvangen bedrag niet terug hoefde te betalen. (…) De Telegraaf heeft in deze krant melding gemaakt van het voor [eisers] positieve vonnis, maar volgens [eisers] was de berichtgeving over het vonnis te summier en bevatte het voornamelijk opnieuw de beschuldigingen van zijn ex-cliënte.” 3. Het geschil 3.1. [eisers] vordert samengevat - De Telegraaf c.s. op straffe van een dwangsom te veroordelen tot het plaatsen van een rectificatietekst, alsmede veroordeling van haar tot betaling van EUR 50.000,00 aan [eisers] als voorschot op de schadevergoeding en tot betaling van de proceskosten. 3.2. [eisers] stelt hiertoe dat De Telegraaf c.s. onzorgvuldig en onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door plaatsing van de artikelen in haar dagblad. [eiser sub 2] werd op 6 juni 2008 benaderd door [gedaagde sub 2] met de mededeling dat er op 7 juni 2008 in het dagblad De Telegraaf een artikel over hem zou worden geplaatst en dat [gedaagde sub 2] daarop commentaar van [eiser sub 2] wenste te vernemen. [eiser sub 2] heeft zijn kant van het verhaal uitvoerig toegelicht en heeft dit onderbouwd met schriftelijke documentatie. Vervolgens is in het dagblad van 7 juni 2008 een volstrekt eenzijdig artikel geplaatst, waarin op geen enkele wijze het standpunt van [eiser sub 2] is weergegeven. [eiser sub 2] heeft zich daarover beklaagd bij [gedaagde sub 2] en deze heeft vervolgens de toezegging gedaan hem voortaan ruimschoots de gelegenheid te bieden zijn visie te geven. Op 19 augustus 2008 is echter een tweede artikel in het daglad De Telegraaf verschenen, zonder dat [ei[eisers] hiervan in kennis is gesteld, laat staan dat hem de toegezegde mogelijkheid is geboden om er iets over te zeggen. In dat artikel doet het dagblad het voorkomen dat [eiser sub 2] zich bij meerdere cliënten heeft voorgedaan als advocaat, terwijl hij algemeen jurist is, en dat de financiële situatie van [eisers] zodanig belabberd zou zijn dat betrokkenen achter het net zouden vissen. Ook in de publicatie van 20 augustus 2008 wordt [eiser sub 2] op voorhand als verliezer en wederom als bedrieger neergezet, waarbij het artikel er vooral op is gericht zijn persoon af te breken. Door deze handelwijze van De Telegraaf c.s. heeft [eiseres sub 1] aanzienlijke materiële schade geleden, doordat het aantal aanmeldingen van nieuwe cliënten sinds 7 juni 2008 (de eerste publicatie) wezenlijk is teruggelopen. Dit blijkt ook uit de verklaring van 12 september 2008 van het administratiekantoor van [eisers]. Er bestaat een direct causaal verband tussen de geleden en te lijden schade en de handelwijze van De Telegraaf c.s. Daarnaast is door de handelwijze en/of het nalaten van De Telegraaf c.s. – met name de bestreden suggesties, kwalificaties en uitlatingen van negatieve aard jegens [eiser sub 2] – sprake van reputatiemoord. De Telegraaf c.s. heeft [eiser sub 2] lang voordat de uitspraak in kort geding werd gedaan, waarin alle vorderingen van zijn ex-cliënte zijn afgewezen, stelselmatig in artikelen aangevallen en hem daarmee permanent en gedurende langere tijd in een kwaad daglicht gesteld en hem zelfs publiekelijk veroordeeld. Steeds weer wordt zijn verleden opgehaald en regelmatig wordt hij aangeduid als ‘het zwarte schaap’. Bovendien heeft De Telegraaf c.s. nadat het vonnis op 28 augustus 2008 is gewezen, niets gedaan om op gepaste wijze aan te geven dat [eiser sub 2] ten onrechte in het beklaagden bankje is gezet. De Telegraaf heeft moedwillig, tegen beter weten in en voorbijgaand aan de wezenlijke informatie die [eiser sub 2] haar had toegezonden, [eiser sub 2] in een kwaad daglicht willen stellen. Hij heeft hierdoor immateriële schade geleden. De totaal door [eisers] geleden materiële en immateriële schade bedraagt EUR 50.000,00. [eiser sub 2] tracht thans ondanks alle negatieve publiciteit over hem uit het verleden een nieuwe praktijk op te bouwen en hij heeft dan ook een spoedeisend belang bij zijn vordering. 3.3. De Telegraaf c.s. voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Voorop staat dat aan de redactie van het dagblad De Telegraaf in beginsel, binnen de wettelijke kaders, de vrijheid toekomt om artikelen te plaatsen en de inhoud daarvan te bepalen. Daartegenover staat het recht van [eisers] op bescherming van eer en goede naam. In deze zaak gaat het erom of De Telegraaf c.s. onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld door plaatsing van de ten processe genoemde artikelen in haar dagblad. 4.2. In het eerste artikel van 7 juni 2008 is het verhaal van een ex-cliënte van [eisers] gepubliceerd en is een aantal citaten van deze ex-cliënte opgenomen. Daarnaast is vermeld dat door de advocaat van de ex-cliënte beslag is gelegd op de bankrekening van [eisers], wat niet is betwist. Ook is vermeld dat door de ex-cliënte aangifte is gedaan bij de politie, hetgeen wordt bevestigd door de door De Telegraaf c.s. overgelegde aangifte. De titel van het artikel luidt ‘[eisers] beticht van oplichting’. Hiermee staat niet vast dat [eiser sub 2] een oplichter is, slechts dat hij ervan wordt beschuldigd. Op grond hiervan moet worden gezegd dat het artikel geen onjuistheden bevat en dat De Telegraaf c.s. geen citaten voor vaststaande feiten heeft aangenomen. Daar komt bij dat [eiser sub 2] de mogelijkheid heeft gekregen om op het artikel te reageren, waarvan hij gebruik heeft gemaakt. Deze reactie is ook opgenomen in het artikel. Dat [eiser sub 2] in het artikel als ‘zwarte schaap’ is aangeduid is niet onrechtmatig jegens hem. Vaststaat dat [eiser sub 2] vrij recentelijk ( in 2005) is geroyeerd als advocaat en dat hij destijds zelfs door zijn eigen vader ‘het zwarte schaap van de familie’ werd genoemd. Weliswaar kan het onrechtmatig zijn om met verwijzingen naar het verleden een persoon gedurende lange tijd te blijven achtervolgen, maar de periode van royement ligt nog niet zo ver in het verleden dat sprake is van nodeloos oude feiten nadragen en derhalve onrechtmatig handelen. 4.3. In het artikel van 19 augustus 2008 is wederom de vordering van de ex-cliënte van [eisers] besproken en zijn citaten van haar en haar raadsman opgenomen. De zinnen ‘Cliënten: Wij betaalden duizenden euro’s voor gratis rechtshulp’ en ‘Een toga en bef hingen aan een van zijn dossierkasten’ betreffen slechts citaten en daaruit kan niet worden afgeleid dat De Telegraaf c.s. dit als een vaststaand feit heeft aangemerkt. Daarnaast is met rode letters opgenomen ‘[eiser sub 2] doet het weer?’. Het gebruik van het vraagteken bij deze zin duidt erop dat De Telegraaf c.s. de in het artikel opgenomen beschuldigingen van de ex-cliënte(n) en haar advocaat niet als feit wilde presenteren. Daar komt bij, zoals blijkt uit de brief genoemd bij 2.5., dat het artikel de dag voorafgaand aan publicatie in de middag aan [eisers] is toegezonden met het verzoek erop te reageren en dat [gedaagde sub 3] rond 18.00 uur nog naar het kantoor van [eiseres sub 1] heeft gebeld met het verzoek om een reactie, waarbij hij een medewerker van het kantoor heeft gesproken. Ter zitting heeft [eiser sub 2] desgevraagd te kennen gegeven het concept-artikel zelf niet onder ogen te hebben gehad maar het wel op zijn kantoor te hebben ontvangen. [eiser sub 2] stelt op dat moment in een bespreking te zijn geweest en toen geen mogelijkheid te hebben gehad het artikel te lezen. Op zich is het juist, zoals [eiser sub 2] heeft aangevoerd, dat een persoon niet elk moment klaar hoeft te staan om een weerwoord te geven, maar gesteld noch gebleken is dat [eiser sub 2] gevraagd heeft om een nader uitstel voor zijn weerwoord. [eiser sub 2] heeft alleen via zijn medewerker gereageerd met ‘De Telegraaf hoort nog op een andere manier van mij’, welke zin is toegevoegd aan het artikel. De conclusie moet zijn dat de Telegraaf c.s. [eiser sub 2] de gelegenheid tot weerwoord heeft gegeven. Voor wat betreft de stelling van [eisers] dat [gedaagde sub 2] de toezegging heeft gedaan om hem voortaan voorafgaand aan een artikel ruimschoots de gelegenheid te bieden zijn visie te geven, geldt dat [gedaagde sub 2] deze toezegging namens zichzelf heeft gedaan, zoals uitdrukkelijk blijkt uit de hiervoor onder 2.4. vermelde e-mail. Andere journalisten van dagblad De Telegraaf zijn hier dan ook niet aan gebonden. 4.4. Op 20 augustus 2008 is in het dagblad De Telegraaf melding gemaakt van een incident – het opsteken van een middelvinger door [eiser sub 2] – tijdens de kort gedingzitting van 19 augustus 2008. Dit is een feitelijke weergave van een gebeurtenis ter zitting en niet is betwist dat het is gebeurd. Bovendien is het voorval niet alleen door de ter zitting van 19 augustus 2008 aanwezige journalist van dagblad De Telegraaf beschreven, maar ook door een journalist verbonden aan een nieuwssite voor de advocatuur www.advocatie.nl. Ook heeft [gedaagde sub 3] [eiser sub 2] direct na de zitting in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. 4.5. In het artikel van 30 augustus 2008 is in het dagblad aandacht besteed aan het vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 28 augustus 2008. Het staat De Telegraaf c.s. vrij om op eigen wijze verslag te doen van de uitslag van de kort gedingprocedure. Aan [eiser sub 2] kan worden toegegeven dat het artikel in verhouding met de andere artikelen wel erg summier is, maar het artikel is niet onnodig grievend of diffamerend voor [eisers] en haar eer en goede naam worden hierdoor niet geschaad. Bovendien heeft De Telegraaf c.s. het verslag over de uitspraak van de voorzieningenrechter nogmaals gedaan in haar dagblad van 26 september 2008, waarin zij een uitgebreid artikel publiceerde, in welk artikel ruimschoots aandacht wordt besteed aan de inhoud van het vonnis van 28 augustus 2008. 4.6. Onder deze omstandigheden kan voorshands niet worden gezegd dat sprake is van onrechtmatig handelen van de zijde van De Telegraaf c.s. Dit betekent dat de vordering tot rectificatie van [eisers] zal worden afgewezen. 4.7. Het gevorderde voorschot op de schadevergoeding zal, nu voorshands niet is gebleken van onrechtmatig handelen aan de zijde van De Telegraaf c.s., eveneens worden afgewezen. Daar komt bij dat de schadevordering in het geheel niet is onderbouwd, laat staan dat is aangetoond of aannemelijk geworden dat sprake is van causaliteit tussen de door [eisers] gestelde materiële en immateriële schade en de handelwijze van De Telegraaf c.s. 4.8. [eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Telegraaf c.s. worden begroot op: - vast recht EUR 254,00 - salaris advocaat 816,00 Totaal EUR 1.070,00 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. weigert de gevraagde voorzieningen, 5.2. veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van De Telegraaf c.s. tot op heden begroot op EUR 1.070,00, 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L.E. van der Weij, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2008.?