
Jurisprudentie
BF8905
Datum uitspraak2008-10-08
Datum gepubliceerd2008-10-14
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers96312 / HA ZA 08-853
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-14
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers96312 / HA ZA 08-853
Statusgepubliceerd
Indicatie
Voegingsincident.
Uitspraak
RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 96312 / HA ZA 08-853
datum vonnis: 8 oktober 2008 (lm)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Conquaestor Outsourcing B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
verder te noemen Conquaestor,
advocaat: mr. E.M.M. van de Loo,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stratech Automatisering B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
verder te noemen Stratech,
advocaat: mr. P.S. Wibbelink.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de incidentele conclusie tot voeging;
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Partijen hebben ten slotte vonnis verzocht in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. Conquaestor vordert met een beroep op artikel 222 Rv dat deze zaak wegens verknochtheid wordt gevoegd met de zaak die reeds aanhangig is bij deze rechtbank tussen Conquaestor als eiseres en Stratech Automatisering B.V. als gedaagde onder nummer
92921 / HA ZA 08-357.
Zij stelt daartoe dat gelet op het primaire verweer dat Stratech Holding B.V. in de reeds aanhangige procedure heeft gevoerd, inhoudende dat de onderhandelingen niet door Stratech Holding B.V. maar door Stratech Automatisering B.V. zijn gevoerd, zij heeft besloten de vordering eveneens voorwaardelijk tegen Stratech Automatisering B.V. in te stellen. Nu de feiten en de juridische geschilpunten identiek zijn aan de feiten en de juridische geschilpunten in de reeds aanhangige zaak, is er sprake van verknochtheid. Conquaestor stelt dat zij er belang bij heeft dat de rechtbank in beide zaken over de vraag of de onderhandelingen mochten worden afgebroken hetzelfde oordeelt.
2.2. Stratech voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.3. De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen. Ingevolge artikel 222 Rv kan de voeging worden gevorderd in geval voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn, of voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn. Artikel 220 tweede en derde lid Rv zijn van overeenkomstige toepassing.
Verknochtheid kan worden aangenomen zodra de doelmatigheid is gediend met gezamenlijke behandeling en berechting van de zaken. Voor verknochtheid wordt niet de eis gesteld dat de gedingen tussen dezelfde partijen aanhangig zijn. Verknochte zaken zijn zaken die feitelijke of juridische geschilpunten bevatten die identiek zijn of zodanig verwant zijn dat consistentie in uitspraken wenselijk is.
Het doel van voeging is enerzijds het voorkomen van tegenstrijdige en niet met elkaar overeenstemmende beslissingen en anderzijds de proceseconomie, dus het voorkomen van onnodige dubbele procedures en de daaraan verbonden bezwaren, zoals onnodig dubbel werk. Dat doel zal echter bij toewijzing van de vordering tot voeging in het onderhavige geval niet worden gediend. Bij toewijzing van de vordering van Conquaestor in de oudste zaak zal de jongere zaak niet worden voortgezet, omdat de laatstgenoemde blijkens de stelling van Conquaestor slechts voorwaardelijk is ingesteld en bij afwijzing van de vordering van Conquaestor in de oudste zaak zal de jongere zaak kunnen worden voortgezet. Met andere woorden: hoe de uitkomst van de oudste zaak ook zal zijn, tegenstrijdige beslissingen lijken zich in het onderhavige geval niet te kunnen voordoen, zodat Conquaestor geen belang heeft bij voeging van de jongere met de oudere zaak.
Voor zover Conquaestor met de door haar aangevoerde argumenten heeft bedoeld te stellen dat zij zich thans heeft gerealiseerd dat zij de “verkeerde partij” heeft gedagvaard, kan dit betoog niet slagen, nu voeging niet bedoeld is om vermeende procesfouten in de oudste procedure, zoals het dagvaarden van de “verkeerde partij”, te herstellen. Dat dient immers voor rekening en risico van de eisende partij te komen en te blijven. Het middel van voeging kan en mag daartoe niet worden gebruikt.
Bovendien laat in het onderhavige geval de vergevorderdheid van de oudste procedure, deze staat voor wijzen vonnis, naar het oordeel van de rechtbank ook geen voeging toe, nu dat naar het oordeel van de rechtbank strijdig zou zijn met de eisen van een goede procesorde.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering tot voeging van de jongere zaak met de oudere zaak dient te worden afgewezen.
3. De beslissing
In het incident
De rechtbank:
3.1. wijst af de vordering tot voeging;
3.2. veroordeelt Conquaestor in de kosten van deze procedure, tot aan de uitspraak van
Stratech begroot op € 384,- aan salaris van de advocaat;
In de hoofdzaak
De rechtbank:
3.3. stelt Stratech in de gelegenheid te concluderen voor antwoord en verwijst de zaak hiervoor naar de rol van woensdag 5 november 2008;
3.4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Moes en op 8 oktober 2008 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.