Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF8969

Datum uitspraak2008-10-09
Datum gepubliceerd2008-10-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200802966/3
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 26 februari 2008, kenmerk 2008/0023962, heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Hof van Twente (hierna: de raad) bij besluit van 3 juli 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied 1997, herziening [locatie]".


Uitspraak

200802966/3. Datum uitspraak: 9 oktober 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: 1. de vennootschap onder firma Camping De Keite, gevestigd te Markelo, gemeente Hof van Twente, 2. [verzoekers sub 2], wonend te [woonplaats], gemeente Hof van Twente, verzoekers, en het college van gedeputeerde staten van Overijssel, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 26 februari 2008, kenmerk 2008/0023962, heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Hof van Twente (hierna: de raad) bij besluit van 3 juli 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied 1997, herziening [locatie]". Tegen dit besluit hebben onder meer de vennootschap onder firma Camping De Keite (hierna: Camping De Keite) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 april 2008, [verzoeker sub 2a] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 april 2008, en [verzoeker sub 2b] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2008, beroep ingesteld. Camping De Keite heeft haar beroep aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 mei 2008. [verzoeker sub 2b] heeft zijn beroep aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 juni 2008. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2008, heeft Camping De Keite de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 augustus 2008, hebben [verzoekers sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 25 september 2008, waar Camping De Keite, vertegenwoordigd door mr. H.A.M. Lamers, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand, en [verzoeker sub 2b] zijn verschenen. Voorts zijn daar als partij gehoord de raad, vertegenwoordigd door ing. A.J.B. ter Braak, ambtenaar in dienst van de gemeente, en [partij]., vertegenwoordigd door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Camping De Keite en [verzoekers sub 2] betogen dat het college ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plan, dat voorziet in de vergroting van het agrarische bouwvlak tot 2,33 hectare voor de uitbreiding van de intensieve veehouderij aan de [locatie]. In het kader van deze procedure voeren zij daartoe in hoofdzaak aan dat de in het plan voorziene aanwijzing als sterlocatie in strijd is met het Reconstructieplan Salland-Twente (hierna: reconstructieplan), omdat het bouwvlak volgens hen is gelegen in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (hierna: PEHS), en voorts dat niet is uitgesloten dat het plan significante negatieve gevolgen heeft voor het nabijgelegen natuurgebied "Borkeld". 2.3. Het plangebied is gelegen in verwevingsgebied als bedoeld in het reconstructieplan. Volgens het reconstructieplan wordt in beginsel terughoudend omgegaan met de ontwikkelingsmogelijkheden van de intensieve veehouderijen in verwevingsgebied. Het bouwvlak zal maximaal 1,5 hectare groot mogen zijn. Voor een aantal bedrijven worden extra kansen en garanties voor een verdere ontwikkeling geboden. Deze bedrijven kunnen worden aangewezen als sterlocatie. Als criterium voor aanwijzing als sterlocatie is onder meer geformuleerd dat geen sterlocaties mogen worden aangewezen in de PEHS. In het plan is aan het perceel [locatie] de bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke waarde" met een bouwvlak toegekend. De buitengrens van de PEHS is geprojecteerd over een noordwestelijk deel van het bouwvlak. Binnen dit deel zijn de bestaande bedrijfswoningen gesitueerd. Blijkens de plankaart zijn uitsluitend de gronden van de bestaande bedrijfsgebouwen en de voorziene uitbreiding daarvan als sterlocatie aangewezen. Ingevolge artikel 3.2.1, aanhef en onder a, van de planvoorschriften worden bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat bedrijfsgebouwen alleen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "sterlocatie". Gelet hierop voorziet het plan niet in de aanwijzing als sterlocatie in de PEHS, in die zin dat de bouw van bedrijfsgebouwen en de bijbehorende bedrijfsactiviteiten niet binnen de PEHS zijn toegelaten. De voorzitter ziet geen aanleiding voor het oordeel dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het plan in zoverre niet in overeenstemming is met het reconstructieplan. Daarbij neemt de voorzitter ook in aanmerking dat het plangebied is gelegen op en nabij de buitengrens van de PEHS en dat deze in het kader van het streekplan niet op perceelsniveau is vastgesteld. 2.4. Het plangebied is gelegen op ongeveer 750 meter van het natuurgebied "Borkeld", dat is geplaatst op de lijst van gebieden van communautair belang als bedoeld in artikel 4, tweede lid, derde alinea van de richtlijn 92/43/EG (hierna: Habitatrichtlijn), zodat daarvoor ingevolge artikel 4, vijfde lid, van de Habitatrichtlijn de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid van deze richtlijn gelden. Ingevolge artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn, voor zover hier van belang, wordt voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. Ten behoeve van de uitbreiding van het bedrijf is een vergunning krachtens de Wet milieubeheer verleend. Blijkens de uitspraak van de Afdeling van 2 april 2008, nr. 200703386/1, ten aanzien van de beroepen die tegen deze vergunning waren ingesteld, staat vast dat de ammoniakemissie van het vergunde veebestand afneemt ten opzichte van het voorheen vergunde veebestand. De vergunning is in rechte onaantastbaar. Camping De Keite en [verzoekers sub 2] bestrijden niet dat het voorliggende bestemmingsplan evenmin leidt tot een toename van de ammoniakemissie. Zij hebben niet aangevoerd welke significante negatieve gevolgen het plan anderszins zou hebben voor het natuurgebied "Borkeld". Gelet hierop ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het college ten onrechte heeft gesteld dat significante negatieve gevolgen van het plan voor het natuurgebied "Borkeld" zijn uitgesloten. 2.5. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst de verzoeken af. Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.M. van der Heijden, ambtenaar van Staat. w.g. Van Buuren w.g. Van der Heijden voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2008 516.