
Jurisprudentie
BF8971
Datum uitspraak2008-10-09
Datum gepubliceerd2008-10-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805564/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2008-10-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805564/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 27 mei 2008, nr. 1340464, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Breda (hierna: de raad) bij besluit van 18 oktober 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Bouverijen-Woonakker".
Uitspraak
200805564/2.
Datum uitspraak: 9 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de vereniging Teteringen Verstikt, gevestigd te Teteringen,
gemeente Breda,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2008, nr. 1340464, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Breda (hierna: de raad) bij besluit van 18 oktober 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Bouverijen-Woonakker".
Tegen dit besluit heeft onder meer de vereniging Teteringen Verstikt (hierna: Teteringen Verstikt) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2008, beroep ingesteld. Daarbij heeft Teteringen Verstikt de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 september 2008, waar het college, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. van der Velden, advocaat te Breda, en door B.C. Coolen, P. Bevers en E. Wieme, ambtenaren in dienst van de provincie, is verschenen. Voorts is daar gehoord de raad, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. van der Velden, voornoemd, en door J.A. de Bokx, J.W. de Lange, A.J.J. Neele en P. Piket, ambtenaren in dienst van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de bouw van ongeveer 650 woningen in het deelgebied Bouverijen, ten zuidwesten van de kern Teteringen, en ongeveer 510 woningen in het deelgebied Woonakker, ten noorden van Teteringen. Deze gebieden maken onderdeel uit van de zogeheten VINEX-locatie Breda Noordoost - Teteringen. Het plan is samen met de bestemmingsplannen "Meulenspie-Valkenstraat" en "Waterdonken-Waterakkers" vastgesteld.
Het college acht het plan niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening en heeft geen aanleiding gezien om goedkeuring aan het plan te onthouden.
2.3. Teteringen Verstikt betoogt dat het college ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plan. Daartoe stelt zij dat de afwikkeling van het extra verkeer ten gevolge van onder meer het voorliggende plan niet adequaat is verzekerd. Hierbij verwijst zij naar de uitspraak van de Afdeling van 9 juni 2004, nrs. 200303896/1, 200303897/1 en 200303898/1, over de beroepen tegen de goedkeuring van de bestemmingsplannen "Om de Haenen", "Nieuwe Dorpsrand en Waterakkers" en "De Woonakker".
Teteringen Verstikt voert aan dat het bestreden besluit in strijd is met het raadsbesluit van 27 mei 1999 over het Structuurplan Breda Noordoost - Teteringen, waarin is neergelegd dat de voorgestelde verkeersmaatregelen uiterlijk ten tijde van de goedkeuring van de bestemmingsplannen zijn uitgewerkt.
Voorts vreest zij dat de verkeersmaatregelen met betrekking tot de Oosterhoutseweg het doorgaande verkeer over deze weg niet zullen weren en voorts zullen leiden tot sluipverkeer op onder meer de ontsluitingsweg door het deelgebied Bouverijen.
Verder stelt zij dat de reeds ingevoerde en nog te treffen verkeersmaatregelen niet voorzien in een oplossing voor de regionale verkeersproblematiek en dat verkeersmaatregelen buiten Teteringen moeten worden getroffen. Hierbij voert zij aan dat nog steeds geen concrete plannen bestaan met betrekking tot het gedeelte van de A27 tussen Breda en Oosterhout. In zoverre acht zij het plan in strijd met het toetsingsadvies van de Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna: Commissie voor de m.e.r).
2.4. Het college stelt dat het gemeentebestuur uitvoerig onderzoek heeft verricht naar het verkeerssysteem in het algemeen, de mogelijke ontsluitingen van de plangebieden en de gevolgen daarvan. Daartoe merkt het college op dat het gemeentebestuur in overleg met Rijkswaterstaat, het provinciebestuur en het gemeentebestuur van Oosterhout een verkeersmodel heeft ontwikkeld. Hierbij zijn drie varianten gemaakt, die in het milieueffectrapport (hierna: MER) zijn onderzocht. Van deze varianten is het zogeheten Meest Milieuvriendelijke Alternatief (hierna: MMA), na het positieve toetsingsadvies van de Commissie voor de m.e.r., nader uitgewerkt in de bestemmingsplannen "Om de Haenen", "Meulenspie-Valkenstraat", "Bouverijen-Woonakker" en "Waterdonken-Waterakkers".
Volgens het college ontstaat met de realisatie van het verkeersmodel een aanvaardbare verkeerssituatie in en rondom Teteringen.
2.5. In de uitspraak van de Afdeling van 9 juni 2004, nrs. 200303896/1, 200303897/1 en 200303898/1, is het volgende overwogen:
"De maatregelen die vereist zijn om het doorgaande verkeer in Teteringen terug te dringen zullen voor het grootste deel buiten de plangebieden moeten worden getroffen. Deze maatregelen worden in de toelichtingen bij de plannen niet nader geconcretiseerd. Niet inzichtelijk is gemaakt of de afwikkeling van het extra verkeer vanwege de te bouwen woonwijken op een voldoende adequate wijze kan worden verzekerd. Vermeld is slechts dat de maatregelen ertoe zullen moeten leiden dat de Oosterhoutseweg onaantrekkelijk en de alternatieve route via de A27 aantrekkelijk wordt voor doorgaand verkeer. Ten tijde van de vaststelling en goedkeuring van de plannen was de planvorming met betrekking tot de reconstructie van de Oosterhoutseweg nog niet afgerond, zodat de aan deze weg te treffen maatregelen alsmede de van deze maatregelen te verwachten resultaten nog grotendeels onzeker waren. […]
Eventuele maatregelen met betrekking tot de A27 vallen buiten het bereik van de bevoegdheid van het gemeentebestuur van Breda en zullen moeten worden getroffen door het Rijk. Uit het deskundigenbericht blijkt dat vanwege het Rijk een aantal verkennende studies zijn verricht maar dat er geen concrete plannen bestaan met betrekking tot het gedeelte van de A27 tussen Breda en Oosterhout. Voorts blijkt uit de stukken dat het terugdringen van het doorgaande verkeer in Teteringen door dit verkeer van de A27 gebruik te laten maken, ertoe zal leiden dat aan de bestaande verkeersstroom op de A27 ongeveer 10.000 motorvoertuigen per etmaal zullen worden toegevoegd. Uit de stukken blijkt niet dat dit gevolg van de plannen in het kader van de voorbereiding van de plannen is onderzocht. In zijn besluiten betrekt verweerder dit aspect evenmin in zijn beoordeling van de plannen en beperkt hij zich tot de mogelijke verkeersoverlast op de Oosterhoutseweg. Daarmee miskent verweerder evenwel dat in gevallen als het voorliggende waarin de ruimtelijke gevolgen van de plannen zich uitstrekken tot buiten de plangebieden, hij gehouden is om bij zijn beoordeling of deze plannen in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening, ook deze ruimtelijke gevolgen te betrekken."
2.6. In de voornoemde uitspraak is met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht goedkeuring onthouden aan de bestemmingsplannen "Om de Haenen", "Nieuwe Dorpsrand en Waterakkers" en "De Woonakker". Ten behoeve van de nieuw vast te stellen bestemmingsplannen "Om de Haenen", "Meulenspie-Valkenstraat", "Bouverijen-Woonakker" en "Waterdonken-Waterakkers" is in opdracht van het gemeentebestuur een MER opgesteld en is onderzoek verricht naar het verkeerssysteem in het algemeen, de mogelijke ontsluitingen van de plangebieden en de gevolgen daarvan. Nu onder meer naar aanleiding van het MER nieuwe plannen zijn vastgesteld, waarin andere planologische keuzes zijn neergelegd, komt aan het raadsbesluit van 27 mei 1999 niet de door Teteringen Verstikt beoogde betekenis toe.
2.6.1. Volgens het toetsingadvies van de Commissie voor de m.e.r. van 8 februari 2006 blijkt uit het MER dat de extra verkeersdruk op de Oosterhoutseweg als gevolg van de bouw van 3000 woningen (meer dan) gecompenseerd kan worden door het weren van het doorgaande verkeer door de kern van Teteringen. Als echter knelpunten op lokaal niveau opgelost worden, zal de reeds bestaande regionale problematiek verergeren, bijvoorbeeld op de aansluitingen van het lokale wegennet op de A27. Deze problematiek overstijgt echter het niveau van Teteringen en kan alleen in regionaal verband, door een gebiedsgerichte aanpak, opgelost worden. Uit het MER wordt duidelijk dat gesprekken hierover met de relevante partijen gaande zijn. De maatregelen die getroffen gaan worden om de regionale problematiek op te lossen, zijn echter nog niet duidelijk, aldus de Commissie voor de m.e.r..
2.6.2. Uit de stukken is gebleken dat ten behoeve van de bestemmingsplannen "Om de Haenen", "Meulenspie-Valkenstraat", "Bouverijen-Woonakker" en "Waterdonken-Waterakkers" niet alleen maatregelen reeds zijn en nog worden getroffen om het doorgaande verkeer op de Oosterhoutseweg te beperken, maar ook ter bevordering van de doorstroming op de route tussen Breda en Oosterhout buiten Teteringen om. Zo is de aanleg van een ongelijkvloerse kruising Oosterhoutseweg - Nieuwe Kadijk (ringweg Breda) voorzien. Voorts heeft een reconstructie plaatsgevonden van het oostelijk deel van de Tilburgseweg tussen de Nieuwe Kadijk en de A27, inclusief het kruispunt van deze wegen. Daarnaast zijn zowel in Breda als in Oosterhout verbeteringen uitgevoerd aan de op- en afritten van de A27, waarbij de op- en afrit Breda-noord is verlengd en verbreed. Anders dan ten tijde van het uitbrengen van het toetsingadvies van de Commissie voor de m.e.r., zijn derhalve inmiddels maatregelen voorzien en reeds getroffen met het oog op de regionale verkeersproblematiek.
Voorts is ter zitting vanwege het college en de raad toegelicht dat een verkenning is uitgevoerd naar de situatie op het zuidelijk deel van de A27 in 2020, die is beoordeeld door de minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: de minister). Deze heeft vastgesteld dat het zuidelijk deel van de A27 in 2020 voldoet aan de streefwaarden die in de Nota Mobiliteit voor de hoofdinfrastructuur zijn genoemd, zodat gedurende de planperiode geen maatregelen aan dat deel behoeven te worden uitgevoerd.
2.6.3. Gelet op het totaal aan reeds getroffen en geplande verkeersmaatregelen, in het licht van het toetsingsadvies van de Commissie voor de m.e.r. en de recente inzichten van de minister over de capaciteit van het in geding zijnde deel van de A27, heeft Teteringen Verstikt vooralsnog niet aannemelijk gemaakt dat niet is voorzien in een voldoende adequate afwikkeling van het extra verkeer ten gevolge van onder meer het voorliggende plan. Daarbij neemt de voorzitter ook in aanmerking dat maatregelen ter voorkoming van sluipverkeer in Teteringen zijn opgenomen in het Verkeerscirculatieplan Teteringen van september 2007, dat een uitwerking van het MMA op woonstraatniveau betreft.
2.7. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.M. van der Heijden, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Van der Heijden
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2008
516.