Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF8993

Datum uitspraak2008-10-15
Datum gepubliceerd2008-10-15
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800577/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 21 september 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college) lichte bouwvergunning verleend aan [Snackbar] voor het plaatsen van gesloten rolluiken aan het pand op het perceel [locatie] te Den Haag (hierna: het perceel).


Uitspraak

200800577/1. Datum uitspraak: 15 oktober 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te Den Haag, tegen de uitspraak in zaak nr. 07/2645 van de rechtbank 's-Gravenhage van 11 december 2007 in het geding tussen: [appellant] en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. 1. Procesverloop Bij besluit van 21 september 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college) lichte bouwvergunning verleend aan [Snackbar] voor het plaatsen van gesloten rolluiken aan het pand op het perceel [locatie] te Den Haag (hierna: het perceel). Bij besluit van 2 maart 2007 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 11 december 2007, verzonden op 12 december 2007, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 januari 2008, hoger beroep ingesteld. Snackbar Vrederust heeft een reactie ingediend. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 september 2008, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. A.M.C. Marius-van Eeghen, advocaat te Den Haag, en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. L.C. Brandenburg en drs. K. van der Plas, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting gehoord [Snackbar], vertegenwoordigd door [gemachtigden]. 2. Overwegingen 2.1. Ter zitting is vastgesteld dat [appellant] het pand naast [Snackbar], waarin hij een chinees restaurant exploiteerde, sinds enige tijd niet meer huurt en zijn restaurant daar niet langer exploiteert. [appellant] heeft zich echter op het standpunt gesteld dat door de plaatsing van de gesloten rolluiken het aantal bezoekers van zijn restaurant is verminderd en dat hij daardoor schade heeft geleden. Daarin is, anders dan het college heeft aangevoerd, voldoende procesbelang gelegen voor een inhoudelijke beoordeling van het geschil. 2.2. Het - reeds gerealiseerde - bouwplan ziet op de plaatsing van gesloten rolluiken aan het pand waarin [Snackbar] een snackbar exploiteert (hierna: het pand). 2.3. Ingevolge artikel 44, derde lid, gelezen in samenhang met artikel 44, eerste lid, aanhef en onder d, van de Woningwet mag slechts en moet de lichte bouwvergunning worden geweigerd indien het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk of de standplaats, waarop de aanvraag betrekking heeft, in strijd is met de redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, als bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de bouwvergunning niettemin moet worden verleend. 2.4. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college ten onrechte het bouwplan heeft getoetst aan het algemeen toetsingskader van de welstandsnota in plaats van aan de specifieke welstandscriteria voor rolhekken, luiken of rolluiken. 2.4.1. In de welstandsnota zijn objectcriteria opgenomen voor kleine bouwinitiatieven, zoals rolhekken, luiken en rolluiken. Op grond van die criteria voldoet een rolluik dat wordt geplaatst aan een pand, niet zijnde een woning of woongebouw, in ieder geval aan redelijke eisen van welstand indien deze voor 75 procent open is of is voorzien van glasheldere doorkijkopeningen. De aan de snackbar gevestigde rolluiken zijn gesloten, zodat niet aan voornoemd criterium wordt voldaan. Voor de gevallen waarin niet wordt voldaan aan de objectcriteria voor rolhekken, luiken en rolluiken is in de welstandsnota opgenomen dat een bouwplan dient te worden getoetst aan het in die nota opgenomen algemeen toetsingskader. Dit in de welstandsnota neergelegde beleid is niet onredelijk te achten, zodat het bouwplan terecht aan het algemeen toetsingskader is getoetst. De rechtbank is terecht tot hetzelfde oordeel gekomen. Het betoog faalt. 2.5. [appellant] betoogt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand zoals opgenomen in het algemeen toetsingskader. 2.5.1. Dit betoog faalt eveneens. In de welstandsadviezen van 25 augustus 2006 en 23 oktober 2006 is de uiterlijke staat van de gesloten rolluiken getoetst aan het algemeen toetsingskader, zoals opgenomen in de welstandsnota. Ingevolge het algemeen toetsingskader wordt de architectonische kwaliteit van een bouwplan bezien in relatie tot de omgeving. Uit het welstandsadvies van 23 oktober 2006 en de in de brief van 15 december 2006 opgenomen aanvulling op dat advies volgt dat de welstandscommissie het pand heeft beschouwd als een kiosk wat betreft de welstandsaspecten en er niet vanuit is gegaan, zoals [appellant] heeft betoogd, dat de snackbar een kiosk is. Uit de in het dossier aanwezige foto's blijkt dat de snackbar en het restaurant van [appellant] als een unit haaks staan op het flatgebouw waaraan zij door een doorgetrokken luifel zijn verbonden, zodat de welstandscommissie de snackbar wat betreft de welstandsaspecten als een kiosk heeft kunnen beschouwen. Ten aanzien van de solitaire situering van de snackbar ten opzichte van het flatgebouw heeft de welstandscommissie overwogen dat het geen onderdeel uitmaakt van een straatwand waardoor minder bezwaar bestaat tegen afsluiting van ramen en deuren met gesloten rolluiken. Verder is van belang geacht dat de visuele effecten beperkt zijn. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat de welstandsadviezen een deugdelijke grondslag bieden voor het oordeel dat het bouwplan in overeenstemming is met redelijke eisen van welstand. In het door [appellant] in beroep overgelegde tegenadvies van architect J. Roos heeft de rechtbank terecht geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat de positieve welstandsadviezen van 25 augustus 2006 en van 23 oktober 2006 gebreken bevatten en het college zich daar niet op heeft mogen baseren. 2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat. w.g. Offers w.g. Van Heusden lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2008 163-552.