
Jurisprudentie
BF9103
Datum uitspraak2008-04-09
Datum gepubliceerd2008-10-15
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersEA 08-64
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-15
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersEA 08-64
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzoek ontbinding arbeidsovereenkomst van bankmedewerker wegens valsheid in geschrifte.Valsheid in geschrifte heeft hoofdzakelijk een privé karakter. Het is terecht dat de werkgever groot belang hecht aan de integriteit vaan haar werknemers. De kantonrechter is evenwel van oordeel dat gezien het vorenstaande de onderhavige misstap van acht jaar geleden, in een verder onberispelijk dienstverband van 28 jaar de zware sanctie van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet rechtvaardigt.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE HILVERSUM
Kenmerk : EA 08-64
Datum : 9 april 2008
491
Beschikking van de kantonrechter te Hilversum op een verzoek als bedoeld in artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek, ingediend door:
de besloten vennootschap AAHG HYPOTHEKEN GROEP B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Amersfoort
verzoekster
nader te noemen AAHG
gemachtigde: mr. E.J.M. van der Lans
t e g e n:
[verweerder]
wonende te Hilversum
verweerder
nader te noemen [verweerder]
gemachtigde: mr. P.A. van der Waal
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
AAHG heeft op 8 februari 2008 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
[verweerder] heeft op 12 maart 2008 een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 19 maart 2009. AAHG is verschenen bij E.J.M. van der Lans en haar gemachtigde. [verweerder] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. [verweerder], thans 54 jaar oud, is sedert 15 januari 1980 in dienst van (de rechtsvoorganger van) AAHG, laatstelijk als Senior productontwikkelaar hypotheken, te Capelle aan de IJssel Het brutosalaris bedraagt € 6.140,76 per maand exclusief vakantietoeslag.
1.2. De werkzaamheden van [verweerder] bestaan uit het analyseren, ontwikkelen en in de markt zetten van hypotheekproducten.
1.3. AAHG is een honderd procent dochtermaatschappij van ABN/AMRO Bank N.V., hierna ABN/AMRO te noemen.
1.4. Op 14 juni 2000 heeft [verweerder] op een kredietaanvraag van hem en zijn echtgenote gericht aan de ABN/AMRO de handtekening van zijn echtgenote, [partner van verweerder], zonder haar medeweten en/of haar toestemming gezet.
1.5. [verweerder] is sedert maart 2007 in een echtscheiding verwikkeld.
1.6. [partner van verweerder], heeft 11 mei 2007 op advies van het rekening voerend kantoor, de ABN Bank te Hilversum, bij de politie aangifte gedaan wegens valsheid in geschrifte van haar echtgenoot in 2000. Het betrof een aanvraag tot verhoging van de kredietruimte op de privé en/of rekening van de [verweerder en partner van verweerder] van fl .5000,-- naar fl. 30.000,--.
1.7. Naar aanleiding van een telefoontje van [partner van verweerder] op 9 juli 2007 over haar aangifte aan de afdeling Group Security bij ABN/AMRO wordt [verweerder] geconfronteerd met de beschuldiging. [verweerder] erkent direct de handtekening van zijn vrouw op de desbetreffende kredietaanvraag te hebben geplaatst .
1.8. Het verslag van een vervolggesprek 19 juli 2007 vermeldt voorzover hier van belang:
1.9. bbb
1.10. Op 24 juli 2007 wordt aan [verweerder] meegedeeld dat AAHG maar één type sanctie kent voor een dergelijk vergrijp, namelijk beëindiging van het dienstverband Hij wordt vrijgesteld van werkzaamheden.
1.11. De gemachtigden van partijen hebben nadien overleg gevoerd, maar zijn niet tot overeenstemming gekomen.
1.12. Bij brief van 12 maart 2008 aan de gemachtigde van [verweerder] deelt de politie Gooi en Vechtstreek te Hilversum mee dat “deze zaak administratief is opgelegd, daar de zaak door mij als civielrechtelijke zaak is beoordeeld”.
2. AAHG verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen en stelt dat [verweerder] zich zodanig heeft gedragen dat dit een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678, eerste lid BW heeft opgeleverd. Daarnaast vraagt AAHG ontbinding wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen. Daartoe stelt AAHG - kort gezegd - dat [verweerder] in 2000 op een kredietaanvraag een valse handtekening van zijn vrouw heeft gezet, zonder haar medeweten en/of toestemming. Hij heeft daarmee getracht de eigen werkgever te misleiden. Naar haar mening is dat geen privé-incident. Het gedrag maakt zichtbaar welke normen [verweerder] hanteert en deze normen wijken in ernstige mate af van de normen die AAHG van belang vindt voor haar bedrijfsvoering. Daar komt bij dat volgens AAHG [verweerder] tijdens het gesprek op 19 juli 2007 niet de waarheid heeft verteld en in strijd met de regels zijn rekeningafschriften naar zijn kantooradres in Capelle aan de IJssel laat sturen. Zij wijst erop dat zij als nummer één Business Principles in de CAO ABB van 1 januari 2006 -1 januari 2008 de integriteit, waaronder wordt verstaan: eerlijk, onpartijdig objectief en te vertrouwen, hanteert. Zij stelt dat [verweerder] haar vertrouwen onwaardig is geworden.
3. [verweerder] betwist dat zich een dringende reden voor ontslag op staande voet heeft voorgedaan en ook dat er overigens gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door AAHG bedoelde zin en verzet zich tegen de door AAHG gevorderde ontbinding. [verweerder] verzoekt voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden om een vergoeding van € 320.963,-- ( C=1,2 ) ten laste van AAHG toe te kennen. [verweerder] voert ter ondersteuning van zijn stellingen - kort gezegd - aan dat hij het met AAHG eens is dat zijn handelen in 2000 niet correct is geweest, maar hij is van mening dat de bijzondere omstandigheden waaronder het een en ander heeft plaatsgevonden, alsmede het tijdsverloop van bijna 8 jaar tussen de onregelmatigheid en het verzoek tot ontbinding een beëindiging van zijn vlekkeloos, 28-jarig dienstverband niet kunnen rechtvaardigen. Hij voert onder meer aan dat het gewraakte handelen zich heeft afgespeeld in de privé-sfeer en geen raakvlak heeft met de in het kader van zijn arbeidsovereenkomst uit te oefenen werkzaamheden. De enige relatie met het werk is dat de bewuste en/of rekening bij de moedermaatschappij van AAHG liep. Hij wijst erop dat de aangifte van de politie is afgelegd omdat de politie de zaak als een civiele zaak ziet. Hij stelt dat AAHG geen nadeel kon ondervinden. Hij bestrijdt geen openheid van zaken te hebben gegeven en betwist dat hij onoorbaar heeft gehandeld door zijn bankrekening tijdelijk te laten adresseren aan zijn kantooradres. Hij voert aan dat door de insteek die zijn werkgever heeft gekozen, hij bij einde dienstverband nooit meer in de financiële wereld werkzaam zou kunnen zijn, omdat in de sector de afspraak is gemaakt dat informatie over oud-werknemers wordt verstrekt. Hij zal de gevraagde informatie niet van nuance kunnen voorzien. Ten slotte voert hij aan dat gezien zijn gezondheidsproblemen, alsmede de malaise in de financiële wereld en zijn leeftijd hij een bijzonder moeizame positie op de arbeidsmarkt zal innemen.
4. Vooropgesteld dient te worden dat [verweerder] een fout heeft gemaakt. Hij heeft dat ook, toen hij daarmee werd geconfronteerd direct erkend. Dat hij vervolgens geen openheid over de reden en het gebruik van het krediet heeft gegeven is niet aannemelijk gemaakt. Het komt erop neer dat hij uit, wat de kantonrechter dan maar omschrijft als narrigheid als gevolg van ernstige huwelijksproblemen, een valse handtekening van zijn vrouw heeft gezet onder een aanvraag de kredietlimiet van de en/of rekening te verhogen. Hij heeft die handtekening gezet in zijn hoedanigheid van een willekeurig cliënt van de bank en niet in zijn hoedanigheid als werknemer. Niet aannemelijk is dat hij zijn werkgever bewust en opzettelijk heeft willen benadelen. Dat [verweerder], zoals AAHG stelt, ABN/AMRO in een onvoordelige positie heeft gebracht, behoeft nuance, nu is gebleken dat [verweerder] ook uit andere hoofde voldoende zekerheid aan de ABN/AMRO heeft gesteld tot verhaal van zijn eventuele schulden. De politie heeft de aangifte niet als een strafbaar feit aangemerkt en heeft de aangifte afgedaan als zijnde een privézaak. [verweerder] heeft inmiddels ten behoeve van een sollicitatie elders van het Ministerie van Justitie een verklaring van goed gedrag ontvangen.
5. Gezien het hiervoor in 5 overwogene en de aard van de werkzaamheden van [verweerder] is de kantonrechter is oordeel dat de verweten gedraging niet in relevante mate samenhangt met de uitvoering van zijn werkzaamheden en hoofzakelijk een privékarakter heeft. In beginsel heeft een werkgever niets te maken met gedragingen in de privé situatie van een werknemer, tenzij die gedragingen doorwerken in de arbeidsrelatie, dan wel regels daartoe zijn gesteld in arbeidsreglementen, instructies en/of gedragscodes van de werkgever daarin voorzien. De CAO 2006-2008 rept niet over gedragingen in de privé situatie. De vraag doet dan voor zich voor of desondanks AAHG terecht en op goede gronden geen vertrouwen meer kan hebben in [verweerder]. De kantonrechter beantwoordt die vraag ontkennend. De verweten gedraging heeft acht jaar geleden plaatsgevonden. AAHG heeft niet gesteld dat er tijdens dat lange dienstverband anderszins sprake is geweest van een gebrek aan normbesef bij [verweerder]. Dat [verweerder] ondanks waarschuwingen van de zijde van AAHG in de periode april tot en september 2007, toen hij geen vast woonadres had, toch en bij herhaling bankrekeningen aan zijn werkadres heeft laten koppelen is niet aannemelijk gemaakt. Daar komt bij dat als onweersproken vaststaat dat zulks is gebeurd in overleg en op advies van het rekeninghoudend bankfiliaal te Hilversum. De medewerkers van dat filiaal konden in één oogopslag zien dat het ging op een bankrekening van een personeelslid. Als al duidelijk was, dat zulks niet paste bij de interne regels dan geldt dat die medewerkers [verweerder] daarop hadden kunnen en behoren wijzen. Ten slotte staat als niet, althans onvoldoende weersproken vast dat [verweerder] een uitstekende staat van dienst heeft.
6. Het is terecht dat AAHG groot belang hecht aan de integriteit van haar werknemers. De kantonrechter is evenwel van oordeel dat gezien het vorenstaande de onderhavig misstap van acht jaar geleden, in een verder onberispelijk dienstverband van 28 jaar de zware sanctie van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet rechtvaardigt.
7. Gelet op de afloop van het geding wordt AAHG veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [verweerder].
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt AAHG in de proceskosten aan de zijde van [verweerder] gevallen, te stellen op € 545,00 aan salaris van zijn gemachtigde, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
Aldus gegeven door mr. A.J.M. Breedveld-van Beeck Calkoen, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2008 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter