Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF9237

Datum uitspraak2008-09-12
Datum gepubliceerd2008-10-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830158/08
Statusgepubliceerd


Indicatie

In zijn algemeenheid zou het van wijsheid getuigen om in een geval als het onderhavige, waarbij sprake is van een vechtpartij tussen twee groepen die in onmin leven en die beide een min of meer gelijk aandeel hebben in de verstoring van de openbare orde, tegen beide groepen justitieel op te treden. De omstandigheid dat het openbaar ministerie daar een andere keuze in heeft gemaakt en -vooralsnog- alleen de verdachten [broer van verdachte] en [verdachte] strafrechtelijk vervolgt, leidt echter niet zonder meer tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De verdediging heeft zich in dit kader beroepen op het gelijkheidsbeginsel, echter, in de onderhavige casus is er wel degelijk verschil tussen het optreden van verdachten en de andere partij(en) nu verdachten na de eerste vechtpartij naar de auto zijn gelopen, daar een (nep-)wapen hebben gepakt, dit bij zich hebben gestoken en vervolgens dit (nep-)wapen bij een nieuwe confrontatie hebben gebruikt om te dreigen.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.19/830158-08 vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 12 september 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988, thans gedetineerd in [plaats van detentie]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 29 augustus 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.A. van den Berg, advocaat te Hoogeveen. Tenlastelegging De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 14 juni 2008, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Grote Kerkstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het slaan en/of stompen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]; art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 14 juni 2008, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden; art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht 2. hij op of omstreeks 14 juni 2008, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader opzettelijk dreigend - die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] toegevoegd de woorden: "ik maak jullie kapot" en/of "ik schiet je" en/of "ik maak je dood", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of - (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] gericht, althans die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorgehouden/getoond en/of - met een mes, althans een voorwerp, (een) stekende beweging(en) gemaakt naar/in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3]; art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3. hij op of omstreeks 14 juni 2008, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen een wapen van categorie I onder 7°, te weten een pistool, merk ASGK, kleur zwart en/of een pistool merk Y & P, model Umarex P8), zijnde (telkens) een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 13 lid 1 Wet wapens en munitie Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. Tengevolge van een kennelijke vergissing ontbreekt in de tenlastelegging onder feit 1 primair (regel 2) het woord "de" (in plaats van "Grote Kerkstraat": "de Grote Kerkstraat"). De rechtbank herstelt deze vergissing door dit woord in te lezen. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. Met betrekking tot de ontvankelijkheid van de officier van justitie overweegt de rechtbank het volgende. Door de verdediging is betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vervolging nu sprake is van een vechtpartij waarbij twee groepen betrokken zijn, te weten enerzijds de broers [familienaam verdachte] en anderzijds een groep bestaande uit (onder meer) [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], die als gelijke gevallen dienen te worden beschouwd en derhalve ook gelijk dienen te worden behandeld. Nu in casu slechts één partij, te weten de broers [familienaam verdachte], wordt vervolgd, heeft het openbaar ministerie de goede procesorde, te weten het gelijkheidsbeginsel, geschonden. De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende. In zijn algemeenheid zou het van wijsheid getuigen om in een geval als het onderhavige, waarbij sprake is van een vechtpartij tussen twee groepen die in onmin leven en die beide een min of meer gelijk aandeel hebben in de verstoring van de openbare orde, tegen beide groepen justitieel op te treden. De omstandigheid dat het openbaar ministerie daar een andere keuze in heeft gemaakt en -vooralsnog- alleen de verdachten [broer van verdachte] en [verdachte] strafrechtelijk vervolgt, leidt echter niet zonder meer tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De verdediging heeft zich in dit kader beroepen op het gelijkheidsbeginsel, echter, in de onderhavige casus is er wel degelijk verschil tussen het optreden van verdachten en de andere partij(en) nu verdachten na de eerste vechtpartij naar de auto zijn gelopen, daar een (nep-)wapen hebben gepakt, dit bij zich hebben gestoken en vervolgens dit (nep-)wapen bij een nieuwe confrontatie hebben gebruikt om te dreigen. Het verweer kan daarom niet slagen. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie mr. C. Westerling acht hetgeen onder 1 primair, onder 2 en onder 3 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, waaronder behandeling door de AFPN; niet-ontvankelijk verklaring van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]; onttrekking aan het verkeer van een pistool merk ASGK, een pistool merk Umarex en een sabel; teruggave aan verdachte van een personenauto. Vrijspraak De verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 onder het laatste gedachten streepje tenlastegelegde : "- met een mes, althans een voorwerp, (een) stekende beweging(en) gemaakt naar/in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3]", omdat de rechtbank de aanwezigheid van een mes niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank overweegt in dit verband voorts dat noch uit het dossier noch ter zitting duidelijk is geworden of en zo ja van welk ander voorwerp eventueel sprake zou zijn geweest. Het bewijs Bewijsmiddelen De rechtbank acht de volgende bewijsmiddelen van belang, van welke bewijsmiddelen de strekking zakelijk is weergegeven: Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair, onder 2 en onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 14 juni 2008, te Hoogeveen, met een ander, op de openbare weg, de Grote Kerkstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het slaan en stompen van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2]; 2. hij op 14 juni 2008, te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben verdachte en zijn mededader opzettelijk dreigend - die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] toegevoegd de woorden: "ik maak jullie kapot" en "ik schiet je" en "ik maak je dood", en - (daarbij) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] gericht; 3. hij op 14 juni 2008, te Hoogeveen, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een pistool, merk ASGK, kleur zwart en een pistool merk Y & P, model Umarex P8, zijnde (telkens) een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 primair, onder 2 en onder 3 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Kwalificaties Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1 primair: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, strafbaar gesteld bij artikel 141, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, in vereniging gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 285, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht; onder 3: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. Strafbaarheid De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; het pleidooi van de raadsman van de verdachte; alsmede de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 13 augustus 2008, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van (onder meer soortgelijke) misdrijven is veroordeeld. De rechtbank heeft in de hoogte van de op te leggen straf voorts meegewogen dat anderen dan de thans terechtstaande verdachten een aandeel in de tenlastegelegde feiten hebben gehad. Anderzijds laat de rechtbank ten nadele van verdachten meewegen dat het in het openbaar dreigen met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp grote maatschappelijke onrust teweeg brengt. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen verklaarde, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. Rapporteur [naam rapporteur] van Reclassering Nederland, heeft geadviseerd om verdachte verplichte reclasseringsbegeleiding op te leggen, als bijzondere voorwaarde gekoppeld aan een voorwaardelijk strafdeel. Uit het voorlichtingsrapport van de reclassering d.d. 27 augustus 2008 blijkt dat een intake en, indien geïndiceerd, behandeling bij het AFPN of een soortgelijke instelling wenselijk wordt geacht. Verdachte heeft aangegeven hieraan mee te willen werken en ook de rechtbank kan zich vinden in dit advies. Motivering van de maatregel onttrekking aan het verkeer De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer aangezien - deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren, dan wel bij hem zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit sub 2 en - deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan en - deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet: * een pistool, merk ASGK, kleur zwart; * een pistool, merk Y&P, model Umarex P8. BENADEELDE PARTIJ : [slachtoffer 1] Door [slachtoffer 1] is een vordering tot vergoeding van geleden materiële schade ingediend ter hoogte van 360 euro. De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en hij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. BENADEELDE PARTIJ : [slachtoffer 2] Door [slachtoffer 2] is een vordering tot vergoeding van geleden materiële schade ingediend ter hoogte van 40 euro voor een beschadigd t-shirt en 150 euro eigen risico zorgverzekering, alsmede een vordering immateriële schade ter hoogte van 750 euro. De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade aan het t-shirt niet bewezen. De vordering met betrekking tot het eigen risico zorgverzekering is niet onderbouwd evenmin als de immateriële vordering. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in zijn materiële en immateriële vordering en hij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 358 van het Wetboek van Strafvordering. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, onder 2 en onder 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, onder 2 en onder 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden waarvan een gedeelte groot 5 (vijf) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat de verdachte zich zal laten behandelen door de AFPN, zolang genoemde reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende in beslag genomen voorwerpen: * een pistool, merk ASGK, kleur zwart; * een pistool, merk Y&P, model Umarex P8. De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggeven voorwerpen: * een personenauto met kenteken FL-DX-91 * een sabel met insteekhoes. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. De benadeelde partijen en de verdachte dragen de eigen kosten. Dit vonnis is gewezen door mr. P.L.M.J. Rooijakkers, voorzitter en mr. L.J. Hofstra en mr. H.K. Elzinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 12 september 2008, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.