Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF9266

Datum uitspraak2008-10-15
Datum gepubliceerd2008-10-15
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers249842/ HA ZA 08-1098
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bevoegdheidsincident. Mediation-clausule in de overeenkomst leidt niet tot onbevoegdheid van de rechtbank.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 249842 / HA ZA 08-1098 Vonnis in incident van 15 oktober 2008 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MAINWATCH B.V., gevestigd te Apeldoorn, eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, advocaat mr. J. Mobron, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TRANSSCOPE B.V., gevestigd te Enter, gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, advocaat mr. J.M. van Noort. Partijen zullen hierna Mainwatch en Transscope genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 28 mei 2008, met producties - de incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdheid van de rechtbank dan wel niet-ontvankelijkheid van eiseres, met producties - de conclusie van antwoord in het incident. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident. 2. De beoordeling in het incident 2.1. Mainwatch bezit alle intellectuele eigendomsrechten en knowhow met betrekking tot Spectar GPRS (hierna: Spectar), een managementinformatiesysteem voor het kosteneffectieve beheer van (groot)materieel. Transscope is gespecialiseerd in de ontwikkeling en (in)bouw van boardcomputers, blackbox- en plaatsbepalingssystemen met de bijbehorende software. 2.2. Partijen zijn op 22 januari 2007 een licentieovereenkomst aangegaan voor de duur van vier jaar, op grond waarvan Transscope per 1 februari 2007 een niet-overdraagbare licentie heeft ontvangen voor het (doen) produceren, gebruiken en verkopen van de Spectar. 2.3. Voor zover in dit incidentele geschil van belang luidt de inhoud van voormelde licentieovereenkomst als volgt: “14. Toepasselijk Recht en Forumkeuze […] 14.2. Ieder geschil naar aanleiding van de interpretatie of de uitvoering van deze overeenkomst zal worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Utrecht, maar niet eerder dan nadat, indien Mainwatch en/of Transscope dit wensen, partijen hebben getracht het geschil op te lossen door middel van mediation door een door partijen aanvaarde persoon onder toepassing van het NMI Mediation Reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut te Rotterdam.” 2.4. Onder verwijzing naar de hiervoor onder punt 2.3. weergegeven bepaling uit de licentieovereenkomst vordert Transscope dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Mainwatch voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 2.5. De rechtbank overweegt als volgt. Een contractueel beding, waarin - kort en zakelijk weergegeven - is vastgelegd dat partijen een oplossing voor eventuele geschillen zullen zoeken middels mediation door een NMI-erkend mediator (hierna: mediation-clausule) is niet op één lijn te stellen met een arbitraal beding of een beding waarin partijen zijn overeengekomen een tussen hen gerezen geschil te zullen voorleggen aan een bindend adviseur. Dit betekent dat aan een mediation-clausule ook niet dezelfde consequenties zijn verbonden. Waar arbitrage en bindend advies een wettelijke basis kennen en in welk geval een door partijen aangewezen arbiter of bindend adviseur op voor partijen in beginsel bindende wijze beslist omtrent het geschil, is bij mediation het uitgangspunt dat partijen in beginsel zèlf, op basis van wederzijdse bereidheid tot het treffen van een schikking, met behulp van een mediator zoeken naar een minnelijke oplossing voor hun geschil en een en ander vastleggen in een vaststellingsovereenkomst. Van het beslissen van het geschil door een derde is bij mediation derhalve geen sprake. Dat neemt op zichzelf niet weg dat partijen zijn overeengekomen zich in te spannen conflicten via mediation op te lossen. Mainwatch is in beginsel gehouden die afspraak na te komen. Uit de over en weer overgelegde correspondentie maakt de rechtbank op dat Transscope evenwel op de hoogte was van het voornemen van Mainwatch een gerechtelijke procedure te starten. Transscope heeft daarop gereageerd, zij het zonder melding te maken van de overeengekomen mediation. Nu mediation bovendien uitgaat van de vrijwilligheid en instemming van beide partijen en het (komen te) ontbreken van die bereidheid c.q. instemming gewoonlijk rechtvaardigt dat van mediation wordt afgezien of dat een reeds aangevangen mediation wordt beëindigd en (alsnog) voor een gerechtelijke procedure wordt gekozen, brengt de omstandigheid dat Mainwatch niet eerst de weg van mediation heeft bewandeld niet met zich mee dat deze rechtbank niet bevoegd is om van de vordering van Mainwatch kennis te nemen. 2.6. Aan het standpunt van Transscope dat Mainwatch niet in haar vordering kan worden ontvangen, gaat de rechtbank in dit stadium van de procedure voorbij, omdat de vraag naar de (niet-)ontvankelijkheid van Mainwatch niet bij wege van incident kan worden opgeworpen. Een en ander zal derhalve in de hoofdzaak mogelijk (uiteindelijk) aan de orde komen. 2.7. Het vooroverwogene leidt de rechtbank tot de slotsom dat de incidentele vordering moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen. 2.8. In de hoofdzaak zal de zaak naar de rol worden verwezen voor conclusie van antwoord aan de zijde van Transscope. Vervolgens zal op een nader te bepalen datum in beginsel een comparitie worden bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij komt dan gewoonlijk de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde. De rechtbank wil partijen er in dit stadium van de procedure, mede gezien het verzoek van Transscope daartoe in haar incidentele conclusie, reeds wijzen op de mogelijkheid de zaak - via de rechtbank - door te verwijzen naar een mediator. Indien partijen, zonder dat daaraan voorafgaand een comparitie wordt gehouden, gebruik willen maken van de mogelijkheid de zaak door te verwijzen naar een mediator, kunnen zij dat binnen twee weken na de datum van dit vonnis aan de griffie berichten. 2.9. Transscope zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. 3. De beslissing De rechtbank in het incident 3.1. wijst het gevorderde af, 3.2. veroordeelt Transcope in de kosten van het incident, aan de zijde van Mainwatch tot op heden begroot op € 894,00, in de hoofdzaak 3.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 26 november 2008 voor conclusie van antwoord aan de zijde van Transscope. Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2008.