Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF9950

Datum uitspraak2008-10-13
Datum gepubliceerd2008-10-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Utrecht
ZaaknummersSBR 08/2534
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bestuursdwang, strijdig gebruik van agrarische bestemming van een toegangsweg. Ten onrechte gelast de gehele toegangsweg te verwijderen, aangezien een gedeelte van de toegangsweg wel geschikt is om te worden gebruikt voor agrarische doeleinden.


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector bestuursrecht zaaknummer: SBR 08/2534 uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 oktober 2008 inzake [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen, verweerder. Inleiding 1.1 Het verzoek heeft betrekking op het besluit van 11 juli 2008, waarbij verweerder onder aanzegging van bestuursdwang verzoeker heeft gelast voor 8 september 2008 het strijdige gebruik van de agrarische bestemming op het perceel aan de [adres] blijvend te beëindigen. Dit houdt in dat verzoeker het gehele pad blijvend dient te verwijderen dan wel de toegangsweg zodanig dient te wijzigen dat er sprake is van een ontsluitingspad behorend bij de uitoefening van het agrarische bedrijf (leidend naar het achterliggende perceel en niet naar het woonhuis). 1.2 Het verzoek is op 29 september 2008 ter zitting behandeld, waar verzoeker in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. A. Derks, werkzaam bij Derks juridisch advies te Rhenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L. van Schie-Kooman, advocaat te Rotterdam, en H.H. te Hoonte, werkzaam bij de gemeente Rhenen. Tevens is verschenen [G] (wonende op de [adres] te [woonplaats]). Overwegingen 2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. 2.2 Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in de bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure. 2.3 Naar aanleiding van het besluit van 5 augustus 2008 waarbij verweerder geen (verdere) medewerking verleent aan het verlengen van de gestelde begunstigingstermijn heeft verzoeker bij deze rechtbank een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Evenals partijen gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat het verzoek om een voorlopige voorziening is gericht tegen het besluit van 11 juli 2008. 2.4 Ingevolge artikel 5:32, eerste lid, van de Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. Artikel 125, eerste lid, van de Gemeentewet bepaalt dat het gemeentebestuur bevoegd is tot toepassing van bestuursdwang. Ingevolge het tweede lid van dat artikel wordt die bevoegdheid uitgeoefend door het college van burgemeester en wethouders, indien de toepassing van bestuursdwang dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert. Op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied" rust op de betreffende gronden de bestemming "agrarisch gebied A". Ingevolge artikel 3 van de planvoorschriften zijn deze gronden bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van glastuinbouwbedrijven, en voor de daarbij behorende ontsluitingspaden, -wegen en waterlopen. Op grond van het bestemmingplan "Buitengebied partiële herziening [S]" heeft een deel van het betreffende perceel de bestemming "woondoeleinden" gekregen. Ingevolge artikel 18 van de planvoorschriften zijn deze gronden bestemd voor de huisvesting van huishoudens in woningen en voor woongebruik van zowel de bebouwde als de niet bebouwde grond. Ingevolge artikel 44 van de planvoorschriften is het verboden gronden of bouwwerken te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot doel, strijdig met de in het plan aan de gronden gegeven bestemming. 2.5 Verzoeker acht het onredelijk dat tijdens de bezwaarschriftprocedure en (een eventuele) beroepsprocedure reeds uitvoering moet worden gegeven aan de last. De voorzieningenrechter merkt ter voorlichting van verzoeker echter op dat de werking van het besluit ingevolge artikel 6:16 van de Awb door het maken van bezwaar dan wel het instellen van beroep niet wordt geschorst, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald. De voorzieningenrechter is niet gebleken van beleid van verweerder om, ook bij een herhaalde aanschrijving, de begunstigingstermijn te verlengen tot na de beslissing op bezwaar. 2.6 Verzoeker voert voorts aan dat het gebruik van de toegangsweg is gewijzigd en niet langer ten dienste staat van de woonbestemming, maar dient als ontsluitingspad voor agrarische doeleinden. Verzoeker heeft het perceel achter de woning verpacht aan een agrariër. Er is volgens verzoeker niet langer sprake van een overtreding. Deze grond treft geen doel. Gelet op de situering van de toegangsweg, deze leidt naar het woonhuis, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de aanleg van de toegangsweg moet worden opgevat als gebruik in strijd met de bestemming "agrarisch gebied A". De omstandigheid dat de pachter thans de toegangsweg voor de woning langs gebruikt, kan daarin geen verandering brengen aangezien het gedeelte van de toegangsweg voor de woning nu juist uitsluitend voor woondoeleinden mag worden gebruikt. Het gebruik ten behoeve van agrarische doeleinden is op het perceelsgedeelte met de bestemming "woondoeleinden" verboden op grond van artikel 44 van de planvoorschriften. 2.7 De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat verweerder verzoeker ten onrechte heeft gelast de gehele toegangsweg te verwijderen, aangezien het gedeelte van de toegangsweg tot de bocht naar de woning wel geschikt is om te worden gebruikt voor agrarische doeleinden. Het gebruik voor agrarische doeleinden is op dit perceelsgedeelte wel toegestaan. De voorzieningenrechter zal dan ook een voorlopige voorziening te treffen en dat gedeelte van de last schorsen tot zes weken na de bekendmaking van een door verweerder te nemen besluit op bezwaar. De last om de toegangsweg zodanig te wijzigen dat er sprake is van een ontsluitingspad behorend bij de uitoefening van het agrarisch bedrijf, derhalve leidend naar het achter liggende perceel, wordt niet geschorst. 2.8 Gelet op het voorgaande is er aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 644,- (1 punt voor het verzoek en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1, waarde per punt € 322,-) als kosten van verleende rechtsbijstand. Beslissing De voorzieningenrechter, 3.1 schorst het besluit van 11 juli 2008 voor zover verzoeker is gelast het gehele pad blijvend te verwijderen, tot zes weken na de bekendmaking van een door verweerder te nemen besluit op bezwaar; 3.2 wijst het verzoek voor het overige af; 3.3 bepaalt dat de gemeente Rhenen het door verzoeker betaalde griffierecht ten bedrage van € 145,- aan hem vergoedt; 3.4 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker ten bedrage van € 644,-, te betalen door de gemeente Rhenen. Aldus vastgesteld door mr. R.P. den Otter en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2008. De griffier: De voorzieningenrechter: mr. J.J. van Doorn mr. R.P. den Otter Afschrift verzonden op: