
Jurisprudentie
BF9970
Datum uitspraak2008-09-26
Datum gepubliceerd2008-10-16
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers104343 / JE RK 08-799
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-16
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers104343 / JE RK 08-799
Statusgepubliceerd
Indicatie
Art. 1:263a BW: het verzoek van de moeder de aanwijzing vervallen te verklaren wordt afgewezen. WSS heeft gemotiveerd aangevoerd dat een beperking van de omgangsregeling het laatste middel is om het gedrag van [kindnaam] op een positieve wijze te kunnen beïnvloeden, opdat zijn verblijf binnen De Zijlen gewaarbogd blijft.
Uitspraak
RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 104343 / JE RK 08-799
beschikking kinderrechter d.d. 26 september 2008
in het verzoek van
[naam moeder],
wonende te [adres],
verzoekster,
hierna te noemen: moeder,
advocaat mr. G. Meijer,
tegen
William Schrikker Stichting,
p/a Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam,
hierna te noemen: WSS,
strekkende tot het vervallen verklaren van een schriftelijke aanwijzing.
PROCESGANG
Op 22 augustus 2008 heeft WSS een schriftelijke aanwijzing gegeven met betrekking tot de omgang tussen moeder en het minderjarige kind:
* [de minderjarige], geboren in de gemeente Stadskanaal [in 1995].
Op 4 september 2008 heeft moeder voornoemd een verzoek ingediend tot vervallenverklaring van eerdergenoemde aanwijzing, gedateerd 3 september 2008 en verzocht;
- de schriftelijke aanwijzing d.d. 22 augustus 2008 vervallen te verklaren;
- te bepalen dat moeder gerechtigd is om [de minderjarige] wekelijks bij zich te ontvangen, de ene week zondag van 9:45 tot 19:45 uur en de daarop volgende week van zaterdag 9:45 uur tot zondag 19:45, alsmede gedurende een deel van de vakanties en feestdagen, dan wel subsidiair een zodanige regeling vast te stellen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren.
Op 12 september 2008 zijn stukken ontvangen van mr. G. Meijer.
Op 26 september 2008 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn daarbij: moeder, bijgestaan door mr. G. Meijer en de heer R. Ypma en mevrouw S. Aukes, namens WSS.
OVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
- moeder en [naam vader], vader, zijn belast met het gezag over voornoemde minderjarige;
- [de minderjarige] is bij beschikking d.d. 1 februari 2008 onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst tot 5 maart 2009,
- op 22 augustus 2008 heeft WSS moeder voornoemd een schriftelijke aanwijzing omgangsregeling gegeven.
Standpunt WSS
In het kader van de uitvoering van de ondertoezichtstelling en het doel van de uithuisplaatsing heeft WSS een schriftelijke aanwijzing met betrekking tot de omgangsregeling gegeven. Deze houdt in dat het contact tussen [de minderjarige] en moeder is teruggebracht, in die zin dat [de minderjarige] het ene weekend moeder op zondag van 13:00 uur tot 16:00 uur bezoekt en het daarop volgende weekend van zaterdag 13:00 uur tot zondag 11:00 uur.
De motivering van WSS is als volgt. [de minderjarige] heeft nog onvoldoende geleerd om zijn wensen te verwezenlijken door dit op een rustige wijze aan te geven. De bezoekregeling is tot 19 augustus van dit jaar opgebouwd. Inmiddels is duidelijk geworden dat de bezoekregeling voorlopig tot het hoogst haalbare is uitgebreid. Wanneer [de minderjarige] nu bij vragen naar een nog verdere uitbreiding van de bezoekregeling het antwoord 'nee' krijgt, laat hij zien dat hij dit niet kan accepteren door zich dreigend en dwingend op te stellen.
Daarnaast is gebleken, dat moeder het moeilijk vindt om het dwingende gedrag van [de minderjarige] te weerstaan. Hierdoor ondersteunt moeder niet de door de hulpverlening voor ogen hebbende lijn. Stichting de Zijlen heeft aangegeven, dat [de minderjarige] nauwelijks te handhaven is als gevolg van het moeilijk kunnen omgaan van [de minderjarige] met de verschillende opvoedingsstijlen.
WSS is van mening dat de voorlopige bezoekregeling moet worden teruggebracht, opdat [de minderjarige] opnieuw leert om opbouw in de bezoekregeling te verdienen door middel van goed gedrag in plaats van dreigend en afdwingbaar gedrag.
Standpunt moeder
Door en namens moeder is het volgende naar voren gebracht.
De nieuwe bezoekregeling houdt een behoorlijke beperking in van de contacten tussen moeder en [de minderjarige]. Moeder kan zich hiermee niet verenigen en heeft dit ook kenbaar gemaakt aan WSS. Moeder erkent dat het gedrag van [de minderjarige] soms behoorlijk problematisch is, maar deze problemen ondervindt moeder niet wanneer [de minderjarige] thuis is.
Naar de mening van moeder is de argumentatie van WSS om de omgangsregeling te beperken niet juist. Gedurende de afgelopen periode is de omgangsregeling juist uitgebreid en op niveau gebracht waarop deze tot en met augustus jl. plaatsvond.
De beperking van de omgangsregeling lijkt meer op een straf dan op een pedagogische maatregel.
Naar de mening van moeder is het goed dat wordt getracht het gedrag van [de minderjarige] te beïnvloeden, maar het kan niet zo zijn dat als middel hiervoor de omgangsregeling wordt ingezet. Er zijn talloze andere manieren om zijn gedrag te beïnvloeden, zoals het gebruik van medicatie.
Moeder is van mening dat het belang van een goede en hechte band tussen haar en [de minderjarige] groot is en dat er geen redenen zijn om de omgang te beperken als gedragsbeïnvloedende maatregel. Dit staat niet in verhouding.
Beoordeling
De kinderrechter stelt vast dat WSS op 22 augustus 2008 een schriftelijke aanwijzing omgangsregeling heeft gegeven. Moeder heeft aangegeven, dat zij zich niet kan verenigen met de daarin bepaalde frequentie en duur van de omgang.
Het is gebleken dat [de minderjarige] een gedragsstoornis (ODD) heeft. Dit brengt onder meer met zich mee dat hij moeite heeft zich aan grenzen te houden en zich moeilijk laat sturen. WSS heeft gemotiveerd aangevoerd dat, een beperking van de omgangsregeling het laatste middel is om het gedrag van [de minderjarige] op een positieve wijze te kunnen beïnvloeden, opdat zijn verblijf binnen de Zijlen gewaarborgd blijft.
Hoewel het begrijpelijk is, dat moeder het contact met [de minderjarige] graag wil intensiveren, dient bij de invulling van de omgang niet primair de wens van moeder centraal te staan maar dient voor alles te worden beoordeeld welke regeling in het belang van [de minderjarige] moet worden geacht. Moeder en [de minderjarige] hebben er belang bij dat [de minderjarige] zijn gedrag gaat aanpassen, mede omdat hij daardoor bij de Zijlen kan blijven wonen.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting komt de kinderrechter tot het oordeel dat WSS na afweging van alle betrokken belangen op goede gronden tot de bij aanwijzing vastgestelde omgangsregeling is gekomen en dat het verzoek van moeder de aanwijzing vervallen te verklaren dient te worden afgewezen.
Ter zitting is de omgangsregeling van 22 augustus 2008 in onderling overleg aangepast, in die zin dat [de minderjarige] het ene weekend moeder op zondag van 13:00 uur tot 16:00 uur bezoekt en het daarop volgende weekend van zaterdag 15:30 uur tot zondag 13:30 uur. De kinderrechter zal een omgangsregeling vaststellen, zoals onder de beslissing is aangegeven, waarin deze wijziging is opgenomen.
BESLISSING
wijst het verzoek af;
stelt de volgende omgangsregeling vast:
moeder is gerechtigd om [de minderjarige] het ene weekend op zondag van 13:00 uur tot 16:00 uur en het daarop volgende weekend van zaterdag 15:30 uur tot zondag 13:30 uur bij zich te ontvangen.
Deze beslissing is gegeven te Groningen op 26 september 2008 door mr. K.R. Bosker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.