
Jurisprudentie
BG0241
Datum uitspraak2008-10-15
Datum gepubliceerd2008-10-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/820069-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/820069-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Promis-vonnis
Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is en daarvan een gewoonte maken, in vereniging begaan door meerdere personen, artikel 197a WvSr.
Een restauranthouder in Someren heeft bij herhaling illegale vreemdelingen te werk gesteld.
Straf: een werkstraf van 120 uur subsidiair 60 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van twee jaren.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/820069-08
Datum uitspraak: 15 oktober 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 oktober 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 28 augustus 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op meerdere althans op een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 21 februari 2007 te Someren in de uitoefening van zijn beroep, te weten restauranteigenaar/-houder, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) (een) ander(en), te weten [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3], uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf in Nederland, of die ander(en) daartoe uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door het verschaffen van woonruimte en/of (een) slaapplaats(en) en/of het aanbieden van werk en/of het te werk stellen van die ander(en) in [restaurant] (van welk restaurant hij verdachte eigenaar en/of leidinggevende was), zulks terwijl hij, verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, van het plegen van welk feit hij, verdachte, een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
(artikel 197a lid 2/3/4 juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op meerdere althans op een tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 21 februari 2007 te Someren, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) (een) ander(en), te weten [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3], die zich wederrechtelijk toegang tot of verblijf in Nederland had(den) verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid heeft doen verrichten, terwijl hij, verdachte wist, althans ernstige redenen had om te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk was, van het plegen van welk feit hij, verdachte, een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
(artikel 197b/197c juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Vaststaande feiten.
Verdachte is eigenaar van Chinees [restaurant] aan de [adres] te Someren.1 Hij heeft hier samen met zijn [vrouw] de dagelijkse leiding2.
Bij een controle op grond van de Wet arbeid vreemdelingen op 21 februari 2007 worden in de bedrijfsruimten van het restaurant van verdachte drie personen aangetroffen, genaamd: [betrokkene 3], [betrokkene 1] en [betrokkene 2]3. Deze drie personen verblijven illegaal in Nederland4’5’6. Verdachte is op de hoogte van de illegale status van de aangetroffen personen7. De vrouw van verdachte weet dat [betrokkene 3] illegaal in Nederland is8 en dat er illegale vreemdelingen in het restaurant werkzaam zijn9.
Het standpunt van de officier van justitie.
Op basis van de verklaringen van [betrokkene 3], [betrokkene 1], [betrokkene 2], de verklaringen van meerdere werknemers van het restaurant en de verklaringen van verdachte en zijn vrouw acht de officier van justitie het onder primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte verklaart dat de bedoelde personen niet voor hem werkten, maar hem uit eigen initiatief hielpen in zijn restaurant. Verdachte stond dit toe en verschafte in ruil hiervoor voedsel en geld uit humanitaire overwegingen. Ook heeft hij geen slaapplaatsen verschaft.
De raadsman voert het volgende aan. Mijn cliënt verklaart over helpen en bekent op deze manier, vanuit zijn Chinese achtergrond, al een heel stuk schuld. Ik zal geen juridisch verweer voeren op het bestanddeel winstbejag. Er is geen sprake van winstbejag in de zin van verrijking, maar ook het niet afdragen van premies levert volgens de jurisprudentie winstbejag op. Ik refereer me eveneens met betrekking tot het subsidiair tenlastegelegde.
Het oordeel van de rechtbank.
De bij verdachte werkzame oproepkrachten [persoon 1]10, [persoon 2]11, [persoon 3]12, [persoon 4]13 en [persoon 5]14 hebben verklaard dat [betrokkene 3], [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in de periode van 1 januari 2006 tot en met 21 februari 2007 met grote regelmaat werkzaamheden hebben verricht in het restaurant van verdachte. [betrokkene 3] werkte achter de bar en [betrokkene 2] en [betrokkene 1] werkten in de keuken. Gelet op het structurele karakter van deze werkzaamheden acht de rechtbank de lezing van verdachte niet geloofwaardig.
Tevens is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat verdachte uit winstbejag heeft gehandeld. [betrokkene 3] heeft verklaard in het restaurant te helpen, in ruil voor eten15. [betrokkene 1] heeft verklaard te zijn aangenomen voor kokswerkzaamheden en hiervoor niet altijd geld te krijgen, maar wel een slaapplaats en eten16. [betrokkene 2] heeft verklaard af en toe in het restaurant te mogen slapen en mee te helpen in het restaurant in ruil voor eten en soms wat geld17. [ ] De vrouw van verdachte, heeft verklaard dat de aangehouden personen voor een langere periode in het restaurant hebben geholpen, omdat ze zakgeld kregen en eten18. Op grond van deze verklaringen stelt de rechtbank vast dat de drie in de tenlastelegging genoemde personen dan wel geen regulier loon maar in elk geval wel onderdak en/of voedsel en af en toe een beetje geld kregen voor de werkzaamheden die zij in het restaurant verrichtten. Verdachte had aldus de beschikking over drie erg goedkope arbeidskrachten. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit het overzicht van het UWV19 en het overzicht van de belastingdienst20 met betrekking tot de werknemers van [restaurant] te Someren in de tenlastegelegde periode blijkt dat ten aanzien van [betrokkene 3], [betrokkene 1] en [betrokkene 2] geen loonbelasting of premies zijn afgedragen.
De rechtbank komt voorts tot het oordeel dat verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt op grond van de lange periode waarin een en ander heeft plaatsgevonden21.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2006 tot en met 21 februari 2007 te Someren in de uitoefening van zijn beroep, te weten restauranteigenaar, tezamen en in vereniging met een ander, anderen, te weten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3], uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf in Nederland door het verschaffen van slaapplaatsen en het te werk stellen van die anderen in [restaurant] (van welk restaurant hij verdachte eigenaar en leidinggevende was), zulks terwijl hij, verdachte, wist dat dat verblijf wederrechtelijk was, van het plegen van welk feit hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63, 197a.
De strafoplegging.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geëist een werkstraf van 180 uur subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging bepleit een kortere werkstraf, eventueel gecompenseerd door een langere voorwaardelijke straf, gelet op het feit dat de aanwezigheid van zijn cliënt in het restaurant niet kan worden gemist.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft bij herhaling illegale vreemdelingen in zijn restaurant te werk gesteld en daarmee gehandeld in strijd met artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel strekt primair tot bescherming van het overheidsbeleid bij bestrijding van illegaal verblijf in Nederland. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij bewust heeft bijgedragen aan het in stand houden van het illegale circuit. Verdachte was bovendien gewaarschuwd. In 2004 heeft verdachte een transactie betaald van EUR 3.600,00 wegens overtreding van artikel 2 lid 1 van de Wet arbeid vreemdelingen, waarbij [betrokkene 1] ook toen als illegale werknemer is aangetroffen in het restaurant van verdachte.
De rechtbank zal bij de strafoplegging in het voordeel van verdachte rekening houden met de slechte financiële situatie waarin (het bedrijf van) verdachte verkeert en met het gegeven dat hij onmisbaar is in zijn bedrijf.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
Verklaart het onder primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen
van verblijf in Nederland, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk
is en daarvan een gewoonte maken, in vereniging begaan door meerdere personen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen:
T.a.v. primair:
Werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.
T.a.v. primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. W.J. Kolkert, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.W.A. Kap-Knippels, griffier,
en is uitgesproken op 15 oktober 2008.
1 Een proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, afdeling Vreemdelingenpolitie, met kenmerk PL2220/07-003731,
afgesloten op 08 juni 2007, verder te noemen: Eindpv., pag. 119: Uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van
Koophandel d.d. 16 april 2007.
2 Eindpv. pag. 102-103: verklaring van verdachte.
3 Eindpv. pag. 21-22: proces-verbaal van bevindingen door [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4].
4 Eindpv. pag. 30 regel 15-19: verklaring [betrokkene 3].
5 Eindpv. pag. 32: verklaring [betrokkene 1].
6 Eindpv. pag. 43-44: verklaring [betrokkene 2].
7 Eindpv. pag. 109 eind – 110 bovenaan: verklaring verdachte.
8 Aanvullend pv. pag. 27, 4e alinea, laatste zin: verklaring [vrouw verdachte].
9 Een aanvullend proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, afdeling Vreemdelingenpolitie, dossiernummer 07-003731, d.d. 25 februari 2008, verder te noemen: aanvulllend pv., pag. 26 regel 11-12 van onder: verklaring [vrouw verdachte].
10 Eindpv. pag. 51+53 in onderlinge samenhang bezien met eindpv. pag. 7-8 onder foto’s en 149-151.
11 Eindpv. pag. 56+58 in onderlinge samenhang bezien met eindpv. pag. 7-8 onder foto’s, 17 en 149-151.
12 Eindpv. pag. 69+71 in onderlinge samenhang bezien met eindpv. pag. 7-8 onder foto’s, 17 en 149-151.
13 Eindpv. pag. 74+76 in onderlinge samenhang bezien met eindpv. pag. 7-8 onder foto’s en 149-151.
14 Eindpv. pag. 96+98 in onderlinge samenhang bezien met eindpv. pag. 7-8 onder foto’s en 149-151.
15 Eindpv. pag. 30: “tot die tijd kan ik haar (de bazin) wel helpen (-) en dan krijg ik eten van haar”.
16 Eindpv. pag. 32.
17 Eindpv. pag. 43 regel 15, 31-37.
18 Aanvullend pv. pag. 27, derde alinea van onder, eerste zin.
19 Eindpv. pag. 147.
20 Eindpv. pag. 114.
21 zie noot 10-14.
??
??
4
Parketnummer: 01/820069-08
[verdachte]