Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG0277

Datum uitspraak2008-09-09
Datum gepubliceerd2008-10-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers272433 \ OA VERZ 08-202
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Werkgever verzoekt arbeidsontbinding. Werknemer is per 1 maart 2008 in dienst bij werkgever. Per 1 oktober wordt de overeenkomst door de kantonrechter onbonden. De verwijten die de werkgever heeft gemaakt aan de werknemer acht de kantonrechter onvoldoende onderbouwd. Andere verwijten, die door de werknemer worden betwist zijn onvoldoende reden voor een schorsing en ontslagaanzegging. Overwogen wordt dat werknemer via Acquisitie bij werkgever is komen werken. Toe te kennen ontslagvergoeding bedraagt EUR 40.000,00.


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Sector Kanton Locatie Alkmaar Zaaknr/repnr.: 272433 OA VERZ 08-202 Uitspraakdatum: 9 september 2008 Beschikking in de zaak van: de besloten vennootschap Derco B.V. gevestigd en kantoorhoudend te Alkmaar verzoekende partij verder ook te noemen: Derco gemachtigde: mr. R. Kiewitt, advocaat te Alkmaar tegen [naam] wonend te Groningen verwerende partij verder ook te noemen: [verweerder] gemachtigde: mr. P.G.H. van Dijk, advocaat te Groningen Het procesverloop Derco heeft op 1 augustus 2008 een verzoekschrift ingediend. Daar heeft [verweerder] bij verweerschrift op gereageerd. De mondelinge behandeling heeft in deze plaatsgevonden op 26 augustus 2008, alwaar partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. Derco is ter zitting verschenen bij [...], vice president. Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht, Derco aan de hand van pleitnotities. De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast. Vervolgens is heden uitspraak bepaald. 1. De uitgangspunten 1.1. [verweerder], geboren op 27 januari 1966, is vanaf 1 maart 2008 krachtens schriftelijke arbeidsovereenkomst bij Derco werkzaam als Hoofd Verkoop Binnendienst tegen een actueel salaris van EUR 5.500,00 per maand, exclusief vakantietoeslag. 1.2. Artikel 2 van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd luidt: ‘De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de tijd van 3 maanden, ingaande 01-03-2008 en derhalve van rechtswege eindigende op 31-05-2008 zonder dat hiervoor enige opzeggingshandeling noodzakelijk is. Indien werkgever en werknemer deze periode wederzijds als positief ervaren, dan zal tegen het einde van deze overeenkomst gesproken worden over de wijze en duur van voortzetting.’ 1.3. Artikel 15.1 van die overeenkomst luidt: ‘Indien na het verstrijken van de bepaalde tijd blijkt dat partijen de wensen voort te zetten, dan zal deze voortzetting, tenzij anders wordt overeengekomen, worden gezien als een tweede contract voor bepaalde tijd.’ 1.4. Bij verweerschrift heeft [verweerder] als productie een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen partijen overgelegd. De slotzin van deze overeenkomst luidt: ‘Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt, per bladzijde geparafeerd en ondertekend te Alkmaar op 9 juni 2008.’ De overeenkomst is ondertekend door beide partijen, namens Derco heeft [...] getekend. 1.5. Op vrijdag 11 juli is [verweerder] telefonisch ontslag aangezegd en met onmiddellijke ingang geschorst. Dit ontslag is per brief d.d. 11 juli 2008 schriftelijk bevestigd. 2. Het geschil 2.1. Derco verzoekt de arbeidsovereenkomst, indien deze nog bestaat, met [verweerder] te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum primair wegens dringende redenen, subsidiair wegens gewichtige redenen, bestaande uit veranderingen in de omstandigheden, kosten rechtens. Aan dit verzoek legt Derco -zakelijk samengevat- het volgende ten grondslag. Het verzoek is voorwaardelijk omdat Derco zich primair op het standpunt stelt dat de arbeidsovereenkomst per 1 september 2008 van rechtswege zal eindigen. Het contract voor onbepaalde tijd is weliswaar op 9 juni 2008 door Derco ondertekend, maar er was toen nog geen wilsovereenstemming, nu over zaken als de auto(kilometer-)vergoeding nog geen beslissing was genomen. [verweerder] heeft daarnaast het contract niet eerder teruggestuurd, met andere woorden: het aanbod is pas aanvaard nadat hem al ontslag was aangezegd, op 11 juli 2008. 2.2. Indien wel van een overeenkomst voor onbepaalde tijd moet worden uitgegaan stelt Derco dat deze dient te worden ontbonden. [verweerder] heeft zich laten voorstaan op een privé-relatie met de directeur van Derco, de heer [...]. Hij heeft gesteld dat hij voor zijn –afwijkend van andere werknemers- declaratiegedrag toestemming had van de [...], hetgeen niet waar blijkt te zijn. Ondanks een ruime onkostenvergoeding declareerde hij stomerij- en benzinekosten. Zonder rekening te houden met het binnen Derco vastgestelde vakantierooster heeft hij zijn eigen vakantiedata bepaald. Ook hierbij verwees hij naar afspraken met [...], die juist in de eerste plaats een zakelijke relatie voor ogen had. Daarnaast communiceerde [verweerder] slecht met collega’s en relaties. Dit alles heeft ertoe geleid dat Derco geen enkel vertrouwen meer heeft in een vruchtbare samenwerking met [verweerder]. 2.3. Het verweer van [verweerder] strekt tot toekenning van een ontbindingsvergoeding ten bedrage van € 55.000,00, kosten rechtens. In de eerste plaats heeft hij aangevoerd dat hij het contract voor onbepaalde tijd heeft ondertekend en direct na het weekend na 9 juni 2008 met de interne post naar de afdeling Personeelszaken van Derco in Uitgeest heeft teruggestuurd. Het dienstverband is dus niet per 1 september 2008 geëindigd. Door de gang van zaken vanaf 11 juli 2008 is volgens [verweerder] de arbeidsrelatie in die mate verstoord dat hij niet meer kan terugkeren. Hij verzet zich dan ook niet langer tegen de ontbinding. 2.4. De gronden voor de ontbinding acht hij volledig te wijten aan Derco. De ontslagaanzegging is bij hem als donderslag bij heldere hemel aangekomen. Nimmer heeft hij kritiek ontvangen op zijn functioneren. Ook zijn declaratiegedrag is vanaf het begin van de arbeidsovereenkomst ongewijzigd. Als daar al vraagtekens bij zijn te zetten, had Derco dat aan hem vanzelfsprekend kunnen voorleggen. De wijze van vergoeding van auto(kilometer-)kosten is met aanvang van zijn contract voor onbepaalde tijd gewijzigd. Hoe de vergoeding vanaf dat moment wordt geregeld staat met zoveel woorden in het contract. 2.5. [verweerder] heeft uitdrukkelijk verzocht tevens een bedrag aan smartengeld op te nemen in de ontbindingsvergoeding. 3. De beoordeling 3.1. De kantonrechter overweegt in de eerste plaats dat gebleken is dat het onderhavige ontbindingsverzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 7:648, 7:670 en 7:670a van het Burgerlijk Wetboek [BW] of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. 3.2. Over de vraag of tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen, oordeelt de kantonrechter als volgt. Tegenover de stelling van Derco, dat slechts sprake was van een voortzetting van het eerste contract voor bepaalde tijd met drie maanden, heeft [verweerder] een kopie van een door Raskeyn namens Derco ondertekend en geparafeerd exemplaar van een contract voor onbepaalde tijd overgelegd. Raskeyn heeft namens Derco ook niet betwist dit contract ondertekend te hebben. De kantonrechter acht de invulling van een regeling voor auto(kilometer-)vergoeding geen essentieel onderdeel van het contract, in die zin dat zonder dat partijen het op dit punt volledig eens zijn, niet zou kunnen worden gesproken van wilsovereenstemming ten aanzien van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, zoals Derco heeft aangevoerd. 3.3. Daarnaast heeft Derco gesteld dat het contract eerst nadat [verweerder] ontslag was aangezegd door [verweerder] zou zijn ondertekend en geretourneerd, terwijl [verweerder] heeft aangevoerd het contract na het weekend van 9 juni 2008 ondertekend te hebben geretourneerd naar de vestiging in Uitgeest. De kantonrechter stelt vast dat deze procedure zich niet leent voor nadere bewijslevering op dit punt, maar acht het aannemelijk dat het (aanbod van een) contract voor onbepaalde tijd geldig is aanvaard. Uit niets blijkt dat partijen verlenging voor bepaalde tijd hebben besproken en zijn overeengekomen, terwijl dit in verband met de noodzakelijke verhuizing van [verweerder] van Groningen naar de regio Alkmaar ook niet voor de hand ligt. Ook is niets gesteld over of gebleken van eventuele twijfels bij Derco aan het functioneren van [verweerder], waaruit verlenging van de overeenkomst voor bepaalde tijd (wegens twijfel) zou voortvloeien. 3.4. Uitgaande van een contract voor onbepaalde tijd, zijn partijen het erover eens dat hun onderlinge verhouding dermate is verstoord geraakt in de zin dat een vruchtbare en zinvolle van de arbeidsovereenkomst niet (meer) mogelijk is, wordt de arbeidsovereenkomst op grond van veranderingen in de omstandigheden per 1 oktober 2008 ontbonden. Het verzoek van Derco is daarom toewijsbaar. 3.5. Primair heeft Derco het ontbindingsverzoek gebaseerd op dringende redenen, zoals bedoeld in art. 7:678 lid 2 BW. Uit de onderbouwing van het verzoek kan de kantonrechter echter niet opmaken welk gedrag van [verweerder] een dringende reden voor het ontslag heeft opgeleverd, zodat hieraan wordt voorbijgegaan. 3.6. De ontbinding zal dus worden gehonoreerd op de subsidiaire grond, te weten veranderingen in de omstandigheden. Aan de orde is derhalve de beantwoording van de vraag of en zo ja welke vergoeding aan [verweerder] valt toe te kennen. 3.7. Derco heeft gesteld dat het vertrouwen in [verweerder] volledig weg is. De feitelijke onderbouwing van de fouten of het slechte functioneren van [verweerder] acht de kantonrechter echter volstrekt onvoldoende om deze conclusie te rechtvaardigen. Het verwijt dat [verweerder] slecht communiceerde met collega’s en relaties is geheel niet onderbouwd. Van het enige door Derco naar voren gebrachte incident tussen [verweerder] en de heer Schumann is in elk geval de ernst door [verweerder] betwist. Het is de kantonrechter niet duidelijk geworden waaruit dit vermeende incident zou hebben bestaan, laat staan dat de ernst daarvan voldoende aannemelijk is geworden. 3.8. Derco komt niet verder dan foutief declaratiegedrag met betrekking tot stomerijkosten en de autovergoeding in de maand juni 2008. Dit zijn, zoals [verweerder] terecht heeft aangevoerd, zaken die met een medewerker kunnen worden besproken zonder dat daar een onmiddellijke schorsing en ontslagaanzegging aan worden gekoppeld, terwijl [verweerder] onweersproken heeft aangevoerd dat alle declaraties zijn geaccordeerd. Ook het zich wel of niet houden aan het vakantierooster acht de kantonrechter op zichzelf en in samenhang met de andere verwijten onvoldoende reden voor een dergelijke sanctie. Met betrekking tot deze twee zaken merkt de kantonrechter overigens op dat [verweerder] zich heeft beroepen op afspraken met [...]. Dat deze afspraken zijn gemaakt heeft Derco niet betwist. Nu [...] niet op de mondelinge behandeling is verschenen om een eventuele andere lezing van zijn relatie en afspraken met [verweerder] te geven, houdt de kantonrechter het ervoor dat deze afspraken dan ook met de bevoegde directeur van Derco zijn gemaakt. 3.9. Alle naar voren gebrachte feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, dienen de gevolgen van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst volledig voor rekening van de werkgever te komen. De kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat Derco, bij gebrek aan de mogelijkheid [verweerder] rechtsgeldig te ontslaan, haar toevlucht heeft genomen tot verdachtmakingen die op geen enkele wijze onderbouwd kunnen worden. Illustratief onder meer in dit verband is dat namens Derco is betoogd dat na nader onderzoek het curriculum vitae van [verweerder] op een bepaald punt onjuist is gebleken. Nog afgezien van het feit dat het ongebruikelijk is na 6 maanden alsnog een curriculum vitae te controleren, heeft [verweerder] ter zitting het tegendeel voldoende aangetoond. 3.10. Met het oog op alle (overige) omstandigheden van het geval, waaronder het feit dat [verweerder] via acquisitie is komen werken bij Derco, de duur van de arbeidsovereenkomst, de perspectieven van [verweerder] op de arbeidsmarkt, komt de kantonrechter een ontbindingsvergoeding van EUR 40.000,00 bruto ten laste van Derco billijk voor. 3.11. Op de voet van artikel 7:685 lid 9 BW worden partijen van de voorgenomen beslissing in kennis gesteld en is Derco bevoegd het verzoek binnen hierna te noemen termijn in te trekken. 3.12. Gelet op het oordeel van de kantonrechter komen de proceskosten voor Derco. De beslissing De kantonrechter: Bepaalt dat de termijn, waarbinnen Derco haar verzoek zal kunnen intrekken [i.c. door middel van een schriftelijke mededeling (eventueel bij faxbericht) aan de griffier en in afschrift aan de (gemachtigde van de) wederpartij], zal lopen tot en met 24 september 2008. Voor het geval Derco haar verzoek niet binnen die termijn zal hebben ingetrokken: Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 oktober 2008. Kent aan [verweerder] ten laste van Derco een vergoeding toe van EUR 40.000,00 bruto. Veroordeelt Derco in de proceskosten, die aan de zijde van [verweerder] worden vastgesteld op EUR 400,00 voor salaris gemachtigde, waarover Derco geen BTW verschuldigd is. Wijst het meer of anders verzochte af. Voor het geval Derco haar verzoek binnen die termijn zal hebben ingetrokken: Veroordeelt Derco in de proceskosten, die aan de zijde van [verweerder] worden vastgesteld op EUR 400,00 voor salaris gemachtigde, waarover Derco geen BTW verschuldigd is. Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en 9 september 2008 in het openbaar uitgesproken. De griffier De kantonrechter