Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG0758

Datum uitspraak2008-06-12
Datum gepubliceerd2008-10-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers264962 \ OA VERZ 08-96
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Ontbindingsverzoek. Werknemer is werkzaam krachtens dienstbetrekking als bedoeld in art. 1 lid 1 WSW. Werkgever baseert het verzoek op negatief en moeilijk gedrag van werknemer als gevolg waarvan zij hem al twee maal zonder positief resultaat heeft overgeplaatst. Werkgever stelt dat dit gedrag niet met de beperking van de werknemer heeft te maken, maar dat sprake is van verwijtbaar disfunctioneren. De kantonrechter overweegt dat van deze werkgever meer verwacht mag worden dan van een gewone werkgever en dat de begeleiding vooral lijkt te hebben bestaan uit corrigerende gesprekken in plaats van de door het CWI geadviseerde individuele coaching. Verzoek wordt afgewezen.


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Sector Kanton Locatie Alkmaar Zaaknr/repnr.: 264962 OA VERZ 08-96 Uitspraakdatum: 12 juni 2008 Beschikking in de zaak van: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam Werkvoorziening Noord-Kennemerland, gevestigd te Alkmaar, verzoekende partij, verder ook te noemen: het WNK, gemachtigde: mr. J.J. Blanken, advocaat te Den Haag, tegen [verweerder]] wonend te Limmen, verwerende partij, verder ook te noemen: [verweerder], gemachtigde: mr. P.P.J.L. Appelman, advocaat te Alkmaar. Het procesverloop Het WNK heeft op 26 april 2008 een verzoekschrift ingediend. Daar heeft [verweerder] bij verweerschrift op gereageerd. De mondelinge behandeling heeft in deze plaatsgevonden op 29 mei 2008, alwaar partijen zijn verschenen. Namens het WNK waren aanwezig A.M. Booy en T. Spekman. Partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden. Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht aan de hand van pleitnotities. De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast. Vervolgens is heden uitspraak bepaald. 1. De uitgangspunten 1.1. [verweerder], geboren op 12 januari 1959, is vanaf 1 november 1975 krachtens een dienstbetrekking als bedoeld in art. 1 lid 1 Wet Sociale Werkvoorzieningen voor onbepaalde tijd bij het WNK werkzaam. De CAO Wsw is van toepassing. 1.2. De functie van [verweerder] was Medewerker Plantsoenendienst bij de afdeling Groen. In mei 2003 is hij overgeplaatst naar de afdeling Post waar hij tot 14 juni 2007 heeft gewerkt als postbesteller tegen een actueel salaris van EUR 1.769,00 bruto per maand. 1.3. In 2003 en 2004 is [verweerder] extern begeleid door de SPD (sociaal pedagogische dienst, later MEE geheten). In 2007 is voor hem externe begeleiding opgestart bij De Linde. Zijn begeleider van De Linde helpt hem op financieel en privé/relationeel gebied. 1.3. Vanaf 14 juni 2007 is [verweerder] geschorst met doorbetaling van salaris. 1.4. Op 6 juli 2007 heeft het WNK een ontslagadvies gevraagd aan het CWI. In het kader daarvan is door een gecertificeerd registerarbeidsdeskundige een rapport opgesteld over de relatie tussen verwijtbaar handelen en ziekte of gebrek bij [verweerder]. In de conclusie van het rapport staat, voor zover hier van belang: ‘Zoals uit alle informatie blijkt (o.a. uit het toelichtende verslag bij de indicatie aanvraag (CIZ), is dhr. [verweerder] niet gebaat bij de genoemde correctiegesprekken. Hij heeft persoonlijke coaching nodig. In feite mag dat worden verwacht van een SW bedrijf, mits die begeleiding niet meer dan 15% van de werktijd bedraagt naast de functionele contacten. Dit komt bij een fulltime werkdag neer op ruim een uur per dag. Speciale werkbegeleiding (= begeleiding waarbij specifieke kennis en vaardigheden worden vereist) is voorwaarde voor het begeleiden van een persoon met een gedragsprobleem zoals bij dhr. [verweerder]. Deze begeleiding kan binnen de SW worden gerealiseerd.’ 1.5. Op 18 december 2007 heeft het CWI geadviseerd aan het WNK de arbeidsverhouding met [verweerder] niet op te zeggen. In dit advies concludeert het CWI onder meer: ‘Zoals de arbeidsdeskundige van het CWI aangeeft, heeft werknemer deze speciale werkbegeleiding wel nodig. Met de arbeidsdeskundige ben ik van oordeel, dat deze speciale werkbegeleiding binnen SW verband gerealiseerd zou moeten kunnen worden. Dit klemt des te meer, nu Stichting De Linde heeft aangegeven, dat thans de privé-situatie van werknemer is gestabiliseerd en er door deze instantie een verbetering wordt geconstateerd in het gedrag van werknemer. Indien bij adequate begeleiding door de werkgever op de werkplek alsnog zou blijken, dat de werknemer qua begeleiding niet langer voldoet aan de normen van de Wet Sociale Werkvoorziening en daarmee niet langer tot de doelgroep van deze wet behoort, is een ontslagadvies mijnerzijds niet aan de orde en kan een indicatie ‘ondergrens’ worden aangevraagd.’ 2. Het geschil 2.1. Het WNK verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum wegens gewichtige redenen, bestaande uit veranderingen in de omstandigheden, kosten rechtens. Aan dit verzoek legt het WNK -zakelijk samengevat- het volgende ten grondslag. In 2003 is [verweerder] wegens negatief en moeilijk gedrag overgeplaatst van de afdeling Groen naar de afdeling Post. Ook bij Post had hij echter een zeer negatieve houding, ging hij tekeer tegen collega’s en leidinggevenden en luisterde hij niet naar werkinstructies. Zijn houding heeft geleid tot angst en onrust bij zijn collega’s. Meerdere voormannen zijn als gevolg van zijn gedrag weggegaan bij de afdeling. Het WNK realiseert zich dat [verweerder] een werknemer is met een beperking, maar dit gedrag van [verweerder] heeft niet te maken met zijn beperking; dit is verwijtbaar disfunctioneren. Het WNK heeft -ook vóór 2003- steeds geprobeerd, met name door het voeren van gesprekken en het maken van duidelijke afspraken met hem, het gedrag van [verweerder] te verbeteren, dit heeft echter niet tot een goed resultaat geleid, ook niet in combinatie met zijn externe begeleiding. Eind mei 2007 was de maat vol en is [verweerder] geschorst. In juni is hem nog een kans gegeven terug te keren naar de afdeling, maar na één dag maakte hij al weer ruzie met collega’s en leidinggevenden en vertoonde hij agressief gedrag. Hem is vervolgens de toegang tot het werk ontzegd en is een ontslagadvies gevraagd aan het CWI, conform art. 6 lid 3 Wsw. Hoewel het CWI concludeert dat er een ernstig probleem in de samenwerking bestaat, is er een negatief ontslagadvies gegeven. Het WNK is het met dit advies niet eens; [verweerder] krijgt de ‘normale’ werkbegeleiding en vraagt veel meer tijd en aandacht dan de andere werknemers; per saldo veel meer dan 15% van de werktijd. Daarnaast meent WNK dat het CWI ten onrechte niet is ingegaan op de door WNK genoemde ontslaggronden van het disfunctioneren van [verweerder] en zijn verstoring van de arbeidsrelatie. Het WNK meent dat de arbeidsverhouding zo ernstig is verstoord dat een vruchtbare samenwerking niet meer tot de mogelijkheden behoort. 2.2. Het verweer van [verweerder] strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een ontbindingsvergoeding, kosten rechtens. Hiertoe voert [verweerder] -zakelijk samengevat- het volgende aan. Hij heeft een zeer lang dienstverband bij het WNK en is een harde werker. Met de juiste begeleiding heeft hij zijn werk, weliswaar met problemen, altijd naar behoren kunnen verrichten. Op dit moment is er geen sprake, zoals ook het CWI constateert, van goede begeleiding. Het advies van het CWI aan het WNK om professionele hulp in te schakelen heeft het WNK niet opgevolgd. Primair verzoekt [verweerder] het WNK niet ontvankelijk te verklaren dan wel het verzoek af te wijzen. Subsidiair verzoekt hij, ingeval het verzoek wordt toegewezen, een vergoeding van EUR 69.733,98 bruto (C=1). 3. De beoordeling 3.1. Gebleken is dat [verweerder] ernstige problemen heeft op zijn werk. Ook is aannemelijk geworden dat andere werknemers daar last van hebben. Opgemerkt dient te worden dat er geen sprake is van fysieke agressie, maar veel eerder van een agressieve houding (mede als gevolg van harde en dwingende manier van praten door [verweerder]). 3.2. Partijen verschillen evenwel van mening of dit –kennelijk tot op heden niet verbeterde- gedrag Van [verweerder] onderdeel is van zijn beperking of, zoals het WNK stelt, dat dit gedrag anders is dan waarvan bij de indicatiestelling is uitgegaan en [verweerder] kan worden aangesproken op zijn disfunctioneren. Gelet op hetgeen is geciteerd onder 1.4. uit het rapport van de arbeidsdeskundige heeft het WNK zijn standpunt terzake onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het dient er dus voor gehouden te worden het gedrag van [verweerder] hem niet kan worden verweten. 3.3. Van het WNK als werkgever in het kader van de Wsw mag meer worden verwacht dan van een gewone werkgever. Het WNK wijst in dit verband op de extra aandacht die al langere tijd aan [verweerder] wordt gegeven, maar geeft ook aan dat de begeleiding op het werk inhoudelijk en praktisch van aard is. Niet aannemelijk is geworden dat het WNK de -volgens de arbeidsdeskundige- noodzakelijke begeleiding (die verder gaat dan de regulier en praktisch) heeft geboden. Weliswaar is sprake geweest van externe en specialistische begeleiding (eerst door de SPD en later door De Linde) maar deze is niet specifiek door het WNK ingeschakeld en De Linde begeleidt met name op privé- en financieel gebied. Daar komt bij dat, ook na de beslissing van het CWI , de begeleiding door het WNK vooral lijkt te hebben bestaan uit het voeren van corrigerende gesprekken, in plaats van ondersteunende coaching, zoals het CWI adviseert. 3.4. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat vooralsnog niet is gebleken dat het WNK vooralsnog alles heeft gedaan dat van hem als goed werkgever mag worden verwacht. Het verzoek zal worden afgewezen, waarbij het WNK in de proceskosten zal worden verwezen. De beslissing De kantonrechter: Wijst het verzoek af. Verwijst het WNK in de proceskosten, die aan de zijde van [verweerder] worden vastgesteld op EUR 400,00 voor salaris gemachtigde, waarover het WNK geen BTW verschuldigd is. Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 12 juni 2008 in het openbaar uitgesproken. De griffier De kantonrechter