
Jurisprudentie
BG0763
Datum uitspraak2008-07-30
Datum gepubliceerd2008-12-02
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers265633 / HA ZA 06-2029
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-02
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers265633 / HA ZA 06-2029
Statusgepubliceerd
Indicatie
Uitleg polisvoorwaarde: zuiver taalkundige uitleg niet voldoende, van belang is ook de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de polisvoorwaarde mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, geen beroep op contra proferentem-regel, geen onduidelijke polisvoorwaarde.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 265633 / HA ZA 06-2029
Uitspraak: 30 juli 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEBO TOURS B.V.,
gevestigd te Nieuwleusen,
eiseres,
procureur mr. E.A. Bik,
advocaat mr. M.J.E. Harmsen te Rotterdam,
- tegen -
de naamloze vennootschap
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. P. Struijk.
Partijen worden hierna aangeduid als "Gebo" respectievelijk "Allianz".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 30 juni 2006, met producties;
- conclusie van antwoord;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 27 september 2006, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 18 december 2006;
- akte na comparitie, met producties;
- antwoordakte.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 Gebo exploiteert een touringcarbedrijf in het kader waarvan zij een aantal autobussen in eigendom heeft die bestemd zijn voor personenvervoer. Op 7 januari 2006 heeft brand gewoed in een autobus van Gebo met kenteken [kenteken], die gestald stond in een open loods. In een aan die loods grenzende afgesloten ruimte bevonden zich stoelen/banken, afkomstig uit een aantal andere autobussen van Gebo. Deze stoelen/banken waren tijdelijk uit de betreffende autobussen verwijderd en in de afgesloten ruimte opgeslagen. Door voornoemde brand zijn de opgeslagen stoelen/banken beschadigd.
2.2 De autobussen, waarvan de opgeslagen stoelen/banken door de brand zijn beschadigd, zijn verzekerd bij Allianz. In de verzekeringspolissen van de betreffende autobussen wordt verwezen naar "verzekeringsvoorwaarden VRP03". Tot deze verzekerings¬voorwaarden behoren onder andere de "Bijzondere voorwaarden voor cascoverzekering". In artikel 1 van deze bijzondere voorwaarden (hierna: "artikel 1") is onder meer bepaald:
"De verzekering dekt de verzekeringnemer tegen schade wegens beschadiging of verlies van het motorrijtuig in zijn standaarduitrusting, alsmede zijn niet tot de standaarduitrusting behorende accessoires, voor zover deze aan of in het motorrijtuig zijn bevestigd […]".
2.3 De sub 2.2 genoemde verzekeringspolissen vermelden onder het kopje "(Wet Personenvervoer)" het aantal passagiers waarvoor de autobussen zijn ingericht. Voorts maken deze polissen melding van een eigen risico (casco) van € 4.535,--.
2.4 Gebo heeft de schade bij Allianz gemeld. Allianz heeft ter zake van de uitgebrande autobus een bedrag aan Gebo uitgekeerd. Gebo heeft Allianz gesommeerd de schade aan de stoelen/banken te vergoeden. Allianz heeft bij brief van 7 maart 2006 de tussenpersoon van Gebo, Agentura B.V., bericht dat zij geen dekking verleent voor de schade aan de stoelen/banken omdat ze elders en buiten de motorrijtuigen waren opgeslagen.
3 Het geschil
3.1 De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Allianz te veroordelen tot betaling van € 131.006,80 en verdere geleden schade, inclusief een bedrag van € 2.842,-- ter zake van buitengerechtelijke kosten, met rente en kosten.
3.2 Gebo stelt daartoe dat de brandschade aan de tijdelijk opgeslagen stoelen/banken onder de sub 2.2 genoemde verzekeringen is gedekt aangezien de stoelen/banken tot de standaard¬uitrusting van de autobussen behoren. Dit volgt volgens Gebo uit artikel 1. De uitleg van Allianz van artikel 1 is taalkundig onjuist. Gebo heeft de clausule niet in de door Allianz bedoelde zin opgevat, noch hoefde Gebo de clausule in die zin uit te leggen. Omdat de betreffende verzekeringspolissen het aantal passagiersstoelen vermelden en bij de hoogte van de premie rekening wordt gehouden met die aantallen, zijn de verbrande stoelen/banken meeverzekerd. Bovendien geeft Centraal Beheer, verzekeraar van een aantal andere autobussen van Gebo, wel dekking voor brandschade aan tijdelijk opgeslagen passagiersstoelen aangezien het begrip ""verzekerd object” mede deze stoelen omvat, aldus nog steeds Gebo. Voor het geval dat de uitleg van Allianz wel een optie zou zijn, is artikel 1 onduidelijk en beroept Gebo zich op de contra proferentum-regel.
3.3 Voorts stelt Gebo dat indien de door Allianz gegeven uitleg van artikel 1 al juist zou zijn, hetgeen Gebo betwist, artikel 1 niet van toepassing is, aangezien Allianz wist, althans had kunnen weten, dat het voor Gebo essentieel was dat ook voor stoelen/banken die in verband met de algemeen bekende Royal Class-tours uit autobussen worden verwijderd, dekking zou bestaan. Allianz heeft echter nagelaten Gebo hierop te wijzen. Indien Allianz aan haar informatieplicht had voldaan, had Gebo de verzekering niet, althans niet op dezelfde voorwaarden, gesloten, maar had Gebo zorggedragen voor verzekering van de tijdelijk opgeslagen stoelen, aldus nog steeds Gebo.
3.4 Bovendien is artikel 1, indien de daaraan door Allianz gegeven uitleg al juist zou zijn, in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Er is premie voor de stoelen/banken betaald, er zijn geen risicoverzwarende omstandigheden aan te wijzen, terwijl het beding kan worden gekwalificeerd als onredelijk bezwarend – immers onduidelijk – in de zin van artikel 6:233 BW. Om die reden is de in artikel 1 genoemde beperking "aan of in het motorrijtuig bevestigd zijn" niet van toepassing op de tot de standaarduitrusting behorende stoelen/banken.
3.5 Allianz heeft de vordering van Gebo gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Gebo in de kosten van het geding.
4 De beoordeling
4.1 Partijen verschillen van mening over de vraag of de brandschade aan de opgeslagen stoelen/banken is gedekt onder de cascoverzekeringen van de autobussen waaruit zij tijdelijk verwijderd zijn. Volgens Gebo is dit het geval aangezien de verbrande stoelen/banken tot de standaarduitrusting van de autobussen behoren. Allianz voert aan dat de uit de autobussen tijdelijk verwijderde en opgeslagen stoelen/banken niet onder de cascoverzekeringen van de autobussen zijn gedekt. Beide partijen verwijzen voor hun standpunt naar artikel 1.
4.2 Naar het oordeel van de rechtbank kan artikel 1 moeilijk anders worden verstaan dan in de door Allianz verdedigde zin, derhalve aldus dat de tijdelijk uit de betreffende autobussen verwijderde en opgeslagen stoelen/banken niet onder de cascoverzekeringen van de autobussen zijn gedekt. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
4.3 Partijen zijn het erover eens dat tot de standaarduitrusting van een autobus stoelen of banken behoren. Volgens de door Gebo overgelegde verzekerings¬polissen is het verzekerde object het motorrijtuig (de autobus). Artikel 1 bepaalt dat de verzekering dekt tegen schade wegens beschadiging of verlies van het motorrijtuig in zijn standaarduitrusting. Met de toevoeging “in zijn standaarduitrusting” wordt nader aangegeven wat hier onder motorrijtuig moet worden verstaan. Het betreft dus een nadere omschrijving van het verzekerde object, het motorrijtuig. Dit betekent dat enkel het motorrijtuig zelf, de autobus, verzekerd is tegen (brand)schade en de zich daarin bevindende stoelen/banken omdat die tot de standaarduitrusting van een autobus behoren.
4.4 Gelet op het vorenstaande is artikel 1 niet van toepassing op beschadiging van een object niet zijnde een motorrijtuig in zijn standaarduitrusting. Hieruit volgt dat de brandschade aan de tijdelijk uit de autobussen verwijderde en opgeslagen stoelen/banken niet onder de dekking van de cascoverzekeringen van de betreffende autobussen vallen. De opgeslagen stoelen/banken zijn weliswaar afkomstig uit verzekerde objecten, maar zijn zelf niet het object van verzekering. Anders dan Gebo stelt, zijn de opgeslagen stoelen/banken aldus niet los van de autobus verzekerd. Indien in artikel 1 zou zijn vermeld “het motorrijtuig en zijn standaarduitrusting” zou dit mogelijk anders kunnen zijn.
4.5 Een dergelijke zuiver taalkundige uitleg is echter niet voldoende. Mede gezien het feit dat de polisvoorwaarden eenzijdig door Allianz werden vastgesteld, behoort voor het antwoord op de vraag welke betekenis artikel 1 in dit verband heeft, acht te worden geslagen op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan artikel 1 mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Hierbij is van belang of Gebo er in de gegeven omstandigheden vanuit mocht gaan dat ook de tijdelijk verwijderde stoelen/banken onder de polis van Allianz waren gedekt. Naar het oordeel van de rechtbank mocht Gebo daar niet zonder meer vanuit gaan.
Het feit dat bij het bepalen van het verzekerde bedrag door Allianz rekening is gehouden met onderdelen en accessoires die tot de standaarduitrusting behoren, vloeit logischerwijs voort uit het feit dat het object van verzekering het motorrijtuig in zijn standaarduitrusting betreft. De vermelding op de verzekeringspolissen van het aantal passagiers waarvoor de bussen zijn ingericht, houdt, zoals op de verzekeringspolis is aangegeven, verband met de Wet personenvervoer, zoals terecht is opgemerkt door Allianz. Het enkele feit dat de door Gebo betaalde premie mede zou zijn gebaseerd op de waarde van de stoelen/banken, betekent niet zonder meer dat die stoelen/banken ook verzekerd zijn indien zij zich niet meer in de autobus bevinden. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven onder 4.3 en 4.4 is overwogen, zijn de stoelen/banken naar het oordeel van de rechtbank alleen verzekerd indien deze zich op het moment van de schadeveroorzakende gebeurtenis in de autobus bevinden.
4.6 Voorts leidt de door Gebo overgelegde brief van Van der Laan Verzekeringen aan Gebo d.d. 23 februari 2006 en de polisvoorwaarden van Centraal Beheer de rechtbank niet tot een andere conclusie. Het door Gebo overgelegde polisblad vermeldt niet de toepasselijke polisvoorwaarden. Anders dan Gebo ter comparitie heeft gesteld, is evenmin gebleken dat in de verzekeringsvoorwaarden van Centraal Beheer sprake is van een aan artikel 1 gelijk¬luidend beding.
4.7 Voorts overweegt de rechtbank dat zo het al zo zou zijn dat Allianz bekend is, althans had moeten zijn, met het begrip "Royal Class", hetgeen zij betwist, dat dan nog niet betekent dat het belang van Gebo bij verzekering van – tijdelijk uit de autobussen verwijderde – banken/stoelen voor Allianz bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomsten kenbaar was. Nu gesteld noch gebleken is dat Gebo dit belang reeds bij de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomsten aan Allianz kenbaar heeft gemaakt, zal de rechtbank de stelling dat Allianz een op haar rustende informatieverplichting heeft geschonden, passeren.
4.8 Al met al is de rechtbank van oordeel dat artikel 1 moet worden uitgelegd zoals hierboven sub 4.3 en 4.4 is vermeld. Artikel 1 is geen onduidelijke polisvoorwaarde die, op goede gronden, voor meer dan één uitleg vatbaar schijnt. Dit brengt mee dat de rechtbank het beroep van Gebo op de contra proferentem-regel passeert. Voorts is de rechtbank van oordeel dat Gebo onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit valt af te leiden dat artikel 1 op grond van artikel 6:233 sub a en/of sub b BW vernietigbaar is dan wel op grond van artikel 6:248 lid 2 BW niet van toepassing is omdat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Derhalve is voor bewijslevering op dit punt geen plaats en is artikel 1 op de onderhavige verzekeringsovereenkomsten van toepassing.
4.9 Uit het vorenstaande volgt dat de vorderingen van Gebo voor afwijzing gereed liggen.
4.10 Gebo zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
5 De beslissing
De rechtbank,
wijst af de vorderingen van Gebo;
veroordeelt Gebo in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Allianz bepaald op € 2.945,-- aan vast recht en op € 3.552,50 aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis voor zover het de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.A. Pit.
Uitgesproken in het openbaar.
1999/344