Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG0975

Datum uitspraak2005-11-21
Datum gepubliceerd2008-10-21
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers92 HLAR 12/05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Weigering verlenen vergunning tot tijdelijk verblijf.
Nu alsnog een beslissing op het bezwaar is genomen, heeft appellante geen belang bij het hoger beroep in deze procedure die betrekking heeft op het uitblijven van die beslissing en tot inzet heeft en uitsluitend kon hebben dat die beslissing alsnog wordt genomen. Met die beslissing is de Gezaghebber in zoverre aan het beroep en het hoger beroep van appellante tegemoet gekomen. Het Hof acht daarom termen aanwezig om op na te melden wijze toepassing te geven aan artikel 50, negende lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak.
Proceskostenveroordeling.


Uitspraak

92 HLAR 12/05 Datum uitspraak: 21 november 2005 GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], wonend te [woonplaats] appellante tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 10 maart 2005 in het geding tussen: 1) appellante 2) [belanghebbende] en de Gezaghebber van het Eilandgebied Curaçao, namens de Minister van Justitie. 1. Procesverloop Bij beschikking van 23 maart 2004, nr. 6001043458/1, verzonden op 20 april 2004, heeft de Gezaghebber van het Eilandgebied Curaçao (hierna: de Gezaghebber) namens de Minister van Justitie een aanvraag van appellante om haar een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen. Bij brief van 4 juni 2004 hebben appellante en [belanghebbende] (hierna: [belanghebbende] daartegen bezwaar gemaakt. Tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar hebben appellante en [belanghebbende] beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna: het Gerecht). Bij uitspraak van 10 maart 2005 heeft het Gerecht, voorzover thans van belang, het tegen het uitblijven van een beschikking ingestelde beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en voor het overige ongegrond. Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij het Hof ingekomen op 21 april 2005, hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 september 2005, waar appellante, bijgestaan door mr. W.E. Fortin, advocaat, en de Gezaghebber, vertegenwoordigd door mr. H.A. Coffie, zijn verschenen. Na de sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het Hof het onderzoek heropend. Bij beschikking van 27 september 2005 heeft de Gezaghebber alsnog op het door appellante gemaakte bezwaar beslist. Met toestemming van partijen is afgezien van een hernieuwde behandeling ter zitting. 2. Overwegingen 2.1. Het Hof overweegt ambtshalve het volgende. 2.1.1. Nu de Gezaghebber alsnog een beslissing op het bezwaar van appellante heeft genomen, heeft appellante geen belang bij het hoger beroep in deze procedure die betrekking heeft op het uitblijven van die beslissing en tot inzet heeft en uitsluitend kon hebben dat die beslissing alsnog wordt genomen. Met die beslissing is de Gezaghebber in zoverre aan het beroep en het hoger beroep van appellante tegemoet gekomen. Het Hof acht daarom termen aanwezig om op na te melden wijze toepassing te geven aan artikel 50, negende lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak. 2.2. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. 3. Beslissing Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk; II. veroordeelt de Minister van Justitie tot vergoeding van de bij appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van Naf. 700,00 (zegge: zeven honderd gulden), geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand; dit bedrag dient door de Minister aan appellante te worden betaald. Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. C.H. Govaerts, en mr. R.W.L. Loeb, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier. w.g. Ter Berg Voorzitter w.g. Martinez griffier Uitgesproken in het openbaar op 21 november 2005.