
Jurisprudentie
BG1091
Datum uitspraak2008-10-03
Datum gepubliceerd2008-10-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/212 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/212 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Uwv is met zijn nadere besluitvorming geheel tegemoet gekomen aan hetgeen appellante met haar beroep tegen het bestreden besluit beoogde. Geen procesbelang meer.
Uitspraak
08/212 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 13 december 2007, 07/857 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 3 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft J.L.M. Stoop hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2008. Appellante noch haar gemachtigde is verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. K.M. Schuijt.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 20 oktober 2006 heeft het Uwv de aan appellante toegekende WAO-uitkering berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer per 12 december 2006 herzien naar 35-45%. Het hiertegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 26 januari 2007 ongegrond verklaard.
1.2. Appellante heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep (wegens een motiveringsgebrek) gegrond verklaard en de rechtsgevolgen in stand gelaten. Het Uwv is opgedragen het griffierecht te vergoeden.
2. Bij schrijven van 7 mei 2008 heeft het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, inhoudende dat appellante per 12 december 2006 een volledige WAO-uitkering krijgt. Tevens is aangegeven dat het Uwv het griffierecht van het hoger beroep vergoedt.
3.1. Naar het oordeel van de Raad is het Uwv met zijn nadere besluitvorming geheel tegemoet gekomen aan hetgeen appellante met haar beroep tegen het bestreden besluit beoogde. Dit is ook door appellante niet betwist. De vraag rijst dan of appellante thans nog belang heeft bij het hoger beroep.
3.2. Bij schrijven van 17 mei 2008 heeft appellante naar voren gebracht dat het Uwv bij de nieuwe beslissing op bezwaar een onjuiste en onvolledige beargumentering gehanteerd heeft.
3.3. In het vorengaande ziet de Raad onvoldoende belang om appellante in haar hoger beroep te ontvangen. Volgens vaste rechtspraak is voor een ontvankelijk (hoger) beroep immers vereist dat kan worden gewezen op enig direct tot de rechtsstrijd tussen partijen te herleiden (proces) belang.
Nu appellante geen specifiek aan het onderhavige geschil te relateren belang naar voren heeft gebracht, dient het hoger beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard wegens gebrek aan belang.
4. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier, uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2008.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) M.C.T.M. Sonderegger.
MH