Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG1099

Datum uitspraak2008-10-21
Datum gepubliceerd2008-10-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/6026 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Weigering terug te komen van rechtens onaantastbaar besluit. Nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden? Terecht ervan afgezien appellant te horen alvorens op bezwaar te beslissen?


Uitspraak

06/6026 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 5 september 2006, 05/1949 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 21 oktober 2008 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. A.C. Cornelisse, advocaat te Apeldoorn, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting op 9 september 2008, waar partijen niet zijn verschenen. II. OVERWEGINGEN 1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. 1.1. Appellant ontving een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), welke berekend was naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. Naar aanleiding van de opgave van appellant op het hem op 26 oktober 2001 toegezonden inlichtingenformulier dat hij werkzaamheden had verricht, heeft het Uwv appellant bij brief van 3 december 2001 verzocht nadere gegevens te overleggen. Bij besluit van 12 augustus 2002 heeft het Uwv de uitkering van appellant met toepassing van artikel 28 juncto artikel 80 van de WAO met ingang van 1 februari 2002 ingetrokken op de grond dat niet kan worden vastgesteld of appellant nog recht heeft op uitkering nu hij niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan. Tegen dit besluit heeft appellant geen rechtsmiddel aangewend. Bij besluit van 24 juni 2003 heeft het Uwv een verzoek van appellant om terug te komen van het besluit van 12 augustus 2002 afgewezen. Tegen dit besluit heeft appellant eveneens geen rechtsmiddel aangewend. 1.2. Bij besluit van 23 maart 2005 heeft het Uwv naar aanleiding van het verzoek van appellant van 16 februari 2005 geweigerd terug te komen van het besluit van 12 augustus 2002. Het Uwv heeft daarbij overwogen dat uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die er toe leiden dat het genomen besluit onjuist zou zijn. Er zijn geen jaarstukken van 2002 noch salarisstroken ontvangen. Zolang geen inkomensgegevens over 2002 worden verstrekt, kan niet worden overgegaan tot heropening van de WAO-uitkering. 1.3. Bij besluit van 8 juli 2005, hierna: het bestreden besluit, heeft het Uwv het door appellant tegen het besluit van 23 maart 2005 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. 2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. 3.1. Appellant heeft zich in hoger beroep wederom gemotiveerd op het standpunt gesteld dat er in zijn geval sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. Voorts meent hij dat het Uwv ten onrechte heeft afgezien van het in bezwaar houden van een hoorzitting. 3.2. Het Uwv heeft bij het verweerschrift het ingenomen standpunt gehandhaafd. 4. De Raad overweegt als volgt. 4.1. In artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat, indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, de aanvrager gehouden is nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden. Ingevolge het tweede lid kan het bestuursorgaan, wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 van de Awb, de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende besluit. 4.2. Ter ondersteuning van zijn verzoek heeft appellant aangevoerd dat er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden, nu hij voor het eerst inhoudelijk heeft gereageerd op het verzoek van het Uwv dat en waarom hij niet in staat was de destijds gevraagde informatie te verstrekken. Hij heeft geen loonstrook kunnen overleggen, omdat hij in de betreffende periode niet in loondienst was. Hij heeft evenmin de jaarstukken van 2002 kunnen overleggen, omdat hij in april 2002 persoonlijk failliet is verklaard. Daarbij gaat het echter niet om nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in vorenbedoelde zin, aangezien deze argumenten reeds in bezwaar tegen het besluit van 12 augustus 2002 naar voren hadden kunnen worden gebracht. Het feit dat appellant om hem moverende redenen tegen het besluit van 12 augustus 2002 geen bezwaar heeft gemaakt, maakt dit niet anders. 4.3. Het Uwv was dan ook bevoegd om met toepassing van artikel 4:6, tweede lid, van de Awb de aanvraag af te wijzen en voor de motivering van die beslissing te volstaan met te verwijzen naar het besluit van 12 augustus 2002. In hetgeen door appellant is gesteld ziet de Raad geen grond te oordelen dat het Uwv niet in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. 4.4. Nu het Uwv gevolgd wordt in zijn standpunt dat aan het verzoek van appellant geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden in de zin van artikel 4:6 van de Awb ten grondslag zijn gelegd, kon er redelijkerwijs geen twijfel over bestaan dat het bezwaar ongegrond was. Het Uwv heeft derhalve terecht op grond van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb ervan afgezien appellant te horen alvorens op het bezwaar te beslissen. 4.5. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door H. Bolt. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.R. van der Vos als griffier, uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2008. (get.) H. Bolt. (get.) M.R. van der Vos. RB