Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG1142

Datum uitspraak2008-10-17
Datum gepubliceerd2008-10-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805831/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 27 mei 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Weststellingwerf (hierna: de raad) bij besluit van 19 november 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Uitbreiding industrieterrein Wolvega".


Uitspraak

200805831/2. Datum uitspraak: 17 oktober 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoeker], wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Fryslân, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 27 mei 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Weststellingwerf (hierna: de raad) bij besluit van 19 november 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Uitbreiding industrieterrein Wolvega". Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 juli 2008, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State eveneens ingekomen op 29 juli 2008, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 oktober 2008, waar [verzoeker], in persoon, is verschenen. Verder is de raad, vertegenwoordigd door mr. J. van Weperen, ambtenaar in dienst van de gemeente, als partij gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. [verzoeker] voert primair aan dat de noodzaak voor de uitbreiding van industrieterrein Wolvega ontbreekt. Hij wijst in dit verband op de prognose dat de behoefte aan nieuw bedrijventerrein zal afnemen en op de beleidsintenties om onzuinig ruimtegebruik tegen te gaan. Subsidiair voert [verzoeker] aan dat de uitbreiding van het industrieterrein aansluitend aan de bestaande bebouwing dient plaats te vinden. 2.3. De bij het plan voorziene uitbreiding van industrieterrein Wolvega zal gefaseerd plaatsvinden. De plandelen met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" aan de west- en oostzijde van de Om den Noort, gelegen in het verlengde van de Pieter Stuyvesantweg, zullen als eerste worden gerealiseerd. Voor zover het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening niet op deze plandelen betrekking heeft, is niet gebleken dat zodanig urgente belangen aan de orde zijn dat de behandeling van het geding in de bodemprocedure in redelijkheid niet kan worden afgewacht. 2.4. De behoefte aan nieuw bedrijventerrein is blijkens het bestreden besluit dusdanig dat de uitbreiding van industrieterrein Wolvega zoals voorzien in de plandelen met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" aan de west- en oostzijde van de Om den Noort, gelegen in het verlengde van de Pieter Stuyvesantweg, is gerechtvaardigd. Bij de cijfermatige onderbouwing van de behoefte aan nieuw bedrijventerrein is rekening gehouden met de omstandigheid dat deze zal afnemen in de richting van 2016 en 2021. Verder is rekening gehouden met de omstandigheid dat voormelde plandelen geen dan wel slechts een beperkte mogelijkheid bieden om bij recht zelfstandige kantoren, zelfstandige detailhandel en bedrijven uit het zogenoemde hogere marktsegment op het industrieterrein Wolvega te vestigen en dat de vestigingsmogelijkheden op industrieterrein Wolvega in zoverre verschillen van de vestigingsmogelijkheden op bedrijventerrein 'De Plantage'. Ter zitting is van de zijde van de raad verder uiteengezet dat reeds zestig bedrijven zich als belangstellende voor een nieuwe kavel hebben laten registreren. Gezien het voorgaande ziet de voorzitter in hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd geen aanknopingspunt voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat behoefte bestaat aan de uitbreiding van het industrieterrein Wolvega zoals voorzien in voormelde de plandelen. 2.5. Het subsidiaire betoog van [verzoeker] komt neer op een alternatief voor de uitbreiding van industrieterrein Wolvega. Het bestaan van een alternatief kan op zichzelf geen grond vormen voor het onthouden van goedkeuring aan de plandelen met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" aan de west- en oostzijde van de Om den Noort, gelegen in het verlengde van de Pieter Stuyvesantweg. Het karakter van de besluitvorming omtrent de goedkeuring brengt immers mee dat een alternatief daarbij in beginsel eerst aan de orde behoeft te komen indien blijkt van ernstige bezwaren tegen het voorgestane gebruik waarop voormelde plandelen zien. De voorzitter ziet in hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd geen aanknopingspunt voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat deze situatie zich in dit geval niet voordoet. 2.6. Gezien het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.S. Jansen, ambtenaar van Staat. w.g. Hoekstra w.g. Jansen voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2008 399.