Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG1172

Datum uitspraak2008-06-09
Datum gepubliceerd2008-10-22
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers218 HLAR 46/07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Klacht dat Gerecht, door de overschrijding van de termijn voor het beroepschrift niet verschoonbaar te achten heeft miskend dat hij wegens verblijf in het buitenland i.v.m. ernstige ziekte van zijn kind niet in staat was tijdig beroepschrift in te dienen faalt. Gesteld nog gebleken is dat hij niet in staat was voor tijdige doorzending van zijn post zorg te dragen, dan wel een zaakwaarnemer aan te stellen die tijdig beroep kon instellen.


Uitspraak

218 HLAR 46/07 Datum uitspraak: 9 juni 2008 GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend in [woonplaats], appellant, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 12 september 2007 in het geding tussen: appellant en de minister van Vreemdelingenzaken. 1. Procesverloop Bij beschikking van 1 september 2006 heeft de directeur van de Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero een verzoek van [appellant] (hierna: [appellant] om afgifte van een garantverklaring ten behoeve van [de echtgenote] afgewezen. Bij beschikking van 9 maart 2007 heeft de minister van Volksgezondheid, Milieu, Administratieve en Vreemdelingenzaken (hierna: de minister) het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 12 september 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het daartegen door [appellant] ingestelde beroep niet ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief van 12 oktober 2007, bij het Gerecht ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld bij het Hof. Bij brief van 10 december 2007 heeft de minister van antwoord gediend. Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 april 2008, waar de minister, vertegenwoordigd door A. Lumenier, werkzaam bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, is verschenen. 2. Overwegingen 2.1. De beschikking op het bezwaarschrift is gedagtekend 9 maart 2007. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is derhalve aangevangen op 10 maart 2007 en geƫindigd op 20 april 2007. Niet in geschil is dat [appellant] het beroepschrift op 27 april 2007, derhalve niet binnen de daarvoor gestelde termijn, heeft ingediend. 2.2. [Appellant] klaagt dat het Gerecht, door de overschrijding van de termijn voor het indienen van het beroepschrift niet verschoonbaar te achten, heeft miskend dat hij wegens verblijf in het buitenland in verband met ernstige ziekte van zijn kind niet in staat was tijdig een beroepschrift in te dienen. Hij heeft dit na zijn terugkeer in Aruba zo spoedig als dit redelijkerwijs van hem verlangd kon worden alsnog gedaan. 2.2.1. De klacht faalt. Gesteld noch gebleken is dat [appellant] niet in staat was voor tijdige doorzending van zijn post zorg te dragen, dan wel een zaakwaarnemer aan te stellen die tijdig beroep kon instellen, desnoods op nader aan te voeren gronden. 2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier. voorzitter griffier Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2008 Verzonden: