Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG1218

Datum uitspraak2008-09-16
Datum gepubliceerd2008-10-23
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 07/7439 WOB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om informatie met betrekking tot vuurwapenverloven. Informatie (deels) verstrekt in een andere vorm dan verzocht. De rechtbank acht de verstrekking in een andere vorm geoorloofd, gelet op de omstandigheden van het geval. Voorzover bij de verstrekking in die vorm gegevens zijn weggelaten heeft verweerder genoegzaam gemotiveerd op welke in de Wob genoemde gronden openbaarmaking is geweigerd.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht derde afdeling, meervoudige kamer Reg.nr.: AWB 07/7439 WOB UITSPRAAK als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Uitspraak in het geding tussen [eiser.], wonende te [plaats A.], eiser, en de korpschef van de politieregio Haaglanden, verweerder. Ontstaan en loop van het geding Bij e-mail van 15 april 2007 heeft eiser verzocht om gedeeltelijk geanonimiseerde afschriften van alle in 2006 door verweerder verleende en geweigerde verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen als bedoeld in artikel 28 van de Wet wapens en munitie. Bij besluit van 12 juni 2007 heeft verweerder eiser geïnformeerd over de aantallen verleende, geweigerde en ingetrokken verloven. Daarbij heeft verweerder één geanonimiseerd voorbeeld van een verleend vuurwapenverlof en één geanonimiseerd voorbeeld van een ingetrokken vuurwapenverlof verstrekt. Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 19 juni 2007 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 9 augustus 2007, verzonden op gelijke datum, heeft verweerder het bezwaar van eiser deels gegrond verklaard en de kosten vergoed die eiser in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken ten bedrage van € 644,--. Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 14 augustus 2007, ingekomen bij de rechtbank op gelijke datum, beroep ingesteld. Bij uitspraak van 17 augustus 2007 (AWB 07/4415 WOB) heeft de voorzieningenrechter het verzoek van eiser om een voorlopige voorziening afgewezen. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Ten aanzien van de niet openbaar gemaakte delen van de excel-lijst heeft verweerder verzocht de kennisneming te beperken tot de rechtbank. Het beroep is op 3 september 2008 ter zitting behandeld. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. H. van Drunen, werkzaam bij Juridisch Adviesbureau Maury. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. S. Denneman. Motivering 1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wob wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11. In artikel 7, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wob is bepaald dat het bestuursorgaan de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm verstrekt, tenzij het verstrekken van de informatie in die vorm redelijkerwijs niet gevergd kan worden. Ingevolge artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover dit persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt. Ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Wob – voor zover thans van belang – blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen: […]; d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; […]; g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van de bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. 2.Op 15 april 2007 heeft eiser per e-mail een informatieverzoek gericht tot de korpschef van de politieregio Haaglanden. In verband met een onderzoek ten behoeve van een publicatie heeft hij in deze e-mail gevraagd om afschriften van alle in 2006 verleende en geweigerde verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen als bedoeld in artikel 28 van de Wet wapens en munitie. Eiser heeft daarbij aangegeven dat in deze stukken de naam, het adres en de postcode alsmede eventueel het telefoonnummer en de geboortedag en –maand onleesbaar gemaakt kunnen worden, maar dat gegevens als woonplaats, geboortejaar, het aantal wapens en het soort/type wapen zijn voor eisers onderzoek wel van belang zijn. 3.Bij het thans bestreden besluit van 9 augustus 2007 heeft verweerder aan eiser een opsomming verstrekt van de in 2006 verleende verloven in de vorm van een excel-lijst. De gegevens op deze excel-lijst zijn gehaald uit het landelijk vergunningen modulesysteem “Verona”. Omdat eiser bij meerdere korpsen gelijkluidende Wob-verzoeken had ingediend, is het modulesysteem Verona speciaal ten behoeve van de afhandeling van eisers Wob-verzoeken aangepast, zodanig dat de onderdelen van de verloven waarop eiser in zijn aanvraag de nadruk had gelegd uit het systeem konden worden gegenereerd en weergegeven in een excel-lijst. Deze excel-lijst bevat de rubrieken: regio, vergunningnummer, geboortejaar, woonplaats, aantal wapens, wapensoort en wapentype. Evenwel heeft verweerder de gegevens onder de rubrieken woonplaats en wapentype niet openbaar gemaakt, op de grond dat het belang daarvan niet opweegt tegen de belangen genoemd in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder d, e en g, van de Wob. Op dezelfde gronden heeft verweerder de niet in de excel-lijst, maar wel in de schriftelijke vuurwapenverloven, vermelde rubrieken “wapennummer” en “kaliber”geweigerd openbaar te maken. Openbaarmaking van de rubriek woonplaats heeft verweerder tevens achterwege gelaten op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wob. Verweerder heeft de excel-lijst aangevuld met de gegevens van de geweigerde en ingetrokken verloven, waarbij geen rubrieken onzichtbaar zijn gemaakt. 3.1 Voor het verstrekken van de gevraagde informatie in de vorm van een excelbestand en niet in de vorm van geanonimiseerde kopieën van alle vuurwapenverloven beroept verweerder zich op artikel 7, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wob. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het verstrekken van 2662 geanonimiseerde afschriften van alle verleende, geweigerde en ingetrokken verloven redelijkerwijs, gelet op de capaciteit die dit vergt aan manuren, niet van hem gevergd kan worden. Het verstrekken van afschriften betekent dat 2662 dossiers moeten worden gelicht, dat alle verloven – die bestaan uit twee losse bladen – dienen te worden gekopieerd en de kopieën vervolgens dienen te worden geanonimiseerd en gereed gemaakt voor verzending. Deze handelingen vergen zeker 5 minuten per dossier, zodat dit al gauw 220 uur of zes weken fulltime werk zou hebben betekend. 4. Eiser voert in beroep aan dat de gevraagde informatie ten onrechte niet in de door hem gevraagde vorm is verstrekt. Hij acht voor de verstrekking per verlof een tijdsbesteding van iets meer dan twee minuten reëel, aangezien verweerder de mogelijkheid heeft afdrukken uit Verona te maken van de zogenoemde stamkaarten en deze te anonimiseren zoals onder anderen de politieregio Zeeland heeft gedaan. De weigering de woonplaats (in combinatie met het geboortejaar) van de verlofhouder openbaar te maken kan geen stand houden, omdat het vrijgeven van een woonplaats in combinatie met een geboortejaar niet kan leiden tot identificatie van individuele personen. Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat daardoor enig veiligheidsrisico ontstaat. Bovendien zijn namen en adressen van bestuurders van schietsportverenigingen al openbaar via het handelsregister. Ook de weigering het wapentype (waaronder de rechtbank begrijpt het kaliber) en wapennummer openbaar te maken acht eiser niet houdbaar omdat met het wapennummer niet de eigenaar van het wapen is te achterhalen. Tot slot merkt eiser op dat verweerder bij het primaire besluit geen informatie heeft geweigerd, zodat het in strijd is met het vertrouwensbeginsel dat verweerder bij besluit op bezwaar alsnog informatie heeft geweigerd. 5.1De rechtbank is van oordeel dat de stelling van eiser dat verweerder in het primaire besluit geen informatie heeft geweigerd en dat het in strijd is met het vertrouwensbeginsel dit in bezwaar alsnog te doen op een onjuiste feitelijke grondslag berust. In het primaire besluit heeft verweerder slechts het totaal aantal verleende en geweigerde vuurwapenverloven openbaar gemaakt en daarmee geweigerd meer gedetailleerde gegevens te verstrekken. Uit het enkele feit dat verweerder bij het primaire besluit een voorbeeld heeft verstrekt van een verleend en een ingetrokken verlof, waarbij merk, nummer en type van het wapen niet onleesbaar zijn gemaakt, kan niet worden afgeleid dat verweerder heeft besloten van alle verleende en geweigerde verloven merk, nummer en type van het wapen openbaar te maken. Van een schending van het vertrouwensbeginsel of verslechtering van eisers positie door het genomen besluit op bezwaar is geen sprake. 5.2 De rechtbank acht het niet onjuist dat verweerder in dit geval, gelet op de omvang van het verzoek, informatie heeft verstrekt in de vorm van een excel-lijst en niet in de vorm van geanonimiseerde afschriften van alle afzonderlijk elektronisch opgevraagde stamkaarten dan wel van alle uit het archief opgevraagde schriftelijke, verleende, geweigerde en ingetrokken verloven. Nu het verzoek betreft 2662 afschriften, heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat, in aanmerking genomen de daarvoor benodigde tijdsbesteding, de verstrekking van de informatie in de door eiser gewenste vorm redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. De vraag of het daarbij gaat om een exacte tijdsbesteding per verlof van vijf minuten, zoals verweerder inschat, of iets meer dan twee minuten, zoals de politieregio Zeeland aan eiser heeft meegedeeld, acht de rechtbank niet van doorslaggevend belang, nu het hier in ieder geval gaat om een aanzienlijke tijdsbesteding, welke als een onevenredige belasting van het politieapparaat kan worden beschouwd. 5.3 De rechtbank gaat voorbij aan de eerst ter zitting door eiser naar voren gebrachte stelling dat verweerder ten onrechte niet de datum van afgifte van het verlof en het doel van het verlof heeft openbaar gemaakt. Eiser heeft immers in het beroepschrift bezwaar geen gronden ingediend tegen de weigering de datum van afgifte van het verlof en het doel van het verlof openbaar te maken. In geschil is derhalve uitsluitend de weigering van verweerder de woonplaats van de verlofhouder, het wapennummer, het wapentype en het kaliber openbaar te maken. 5.4 Er bestaat geen grond voor het oordeel dat het standpunt van verweerder onjuist is dat het openbaar maken van het wapennummer, het wapentype, het kaliber en de woonplaats van de verlofhouder, in combinatie met de andere wel verstrekte gegevens, zoals het geboortejaar van de verlofhouder, wanneer deze gegevens wordt gelegd naast andere beschikbare informatie, in bepaalde gevallen kan leiden tot identificatie van de betrokken vuurwapenverlofhouder. Dat niet iedere gewone burger daartoe in staat zal zijn, acht de rechtbank niet van belang. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat, ook indien slechts in de materie ingewijde personen de vuurwapenverlofhouder aan de hand van de verstrekte informatie kunnen identificeren dit veiligheidsrisico’s oplevert voor zowel de vuurwapenverlofhouder als voor derden en voorts dat daarmee het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de vuurwapenverlofhouder in het geding is. Laatstgenoemde belangen heeft verweerder zwaarder mogen laten wegen dan het belang van openbaarmaking van wapennummer, wapentype, kaliber en de woonplaats van de vuurwapenverlofhouders. Verweerder heeft derhalve op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e en g, van de Wob openbaarmaking in redelijkheid kunnen weigeren. 5.5 De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard. 5.6 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. III Beslissing De Rechtbank 's-Gravenhage, RECHT DOENDE: verklaart het beroep ongegrond. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Aldus gegeven door mr. C.C. Dedel-van Walbeek, mr. D. Biever en mr. F. Brekelmans, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2008, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.A. Leijten.