Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG1400

Datum uitspraak2008-07-01
Datum gepubliceerd2008-10-23
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers108.004.233
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzetzaak: hoger beroep niet tijdig ingesteld. Betrokkene voert aan dat hij al bij brief van 11 juni 2007 hoger beroep heeft ingesteld. Kopie van een brief van 11 juni 2007 is bij het hoger beroepschrift van 26 juni 2007 gevoegd. Overleggen afschrift van beweerdelijk verzonden beroepschrift en mededeling dat medewerkers van de sector kanton hem desgevraagd hebben meegedeeld dat "alles in orde is en dat hij anders allang bericht zou hebben gehad", is onvoldoende om aannemelijk te maken dat de brief van 11 juni 2007 (tijdig) is verzonden.


Uitspraak

WAHV 108.004.233 1 juli 2008 CJIB 92938655 Gerechtshof te Leeuwarden Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 6 juni 2007 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [adres]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het verzet van de betrokkene tegen de tenuitvoerlegging van een door de officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden op 9 november 2006 uitgevaardigd dwangbevel niet-ontvankelijk verklaard. De beschikking van de kantonrechter is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beschikking van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. Bij de nadere toelichting op het beroep is verzocht om een behandeling ter zitting. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt. De zaak is behandeld ter zitting van 17 juni 2008. De betrokkene is verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. W.S. Sikkema. 3. Beoordeling 3.1. Ingevolge artikel 26a, eerste lid, WAHV dient het hoger beroep te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen een termijn van twee weken na de verzending van de mededeling van de beschikking van de kantonrechter. Blijkens de gedingstukken is de mededeling van de beschikking van de kantonrechter op 6 juni 2007 verzonden. De beroepstermijn eindigde derhalve op 20 juni 2007. Het beroepschrift gedateerd 26 juni 2007 is per fax verzonden en is ter griffie van de rechtbank ingekomen op 27 juni 2007. Het hoger beroep is derhalve niet tijdig ingesteld. 3.2. De betrokkene voert - voor zover hier van belang - aan dat hij reeds bij brief van 11 juni 2007 hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter heeft ingesteld. Een kopie van een brief van 11 juni 2007 is bij het hoger beroepschrift van 26 juni 2007 gevoegd. 3.3. De stukken van het geding houden niets in, waaruit zou kunnen blijken, dat kort na 11 juni 2007 een beroepschrift van de betrokkene is ontvangen. In beginsel aanvaardt degene die per gewone post een stuk verzendt het risico dat hij niet over een schriftelijk bewijs van verzending beschikt. Het ligt dan op zijn weg om op andere wijze aan te tonen dat de verzending (tijdig) heeft plaatsgevonden. De betrokkene heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan dit aannemelijk is geworden. Het enkele overleggen van een afschrift van het beweerdelijk verzonden beroepschrift en de mededeling dat medewerkers van de sector kanton in Eindhoven hem desgevraagd hebben meegedeeld dat "alles in orde is en dat hij anders allang bericht zou hebben gehad", volstaan daartoe niet. Daarom moet worden uitgegaan van het wel ontvangen beroepschrift van 26 juni 2007. 3.4. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hoger beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard. 3.5. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld ziet het hof geen aanleiding tot vergoeding van proceskosten. Wel acht het hof termen aanwezig het door de betrokkene in verband met het hoger beroep betaalde griffierecht aan hem te laten vergoeden door de griffier van de rechtbank 's-Hertogenbosch. 4. De beslissing Het gerechtshof: verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk; wijst het verzoek van de betrokkene om de advocaat-generaal te veroordelen in de proceskosten af; bepaalt dat het door de betrokkene in verband met het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 251,- aan hem wordt vergoed door de griffier van de rechtbank 's-Hertogenbosch. Deze beschikking is gegeven door mr. Van Wagtendonk, in tegenwoordigheid van mr. Van der Heide als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.