
Jurisprudentie
BG1461
Datum uitspraak2008-10-22
Datum gepubliceerd2009-01-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers309025 / HA ZA 08-1214
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-01-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers309025 / HA ZA 08-1214
Statusgepubliceerd
Indicatie
Koop tweedehands auto. Expliciet gegeven garantieverplichting. Binnen garantietermijn storing in de automatische versnellingsbak. Verkoper is garantieverplichting jegens koper niet naar behoren nagekomen.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
sector civiel recht - afdeling I
Vonnis van 22 oktober 2008 (bij vervroeging)
in de zaak met zaak- en rolnummer 309025 / HA ZA 08-1214 van:
[eiser],
eiser wonende te [woonplaats],
behandelend advocaat: mr. M.W. van Ochten (Nijmegen),
procesadvocaat: mr. N.J.R.M. Elings,
tegen
de besloten vennootschap Autobedrijf Hillegom BV, h.o.d.n. 'Auto Heemstede',
gedaagde gevestigd te Hillegom,
behandelend advocaat: mr. L. Laus (Haarlem),
procesadvocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
De partijen in deze zaak over een tweedehands auto worden hierna ook wel aangeduid als eiser en gedaagde. De rechtbank heeft kennis genomen van alle gedingstukken met producties in het griffiedossier, waaronder ook het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 8 oktober 2008.
1. De feiten
1.1 Eiser drijft een taxibedrijf te [woonplaats], gedaagde een autoverkoopbedrijf te Hillegom. Eiser heeft op woensdag 30 mei 2007 van gedaagde een tweedehands auto gekocht voor € 8.600,- inclusief BTW, inclusief kosten rijklaar maken en inclusief nieuwe APK. De tweedehands auto betreft een Citroën C5 Break 2.0 16V met automatische versnellingsbak, met een kentekenbewijs deel I uit mei 2002 en met bij verkoop door gedaagde 5 jaar later een kilometerstand op de teller van (naar zeggen van partijen ter comparitie) ongeveer 175.000 km. De auto is na "volledige inspectie en geheel nalopen" rijklaar afgeleverd op woensdag 6 juni 2007 aan eiser, tegen betaling van de restant koopprijs en met vermelding van de naam van het taxibedrijf van eiser op de factuur van gedaagde.
1.2 Zowel de papieren koopovereenkomst als de papieren factuur van gedaagde bevatten bij deze transactie het stempel: "Gezien, bereden en akkoord bevonden. Garantietermijn 6 maanden op draaiende delen motor en versnellingsbak exclusief arbeidsloon." Daaronder staan handtekeningen van eiser en namens gedaagde.
1.3 Al op 9 of 17 juli 2007 is eiser met de auto stil komen te staan met een storing aan de versnellingsbak. Zijn rechtsbijstandverzekeraar heeft gedaagde bij (fax)brief van 24 juli 2007 erop gewezen dat eiser de auto dringend nodig heeft voor zijn taxibedrijf en gedaagde kort gezegd gesommeerd tot kosteloze reparatie van de automatische versnellingsbak met kosteloze leenauto op grond van art. 7:17 BW.
1.4 Daarna heeft eiser de auto op 1 augustus 2007 uiteindelijk ter reparatie gebracht bij gedaagde. Enige dagen later kon eiser de auto weer komen ophalen en werd hem namens gedaagde meegedeeld dat de olie en het oliefilter van de versnellingsbak waren vervangen en dat de versnellingsbak zo in orde was. Kort daarna heeft eiser zich tot gedaagde gewend met exact dezelfde klachten over de niet of nauwelijks functionerende versnellingsbak. Tevergeefs, want ook na sommatie van de rechtsbijstandverzekeraar bleek gedaagde niet bereid tot verdere reparaties aan de versnellingsbak of tot betaling van dergelijke reparaties door derden.
1.5 Na een technisch onderzoek met rapportage door DEKRA Expertise te Uden (kosten € 300,- exclusief BTW) heeft eiser op 7 september 2007 door VRO te Oss een revisie van de versnellingsbak doen uitvoeren (kosten € 1.750,- revisiebak plus € 250,- montagetarief exclusief BTW). Pas daarna heeft eiser de Citroën weer normaal als taxi kunnen gebruiken blijkens de omzetcijfers van zijn bedrijf. Zijn accountant heeft bij brief van 19 december 2007 de omzetschade van eiser door het niet kunnen gebruiken van de auto in de weken 30 t/m 36 van 2007 geschat op 7 weken x € 1.400,- per week, dat is volgens deze accountant "circa" € 9.000,- omzetschade. De rechtbank constateert dat deze accountant van eiser klaarblijkelijk 7 x € 1.400,- = € 9.800,- aan omzetschade moet hebben bedoeld.
2. De geschillen en het procesverloop
2.1 Eiser vordert dat de rechtbank gedaagde veroordeelt tot betaling aan hem van een hoofdsom van in totaal € 11.800,- met nevenvorderingen. Deze hoofdsom bestaat uit € 2.000,- kosten revisie versnellingsbak VRO Oss, € 300,- expertisekosten DEKRA Uden, € 9.000,- omzetschade voormeld en € 500,- incassokosten. Gedaagde erkent bij antwoord enkele deelposten, maar voert verweer op de overige schadeposten.
2.2 Ter comparitie van 8 oktober 2008 zijn nadere inlichtingen ingewonnen, maar bleek een minnelijke regeling niet mogelijk. Daarna is vonnis bepaald, dat bij vervroeging wordt gewezen. Voor de nadere wederzijdse standpunten verwijst de rechtbank nu kortheidshalve naar de inhoud van de gedingstukken met producties.
3. De beoordeling
3.1 De rechtbank stelt het volgende voorop. Anders dan eiser en zijn adviseurs lijken te veronderstellen, heeft eiser jegens gedaagde op grond van art. 7:17 en 7:21 BW niet zonder meer recht op "een deugdelijk product" met kosteloze reparaties en een kosteloze leenauto. Gezien onder meer de prijs, ouderdom, kilometerstand, voorgenomen gebruik en het soort verkoper van deze auto (een groothandel zonder keurmerken) nam eiser bij deze aankoop een zeker risico. Hij mocht van de versnellingsbak van deze auto naar het oordeel van de rechtbank in beginsel een stuk minder verwachten dan wanneer hij een jongere Citroën met veel minder kilometers bij een Citroën-merkdealer met Bovag-garantie en/of met voorafgaande ANWB-aankoopkeuring zou hebben gekocht. Met andere woorden, eiser kon pech of geluk hebben met de 5 jaar oude versnellingsbak van deze gekochte tweedehands auto. In zoverre ligt het juridisch gelijk in deze zaak in beginsel vooralsnog bij gedaagde, ook al rijst dan nog wel de vraag welke andersluidende verwachtingen eiser voor wat betreft de staat van de automatische versnellingsbak van deze auto eventueel mocht ontlenen aan het door gedaagde voor € 350,- "volledig inspecteren, geheel nalopen en rijklaar maken" van de auto door gedaagde bij aflevering met APK.
3.2 Er is in deze zaak echter meer dan dit beginsel. Onmiskenbaar is door eiser en gedaagde bij de aankoop immers specifiek overeengekomen: "Garantietermijn 6 maanden op (...) versnellingsbak exclusief arbeidsloon". Deze garantie is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar en kleurt de wederzijdse verwachtingen en verplichtingen zoals bedoeld in art. 7:17 BW in dit geval nader in. Wat eiser gedaagde in dit concrete geval rechtens kan verwijten, is dat gedaagde - toen de auto na sommatie op 1 augustus 2008 ter reparatie van de versnellingsbak onder de gegeven garantie door eiser weer bij gedaagde is gebracht - deze garantieverplichting jegens eiser onmiskenbaar niet naar behoren is nagekomen.
3.3 De conclusies van de rapportage van DEKRA Uden en de daarna blijkbaar noodzakelijke vervanging van de versnellingsbak door VRO Oss spreken boekdelen voor wat betreft deze wanprestatie van gedaagde onder haar garantieverplichting. Gedaagde kan jegens eiser niet wijzen op de omstandigheid dat zij deze reparatie feitelijk zou hebben uitbesteed aan een derde met Bovag-keurmerk - zoals de directeur van gedaagde zonder verdere bewijsstukken ter comparitie verklaarde -, omdat eiser nu eenmaal met gedaagde deze garantie van 6 maanden op de versnellingsbak is overeengekomen en niet met de door gedaagde genoemde derde.
3.4 De rechtbank moet nu de vraag beantwoorden welke van de gevorderde schadeposten op de voet van art. 6:98 BW kunnen worden toegerekend aan de hiervoor vastgestelde wanprestatie van gedaagde onder haar garantieverplichting. Bij conclusie van antwoord en ter comparitie is in dit verband erkend of in elk geval onvoldoende bestreden dat gedaagde aan eiser moet betalen € 1.750,- voor de revisiebak van VRO Oss plus € 300,- voor expertisekosten DEKRA. Toewijsbaar is dus in ieder geval € 2.050,- in hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van verzuim, dat is gelet op de sommatiebrief van 19 september 2007 (productie 11 bij dagvaarding) 27 september 2007.
3.5 De betwiste montagekosten van VRO Oss van € 250,- oordeelt de rechtbank niet toewijsbaar, gelet op de expliciet tussen eiser en gedaagde overeengekomen garantiebepaling 'exclusief arbeidsloon." De gevorderde incassokosten van € 500,- zijn bij antwoord van 14 mei 2008 gemotiveerd betwist en ter zitting van 8 oktober 2008 door of namens eiser niet nader toegelicht en/of van bewijsstukken voorzien, in weerwil van het instructieformulier van de comparitierechter van 30 juli 2008. De rechtbank zal daarom deze twee deelvorderingen afwijzen.
3.6 Ter beoordeling resteert dan nog de deelvordering van € 9.000,- omzetschade. Bij antwoord en ter comparitie is deze deelvordering betwist. Anders dan gedaagde is de rechtbank van oordeel dat gedaagde eiser in dit verband geen eigen schuld in de zin van art. 6:101 BW kan tegenwerpen omdat eiser een risico nam door deze tweedehands auto bij het autoverkoopbedrijf van gedaagde te kopen. Gedaagde had immers nu juist zijn expliciet gegeven garantieverplichting naar behoren en binnen redelijke termijn behoren na te komen. Daaraan heeft het bij gedaagde verwijtbaar ontbroken; met eigen schuld of eigen risico van eiser heeft die wanprestatie van gedaagde onder haar garantieverplichting rechtens niets te maken.
3.7 Wel constateert de rechtbank dat eiser met zijn adviseurs ten onrechte uitgaat van 7 weken te vergoeden omzetschade. Aan gedaagde moest een redelijke termijn worden gegeven om vanaf 1 augustus 2007 haar specifieke en technisch specialistische garantieverplichting ten aanzien van de versnellingsbak na te komen. Bij gebreke van nadere gegevens stelt de rechtbank deze redelijke termijn en dus het verzuim van gedaagde vast op 10 augustus 2007. Dat betekent dat eiser van gedaagde niet 7 maar 4 weken omzetschade kan vorderen. Omzetschade kan eiser van gedaagde wel degelijk vorderen, omdat gedaagde na de factuur in ieder geval uit de sommatiebrief van 24 juli 2007 (productie 3 bij dagvaarding) moest begrijpen dat eiser de auto voor zijn taxibedrijf nodig had. Het huren van een vervangende taxi kon redelijkerwijs niet van eiser worden gevergd. De omzetschade van € 1.400,- gemiddeld per week volgt voldoende uit de brief van de accountant van eiser in samenhang met de geproduceerde bedrijfsresultaten per maand over het jaar 2007 (producties 13 en 14 bij dagvaarding). Dit alles betekent dat de rechtbank ten laste van gedaagde aan eiser een omzetschade zal toewijzen van 4 x € 1.400,- = € 5.600,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding 5 april 2008.
3.8 De gevorderde hoge wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW is zonder nadere toelichting - die ontbreekt - niet toewijsbaar, zodat de rechtbank slechts de lagere wettelijke rente ex art. 6:119 BW zal toewijzen. Gedaagde moet als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van eiser, tot heden begroot op € 306,- aan griffierecht, € 71,80 aan kosten dagvaarding en € 768,- aan salaris advocaat, dat is in totaal € 1.145,80.
4. De beslissingen
De rechtbank:
- veroordeelt gedaagde om aan eiser te betalen een bedrag van € 2.050,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 september 2007;
- veroordeelt gedaagde om aan eiser te betalen een bedrag van € 5.600,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 april 2008;
- veroordeelt gedaagde om aan eiser te betalen een bedrag van € 1.145,80 aan proceskosten, zoals hiervoor begroot in rov. 3.8;
- verklaart dit vonnis tot zover zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het door eiser jegens gedaagde meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Wien en bij vervroeging uitgesproken ter openbare zitting in het bijzijn van de griffier op 22 oktober 2008.