
Jurisprudentie
BG1513
Datum uitspraak2008-10-21
Datum gepubliceerd2008-10-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580043-08 en 06/460011-07 (TUL)
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580043-08 en 06/460011-07 (TUL)
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte is veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf, waarvan 2 maanden voorwaardelijk voor het dealen in cocaïne gedurende 7,5 maand, waarvan 2,5 maand met zijn broer.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/580043-08 en 06/460011-07 (TUL)
Uitspraak d.d.: 21 oktober 2008
Tegenspraak / dip, oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats] (Verenigde Arabische Emiraten) op [1987],
wonende te [adres en plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 7 oktober 2008.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op meerdere, althans één tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 16 april 2008 te [plaats] en/of te Doetinchem, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, meerdere althans (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Standpunt van het openbaar ministerie en de verdediging
1. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, te weten dat verdachte - kort samengevat - in de periode van 1 september 2007 tot en met 16 april 2008 samen met een (of meer) ander(en) heeft gedeald in cocaïne.
2. Door de verdediging is vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit, nu verdachte geen cocaïne heeft verkocht, maar zogenaamde "turbomix", welke hij in een smartshop te Groningen heeft gekocht. Deze stof lijkt op cocaïne, omdat het bij de inname direct een verdovende werking heeft. De afnemers verkeerden in de veronderstelling dat zij cocaïne van verdachte kochten. De verdediging heeft in dit verband tevens gewezen op het feit dat bij verdachte nimmer cocaïne is aangetroffen.
Beoordeling van de tenlastelegging (voetnoot 1)
3. De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
4. Verdachte heeft verklaard dat hij in het bezit is van een mobiele telefoon, te weten een Samsung D600 met telefoonnummer [mobielnummer 2].(voetnoot 2) Verdachte is door de politie aangehouden in een rode Fiat Tipo, welke op naam van de broer van verdachte, [medeverdachte A], staat. Verdachte heeft verklaard dat hij gebruikmaakt van de rode Fiat Tipo auto van zijn broer, omdat laatstgenoemde in Spanje verblijft.(voetnoot 3) Verdachte heeft voorts aangegeven dat hij voor die tijd in een zilvergrijze Honda Civic reed.(voetnoot 4)
Bij de doorzoeking van voornoemde Fiat Tipo, werd onder meer een mobiele telefoon van het merk Samsung (SVO-nummer F1) aangetroffen.(voetnoot 5)Uit onderzoek is gebleken dat het om een zwarte Samsung SGH D600 ging(voetnoot 6). Uit de telecomgegevens is vast komen te staan dat deze GSM in ieder geval met drie nummers is gebruikt, te weten [mobielnummer 2], [mobielnummer 3] en [mobielnummer 4].(voetnoot 7) In de periode van 30 januari 2008 tot en met 1 februari 2008 hebben 16 contacten plaatsgevonden met het telefoonnummer [mobielnummer 2] via voornoemde Samsung D600 .(voetnoot 8) In de periode van 8 februari 2008 tot en met 11 maart 2008 hebben 1.537 contacten plaatsgevonden met het telefoonnummer [mobielnummer 3] via voornoemde Samsung D600 en in de periode van 19 maart 2008 tot en met 5 april 2008 hebben er 1.016 contacten plaatsgevonden met het telefoonnummer [mobielnummer 4] via voornoemde Samsung D600.(voetnoot 9)
[getuige D] heeft bij de politie verklaard, dat verdachte - die hij herkende aan de hand van een door de politie getoonde foto - zijn vaste leverancier van cocaïne is.(voetnoot 10) Hij heeft voorts aangegeven, dat hij vanaf november 2007 ongeveer 50 keer tussen de twee en vier gram cocaïne van verdachte heeft gekocht, waarvoor hij € 50,- per gram moest betalen.(voetnoot 11) Voornoemde [getuige D] en verdachte spraken in Doetinchem, in Ulft, Terborg of in Gendringen af voor de overdracht van de cocaïne.(voetnoot 12) Verdachte had vaak andere personen bij zich op de momenten waarop [getuige D] de cocaïne van hem kocht. Het is twee tot drie keer voorgekomen dat iemand anders dan verdachte de cocaïne kwam leveren.(voetnoot 13) De door [getuige D] van verdachte gekochte cocaïne vond hij het geld waard.(voetnoot 14)Ten tijde van het verhoor op 19 april 2008 heeft [getuige D] voorts nog verklaard dat de laatste keer dat hij cocaïne heeft gekocht van verdachte, ongeveer drie weken geleden is geweest.
[getuige E] heeft tegenover de politie verklaard dat hij in de periode van september of oktober 2007 tot eind februari, begin maart 2008 acht tot negen keer één gram cocaïne bij [verdachte B] uit Ulft heeft gekocht.(voetnoot 15) Hij heeft aangegeven [verdachte B] te kennen van het Graafschapcollege te Doetinchem en wel eens met hem te zijn meegereden in de auto. Hij heeft voorts aangegeven, dat hij voor één gram cocaïne
€ 50,- betaalde en dat de cocaïne werd geleverd op het Graafschapcollege te Doetinchem of vlakbij de kringloopwinkel te Ulft.(voetnoot 16) Toen aan [getuige E] tijdens het verhoor een foto van verdachte werd getoond, verklaarde hij dat hij de persoon op de foto herkende als zijn cocaïnedealer.(voetnoot 17 In aanvulling op zijn bij de politie afgelegde verklaring heeft [getuige E] op 18 september 2008 bij de rechter-commissaris nog verklaard, dat het spul dat hij van verdachte kocht, 100% zeker cocaïne was, omdat het spul de werking van cocaïne had op het moment dat hij - [getuige E] - het in zijn mond stopte. Tot slot heeft hij nog verklaard dat hij de cocaïne altijd testte, voordat hij het kocht.(voetnoot 18)
[getuige F] heeft op 20 april 2008 bij de politie verklaard dat hij sinds twee of drie jaar cocaïne gebruikt en dat hij zijn cocaïne het laatste half jaar betrekt van een bruine jongen, die in een grijze Honda Civic rondrijdt.(voetnoot 19)Het telefoonnummer waarop hij de bruine jongen kon bereiken had hij van de jongen zelf gekregen. Als hij met de bruine jongen afsprak in Doetinchem voor de levering van de cocaïne, zaten er andere jongens bij laatstgenoemde in de auto.(voetnoot 20)[getuige F] heeft voorts aangegeven, dat hij ongeveer 30 keer bij de bruine jongen één of twee gram cocaïne heeft gekocht, waarvoor hij € 50,- per gram moest betalen. Daarnaast heeft hij verklaard, dat het twee tot drie keer is voorgekomen dat iemand anders de cocaïne aan hem - [getuige F] - heeft verkocht.(voetnoot 21) [getuige F] heeft ook verklaard dat de bruine jongen een broer heeft en dat de broers wel een beetje op elkaar lijken. Toen aan [getuige F] een foto van verdachte werd getoond, verklaarde hij dat deze jongen lijkt op de jongen die hem de cocaïne verkocht. Tot slot werd [getuige F] tijdens het verhoor geconfronteerd met een op 9 februari 2008 getapt telefoongesprek dat plaatsvond tussen [getuige F] en een persoon die gebruikt maakt van het telefoonnummer [mobielnummer 3]. In reactie hierop heeft [getuige F] verklaard dat hij toen met de bruine jongen sprak.(voetnoot 22)
[getuige G] heeft verklaard dat hij cocaïne afneemt van twee dealers, merendeels van een negroïde jongen uit Ulft die gebruikmaakte van onder meer het telefoonnummer [mobielnummer 3] en die rondreed in een zilverkleurige Honda.(voetnoot 23) Toen aan [getuige G] een foto van verdachte werd getoond, herkende hij de jongen op de foto als de negroïde jongen die hem de cocaïne leverde (voetnoot 24). Het eerste contact tussen hen vond plaats in december 2007 te Dinxperlo. [getuige G] kocht toen twee gram cocaïne voor
€ 120,-. In totaal heeft hij ongeveer 40 keer cocaïne bij verdachte gekocht op tussen hen afgesproken plekken in Ulft of Dinxperlo en hij kocht meestal twee gram cocaïne per keer.(voetnoot 25) Verdachte zat meestal met meerdere mensen in de auto als hij de cocaïne verkocht. De kwaliteit van de door verdachte verkochte cocaïne was volgens [getuige G] over het algemeen goed en hij merkte de werking van cocaïne. Tot slot heeft [getuige G] verklaard, dat hij één keer cocaïne heeft gekocht van de broer van verdachte en dat verdachte toen vooraf tegen hem had verteld dat zijn broer de cocaïne zou komen brengen.(voetnoot 26)
Ook [getuige H] is door de politie verhoord op 21 april 2008 en hij heeft verdachte van een foto herkend als degene die sinds drie maanen zijn vaste dealer van cocaïne is.(voetnoot 27) Hij heeft daarover verklaard dat de levering van de cocaïne plaatsvond op een door hen afgesproken locatie in Ulft. Verdachte kwam dan in een grijze Honda Civic. Voor één gram moest hij € 50,- betalen.(voetnoot 28) Over de kwaliteit van de cocaïne heeft [getuige H] verklaard dat deze goed was.(voetnoot 29) In aanvulling op zijn bij de politie afgelegde verklaring heeft [getuige H] bij de rechter-commissaris nog verklaard dat hij in totaal ongeveer 20 keer cocaïne van [medeverdachte A] heeft gekocht en dat [medeverdachte A] de jongen is die hij tijdens het verhoor bij de politie op de foto heeft herkend.(voetnoot 30)
[getuige I] heeft op 21 april 2008 bij de politie verklaard, dat hij sinds september/oktober 2007 regelmatig cocaïne heeft gekocht van een negroïde man. Toen aan [getuige I] een foto van verdachte werd getoond, verklaarde hij dat dit de persoon was die hem de cocaïne leverde. Hij heeft voorts aangegeven, dat hij verdachte kon bereiken via een telefoonnummer en dat er dan een afspraak werd gemaakt voor de levering van de cocaïne in Doetinchem of in Ulft. Tot slot heeft hij aangegeven, dat hij de laatste twee maanden wekelijks een hoeveelheid van twee gram à € 50,- per gram heeft afgenomen. De kwaliteit van deze cocaïne was volgens [getuige I] goed.(voetnoot 31)
[getuige J] heeft op 23 april 2008 bij de politie verklaard dat zij sinds september 2007 cocaïne heeft gekocht van een donkerkleurige jongen die aan [adres en plaats] woont en door haar [medeverdachte A] wordt genoemd. Zij heeft voorts verklaard dat, indien zij cocaïne wilde hebben van [medeverdachte A], zij het telefoonnummer [mobielnummer 3] belde. Het telefoonnummer eindigend op 823 was het oude nummer van [medeverdachte A].(voetnoot 32)[getuige J] betaalde € 50,- per gram cocaïne. Zij heeft aangegeven, dat twee tot drie keer een andere jongen dan verdachte de cocaïne bij haar heeft afgeleverd. Deze jongen zei dan dat hij voor [medeverdachte A] kwam en dat hij een jongere broer van [medeverdachte A] was. Toen aan [getuige J] een foto van verdachte werd getoond, herkende zij deze persoon als [medeverdachte A], haar vaste leverancier van cocaïne.(voetnoot 33) Ook de vriend van voornoemde [getuige J], [getuige K], heeft verklaard dat hij sinds oktober 2007 regelmatig cocaïne kocht van een jongen uit Ulft, genaamd [medeverdachte A].(voetnoot 34) Toen aan Van Londen een foto van verdachte en medeverdachte [medeverdachte A] werd getoond, herkende hij verdachte als [medeverdachte A] van wie hij het laatste half jaar regelmatig cocaïne heeft gekocht.(voetnoot 35)
[getuige L] heeft op 26 april 2008 tegenover de politie verklaard dat hij sinds tweeënhalve maand van [verdachte B], wonende aan [adres en plaats] cocaïne heeft gekocht voor € 50,- per gram.(voetnoot 36) Toen aan [getuige L] een foto van verdachte werd getoond, heeft hij aangegeven, dat hij de persoon op de foto herkende als degene die hij als [verdachte B] kent en die hem de cocaïne verkocht. Tot slot heeft hij verklaard dat er weleens vrienden bij verdachte in de auto zaten als laatstgenoemde de cocaïne verkocht.(voetnoot 37)
[getuige C] heeft op 29 april 2008 tegenover de politie verklaard dat hij ongeveer driekwart jaar geleden voor het eerst cocaïne van [medeverdachte A] heeft gekocht.(voetnoot 38) Hij heeft voorts aangegeven geen contact meer gehad te hebben met [medeverdachte A] sinds deze naar Spanje is vertrokken.(voetnoot 39)Vanaf die tijd is hij de cocaïne gaan betrekken van het broertje van [medeverdachte A]. Het telefoonnummer van het broertje van [medeverdachte A] heeft hij van [medeverdachte A] zelf gekregen, voordat laatstgenoemde naar Spanje is vertrokken.(voetnoot 40) Voor de cocaïne betaalde [getuige C] € 50,- per gram.(voetnoot 41) Tot slot heeft [getuige C] bij de politie verklaard dat hij ongeveer drie weken geleden voor het laatst cocaïne van het broertje van [medeverdachte A] heeft gekocht. Hij kocht gemiddeld één keer in de twee weken of één keer in de week één gram cocaïne van hem.(voetnoot 42)Op 18 september 2008 heeft voornoemde [getuige C] bij de rechter-commissaris bevestigd dat hij gedurende ongeveer twee maanden cocaïne heeft gekocht van [medeverdachte A] en [verdachte B]. Voorts heeft hij in aanvulling op zijn eerder afgelegde verklaring aangegeven, dat het weleens is voorgekomen dat hij aan [medeverdachte A] om drugs had gevraagd en dat [verdachte B] het dan heeft gebracht.(voetnoot 43)
Medeverdachte [medeverdachte A] heeft bij de politie verklaard dat hij op 12 maart 2008 naar Spanje is vertrokken om daar te werken als assistent landmeetkunde.(voetnoot 44)
Tijdens het verhoor van [getuige M] op 17 april 2008 is aan haar een foto van verdachte getoond. Zij herkende de persoon op de foto als zijnde de broer van medeverdachte [medeverdachte A] die zij op een andere foto herkende. Voorts heeft zij verklaard dat zij [medeverdachte A] een keer of drie bij [medeverdachte C] thuis heeft gezien en dat zij eenmaal heeft gezien dat voornoemde [medeverdachte C] in zijn woning te [plaats] cocaïne aan [medeverdachte A] heeft verkocht.(voetnoot 45)
[getuige N] heeft op 28 augustus 2008 verklaard dat hij vanaf zijn 20e jaar bijna iedere dag één gram cocaïne gebruikte.(voetnoot 46) Hij heeft verklaard dat hij zijn cocaïne vanaf augustus of september 2007 regelmatig van [medeverdachte C] heeft gekocht. Hij heeft tevens aangegeven, dat er bij [medeverdachte C] jongens kwamen die cocaïne verkochten voor zichzelf. Met deze jongens bedoelde hij de broers [verdachte B] en [medeverdachte A]. [getuige N] heeft verklaard dat hij verdachte belde als [medeverdachte C] niet thuis was en dat verdachte hem een aantal keren aan cocaïne geholpen heeft. Tot slot heeft hij aangegeven, dat het hem niet uitmaakte of hij de cocaïne van verdachte kocht of van [medeverdachte C].
[medeverdachte C] heeft erkend dat hij cocaïne heeft verkocht.(voetnoot 47)
Bespreking van de standpunten
5. Ter terechtzitting heeft verdachte erkend dat hij middelen heeft verkocht aan diverse personen in onder meer Doetinchem en Ulft. Het middel betrof echter geen cocaïne, maar zogenaamde "turbomix, met als ingrediënten mannitol, inositol, cafeïne en een verdovende stof (niet-zijnde cocaïne). Daarbij heeft hij aangegeven, dat deze stof op cocaïne lijkt, omdat het bij inname direct een verdovende werking in de mond heeft. Qua uitwerking zou deze stof niet op cocaïne lijken.
6. Naar het oordeel van de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat verdachte een andere stof dan cocaïne heeft verkocht, nu deze door verdachte pas in een laat stadium betrokken stelling door niets wordt ondersteund en niet valt te verenigen met de resultaten van het onderzoek. De afnemers van verdachte, die reeds langdurig regelmatig cocaïne gebruikten, hadden een kritische houding ten opzichte van de door hen gekochte middelen, zoals onder meer blijkt uit de verklaring van [getuige E]. Hij heeft aangegeven, dat hij de cocaïne altijd testte alvorens hij het kocht. [getuige E] heeft bovendien bij de rechter-commissaris verklaard dat het van verdachte gekochte middel 100% zeker cocaïne was. Ook afnemers [getuige H] en [getuige I] verklaren overeenkomstig. Zij hebben aangegeven, dat de cocaïne van verdachte van goede kwaliteit was. Uit de diverse verklaringen van de afnemers blijkt dat er geen reden was om aan de kwaliteit van het middel te twijfel. In dit geval wordt nog opgemerkt dat [getuige C] heeft verklaard dat de kwaliteit niet goed was, maar dat het wel degelijk cocaïne was. De rechtbank sluit de mogelijkheid dat sprake was van een vermenging van de cocaïne met een andere stof niet uit, maar dit doet niet af aan het feit dat sprake is van een middel dat bestanddelen van cocaïne bevatte. De rechtbank wijst voorts nog op de verklaring van [getuige N]. Hij heeft aangegeven, dat hij zowel cocaïne bij verdachte als bij [medeverd[medeverdachte C] heeft gekocht en dat het voor hem - [getuige N] - niet uitmaakte bij wie hij de cocaïne kocht. Bovendien heeft [medeverdachte C] zelf verklaard dat hetgeen hij verkocht cocaïne was. Voor zover door de verdediging is opgemerkt dat bij verdachte nimmer cocaïne is aangetroffen, overweegt de rechtbank dat evenmin "turbomix" bij hem is aangetroffen.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het verweer van verdachte dat hij een ander middel dan cocaïne heeft verkocht, moet worden verworpen.
7. Gelet op het voorgaande en op haar bewijsbeslissing in de zaak van verdachtes broer en medeverdachte [medeverdachte A] (parketnummer: 06/580044-08), is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode heeft schuldig gemaakt aan cocaïnehandel, waarbij sprake was van gezamenlijk handelen met bedoelde broer in de periode van 1 januari 2008 tot en met 12 maart 2008.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2007 tot en met 31 december 2008 en van 13 maart 2008 tot en met 16 april 2008 te Ulft en/of te Doetinchem, althans in Nederland, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of vervoerd, meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
en
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 12 maart 2008 te Ulft en/of te Doetinchem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of vervoerd, meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
- Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd en
- Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
8. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
9. Door de verdediging is ten aanzien van een eventuele strafoplegging naar voren gebracht dat verdachte bereid is een werkstraf te verrichten. Deze strafmodaliteit biedt verdachte de mogelijkheid om zijn leven weer op orde te krijgen en zijn school af te maken.
10. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
11. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte gedurende een periode van ruim zeven maanden met enige regelmaat heeft gehandeld in cocaïne. Cocaïne is een voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijke stof en het gebruik ervan is bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de randcriminaliteit en het overlastgevende gedrag waaraan verslaafden zich veelal schuldig maken. Verdachte heeft zich daaraan niets gelegen laten liggen. Hij heeft door zijn uit winstbejag ingegeven handelen bijgedragen aan de instandhouding van de verslaving van een groot aantal cocaïnegebruikers in de Achterhoek. De handel in harddrugs dient krachtig te worden bestreden.
12. De aard en ernst van het feit rechtvaardigt dat aan verdachte een langdurige, deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte gedurende een periode van om en nabij 8 maanden in harddrugs heeft gedeald. Blijkens de oriëntatiepunten straftoemeting van het landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken wordt voor de straftoemeting bij overtreding van artikel 2, aanhef en onder B, van de Opiumwet, in geval van een periode van 6 tot 12 maanden dealen, als uitgangspunt genomen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
13. Anderzijds heeft de rechtbank kennisgenomen van de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet.
14. In het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding verdachte te veroordelen tot een hogere gevangenisstraf dan door de officier van justitie geëist. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke straf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden, waarvan 2 (twee) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van de tijd die door verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
15. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke straf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Vordering tenuitvoerlegging
16. De officier van justitie heeft gevorderd de bij vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank van 25 april 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden geheel ten uitvoer te leggen.
17. De raadsman van verdachte heeft bepleit een deel van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf.
18. Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, kan van de bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 25 april 2007 (parketnummer 06/460011-07) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van (6)zes maanden de tenuitvoerlegging worden gelast.
In de omstandigheid dat het vonnis waarvan de tenuitvoerlegging wordt gevraagd niet ziet op overtreding van de Opiumwet, ziet de rechtbank aanleiding de tenuitvoerlegging slechts voor een gedeelte, groot 3 (drie) maanden te gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14g, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13 van de Opiumwet.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 2 (twee) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Zutphen van 25 april 2007 (parketnummer: 06/460011-07), te weten van: 3 (drie) maanden gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mr. Van de Wetering, voorzitter, mrs. Borgerhoff Mulder en
Van Harreveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken
op de openbare terechtzitting van 21 oktober 2008.
Mr. Borgerhoff Mulder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De raadsman, mr. N.G. Cornelissen (advocaat te Groenlo), is wel verschenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, genummerd 07-424282, gedateerd 27 juni 2008.
2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.443 en 445).
3 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.444)
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.444).
5 Proces-verbaal van bevindingen (p.1374).
6 Proces-verbaal ambtelijk verslag (p.1376).
7 Proces-verbaal ambtelijk verslag (p.1377-1378)
8 Proces-verbaal ambtelijk verslag (p.1378).
9 Proces-verbaal ambtelijk verslag (p.1378)
10 Proces-verbaal van verhoor van [getuige D] (p.1595).
11 Proces-verbaal van verhoor van [getuige D] (p.1592-1593).
12 Proces-verbaal van verhoor van [getuige D] (p.1593).
13 Proces-verbaal van verhoor van [getuige D] (p.1594-1595).
14 Proces-verbaal van verhoor van [getuige D] (p.1594).
15 Proces-verbaal van verhoor van [getuige E] (p.1601-1603).
16 Proces-verbaal van verhoor van [getuige E] (p.1604).
17 Proces-verbaal van verhoor van [getuige E] (p.1605).
18 Proces-verbaal van verhoor van [getuige E] bij de rechter-commissaris op 18 september 2008.
19 Proces-verbaal van verhoor van [getuige F]] (p.1610).
20 Proces-verbaal van verhoor van [getuige F]] (p.1611).
21 Proces-verbaal van verhoor van [getuige F]] (p.1612).
22 Proces-verbaal van verhoor van [getuige F]] (p.1613-1614).
23 Proces-verbaal van verhoor van [getuige G] (p.1621).
24 Proces-verbaal van verhoor van [getuige G] (p.1624).
25 Proces-verbaal van verhoor van [getuige G] (p.1622).
26 Proces-verbaal van verhoor van [getuige G] (p.1623).
27 Proces-verbaal van verhoor van [getuige H] (p.1630).
28 Proces-verbaal van verhoor van [getuige H] (p.1631).
29 Proces-verbaal van verhoor van [getuige H] (p.1630-1632).
30 Proces-verbaal van verhoor van [getuige H] bij de rechter-commissaris op 18 september 2008.
31 Proces-verbaal van verhoor van [getuige I] (p. 1639-1641).
32 Proces-verbaal van verhoor van [getuige J] (p.1669-1670).
33 Proces-verbaal van verhoor van [getuige J] (p.1671).
34 Proces-verbaal van verhoor van [getuige K] (p.1775).
35 Proces-verbaal van verhoor van [getuige K] (p.1779).
36 Proces-verbaal van verhoor van [getuige L]p.1684).
37 Proces-verbaal van verhoor van [getuige L]p.1685).
38 Proces-verbaal van verhoor van [getuige C] (p.1709).
39 Proces-verbaal van verhoor van [getuige C] (p.1709).
40 Proces-verbaal van verhoor van [getuige C] (p. 1713).
41 Proces-verbaal van verhoor van [getuige C] (p.1710).
42 Proces-verbaal van verhoor van [getuige C] (p.1713).
43 Proces-verbaal van verhoor van [getuige C] bij de rechter-commissaris op 18 september 2008.
44 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (p.710).
45 Proces-verbaal van verhoor van [getuige M] (1561).
46 Proces-verbaal van verhoor van [getuige N], genummerd PL0642/07-424282 en gedateerd
28 augustus 2008 (geen paginanummer).
47 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte C] (p.1989)