
Jurisprudentie
BG1545
Datum uitspraak2008-10-17
Datum gepubliceerd2008-10-27
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/6084 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-27
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/6084 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Intrekking WAO-uitkering. Geen aanknopingspunten voor het oordeel dat vastgestelde beperkingen zijn onderschat.
Uitspraak
07/6084 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 8 oktober 2007, 07/297 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2008. Appellante is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door A.G.G. Schoonderbeek.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank is op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv van 28 februari 2007, waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn besluit om appellantes WAO-uitkering per 30 september 2003 in te trekken, ongegrond is.
2. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd vormt in essentie een herhaling van hetgeen reeds in beroep is aangevoerd. Ook in hoger beroep stelt appellante zich op het standpunt dat haar beperkingen tot het verrichten van arbeid zijn onderschat en zij gezien haar beperkingen een aantal van de voorgehouden functies niet kan vervullen.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de grieven van appellante afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die grieven niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig.
3.2. De door appellante in hoger beroep overgelegde brief van haar huisarts
H.F. van der Werff van 18 februari 2008 brengt de Raad niet tot een ander oordeel. Deze brief bevat hoofdzakelijk informatie over appellantes gezondheidssituatie begin 2008 en bevat geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de ten aanzien van appellante vastgestelde beperkingen op de hier in geding zijnde datum 30 september 2003 zijn onderschat.
3.3. Gelet op hetgeen onder 3.1 en 3.2 is overwogen, ziet de Raad geen aanleiding tot het benoemen van een deskundige om de gezondheidstoestand van appellante nader te onderzoeken.
3.4. De Raad komt tot de slotsom dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Lochs als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2008.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) M. Lochs.
TM