
Jurisprudentie
BG1553
Datum uitspraak2006-11-27
Datum gepubliceerd2008-10-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers129 HLAR 02/06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers129 HLAR 02/06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Herziening en vaststelling van de hoogte van ouderdomspensioen.
Nu de klacht van appellant niet kan leiden tot een inhoudelijk ander resultaat voor zijn aanspraak op ouderdomspensioen, heeft appellant geen procesbelang.
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Nu de klacht van appellant niet kan leiden tot een inhoudelijk ander resultaat voor zijn aanspraak op ouderdomspensioen, heeft appellant geen procesbelang.
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Uitspraak
129 HLAR 02/06
Datum uitspraak: 27 november 2006
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend op [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 24 januari 2006 in het geding tussen:
appellant
en
de Sociale Verzekeringsbank.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 6 april 2004 heeft de Sociale Verzekeringsbank (hierna: de SVB), voor zover thans van belang, het ouderdomspensioen van appellant met ingang van 1 maart 2001 herzien en de hoogte ervan per 1 maart 2001, 1 augustus 2001, 1 januari 2002, 1 januari 2003 en 1 januari 2004 vastgesteld.
Bij beschikking van 2 februari 2005 heeft de SVB naar aanleiding van het daartegen door appellant gemaakte bezwaar de beschikking van 6 april 2004 gehandhaafd, het ouderdomspensioen van appellant herzien met ingang van 1 maart 2005 en het kortingspercentage vastgesteld op 51,3750 over de niet verzekerde periode van 1 september 1960 tot 8 januari 1986.
Bij uitspraak van 24 januari 2006 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna: het Gerecht), het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 28 februari 2006, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief, bij het Hof ingekomen op 23 mei 2006, heeft de SVB van antwoord gediend.
Bij brief, bij het Hof ingekomen op 19 juni 2006, heeft appellant een nadere reactie ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 september 2006, waar appellant in persoon en de SVB, vertegenwoordigd door mr. M. Bonafasia, werkzaam bij de SVB, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het Hof overweegt ambtshalve het volgende.
2.2. Ter zitting is gebleken dat appellant niet beoogt inhoudelijke gronden aan te voeren tegen de uitspraak van 24 januari 2006, doch slechts klaagt dat, zowel de beslissing op bezwaar als de uitspraak, formeel niet geheel volgens de daarvoor geldende regels tot stand is gekomen. Die klacht kan echter niet tot een inhoudelijk ander resultaat voor de aanspraak van appellant op ouderdomspensioen leiden. Appellant heeft derhalve geen belang bij het door hem ingestelde hoger beroep.
2.3. Het hoger beroep dient niet ontvankelijk te worden verklaard.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Ter Berg
Voorzitter w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2006