
Jurisprudentie
BG1610
Datum uitspraak2006-11-27
Datum gepubliceerd2008-10-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers135 HLAR 09/06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers135 HLAR 09/06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Afwijzing verzoek om medische uitzending.
Onverschoonbare termijnoverschrijding indienen beroepschrift.
Aangevallen uitspraak bevestigd
Onverschoonbare termijnoverschrijding indienen beroepschrift.
Aangevallen uitspraak bevestigd
Uitspraak
135 HLAR 09/06
Datum uitspraak: 27 november 2006
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 22 maart 2006 in het geding tussen:
appellant
en
het uitvoeringsorgaan Algemene Ziektekostenverzekering.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 12 november 2004 heeft het uitvoeringsorgaan Algemene Ziektekostenverzekering (hierna: het uitvoeringsorgaan) een verzoek van appellant om medische uitzending naar Curaçao afgewezen.
Bij beschikking van 5 augustus 2005 heeft het uitvoeringsorgaan het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 maart 2006 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het daartegen door appellant ingestelde beroep niet ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 11 april 2006, bij het Gerecht ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief van 12 juni 2006, bij het Hof ingekomen op dezelfde dag, heeft het uitvoeringsorgaan van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 september 2006, waar appellant in persoon en bijgestaan door mr. H.F. Falconi, advocaat, en het uitvoeringsorgaan, vertegenwoordigd door mr. E.H.J. Martis, advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellant betoogt dat het Gerecht zijn beroep ten onrechte wegens termijnoverschrijding niet ontvankelijk heeft verklaard. Hij stelt daartoe dat hij de beschikking van 5 augustus 2005 niet eerder dan op 8 augustus 2005 heeft ontvangen en wegens ziekte niet eerder dan op 19 september 2005 in staat was een beroepschrift in te dienen.
2.1.1. Ingevolge artikel 27, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken en gaat deze in op de dag na die, waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, wordt een beroepschrift niet ontvankelijk verklaard, indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge het derde lid blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet ontvankelijkverklaring op die grond achterwege, indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
2.1.2. De beslissing op het door appellant gemaakte bezwaar is gedateerd op 5 augustus 2005. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is aangevangen op 6 augustus 2005 en geëindigd op 16 september 2005. Aangezien appellant zijn beroepschrift op 19 september 2005 heeft ingediend, is het beroep niet tijdig ingesteld.
Hetgeen appellant heeft aangevoerd, biedt voorts geen grond voor het oordeel dat hij het beroepschrift heeft ingediend, zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. De aldus gestelde omstandigheden hadden appellant niet behoeven te beletten om tijdig, zo nodig onder voorbehoud van latere aanvulling van de gronden, beroep te doen instellen door zijn raadsman, aan wie de beschikking op bezwaar is toegezonden. Het Gerecht heeft het door appellant ingestelde beroep derhalve terecht niet ontvankelijk verklaard.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van N.M. Martinez, griffier.
w.g. Ter Berg
Voorzitter w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2006