Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG1691

Datum uitspraak2008-12-09
Datum gepubliceerd2008-12-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers07/12127
Statusgepubliceerd


Indicatie

Niet-ontvankelijk, geen middelen.


Conclusie anoniem

Nr. 07/12127 Mr. Knigge Zitting: 21 oktober 2008 (bij vervroeging) Conclusie inzake: [verdachte](1) 1. Verdachte is door het Gerechtshof te Amsterdam op 20 juli 2007 vrijgesproken van het hem onder 9 primair en 10 primair tenlastegelegde en wegens 1. "medeplegen van voorbereiding van het misdrijf diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of aan andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door twee of meer verenigde personen", 2 primair, 4 primair en 5 primair. "medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd", 3 primair. "medeplegen van poging tot oplichting", 6. "diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking en diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels", 7 en 8 primair. "diefstal door twee of meer verenigde personen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, en diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd", en 9 subsidiair en 10 subsidiair. "opzetheling, meermalen gepleegd" veroordeeld tot vier jaren en zes maanden gevangenisstraf. Voorts is een beslissing genomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, een en ander als nader in het arrest omschreven. 2. Tegen deze uitspraak is namens verdachte cassatieberoep ingesteld. 3. Op 8 april 2008 is aan verdachte de aanzegging van art. 435 Sv betekend. De door het tweede lid van art. 437 Sv gestelde termijn van twee maanden liep af op 9 juni 2008. Een schriftuur houdende middelen van cassatie is niet binnengekomen. 4. Nu verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, kan hij ingevolge art. 437 lid 2 Sv niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen. 5. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden AG 1 Deze zaak hangt samen met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (nr. 07/11315) en [medeverdachte 2] (nr. 07/10893), in welke zaken ik heden eveneens concludeer.


Uitspraak

9 december 2008 Strafkamer Nr. 07/12127 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 juli 2007, nummer 23/002106-06, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonplaats]. 1. Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het beroep. 2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen. 3. Beslissing De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, de vice-president A.J.A. van Dorst en de raadsheer J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 9 december 2008.