
Jurisprudentie
BG1759
Datum uitspraak2008-10-22
Datum gepubliceerd2008-10-28
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers159535
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-28
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers159535
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank
verklaart voor recht dat de distributieovereenkomst tussen D'Achouffe en De Kikvorsch rechtsgeldig is opgezegd en door D'Achouffe is beëindigd per 31 januari 2007 en dat De Brouwerijen noch ten aanzien van de distributieovereenkomst, noch uit andere hoofde schadevergoeding verschuldigd zijn aan De Kikvorsch,
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 159535 / HA ZA 07-1356
Vonnis van 22 oktober 2008
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
BRASSERIE D'ACHOUFFE N.V.,
gevestigd te (B6666) Houffalize, België,
2. de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
DUVEL MOORTGAT N.V.,
gevestigd te (B2870) Puurs, België,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. A.T. Bolt te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE KIKVORSCH B.V.,
gevestigd te Deest,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.A.M.P. Keijser te Nijmegen.
Partijen zullen hierna D'Achouffe, Duvel Moortgat en De Kikvorsch genoemd worden. Eiseressen zullen gezamenlijk ook worden aangeduid als De Brouwerijen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 april 2008
- de akte aanvullend bewijs tevens houdende conclusie na (niet gehouden) enquête van 4 juni 2008 van De Brouwerijen
- de akte uitlating van De Kikvorsch van 4 juni 2008
- de antwoordakte uitlating van De Brouwerijen van 30 juli 2008
- de antwoord akte aanvullend bewijs tevens houdende conclusie van antwoord na (niet gehouden) enquête van De Kikvorsch van 27 augustus 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
2.1. In het tussenvonnis heeft de rechtbank de volgende bewijsopdrachten gegeven.
a) D'Achouffe is opgedragen te bewijzen dat per 1 januari 2007, althans per 17 januari 2007 voor de levering van bier € 101.000,00, althans meer dan het door De Kikvorsch erkende bedrag van € 44.231,35, opeisbaar was,
b) D'Achouffe is toegelaten tot het tegenbewijs van het behoudens dit tegenbewijs vaststaande feit dat De Kikvorsch per 1 januari 2007, althans 17 januari 2007, van D'Achouffe het bonusbedrag kon opeisen,
c) Duvel Moortgat is opgedragen te bewijzen dat per 19 maart 2007 een achterstand in de betalingen van de producten van Duvel Moortgat aan BSB was ontstaan,
d) Kikvorsch is opgedragen te bewijzen dat zij aan D'Achouffe vóór 17 januari 2007 heeft verklaard haar schuld met de bonus te verrekenen.
2.2. De rechtbank zal eerst de bewijsopdrachten beoordelen die zien op de verhouding tussen De Kikvorsch en D'Achouffe (bewijsopdrachten a, b en d) en aan de hand daarvan de vorderingen over en weer tussen deze partijen en daarna de bewijsopdracht (c) en vorderingen die zien op de verhouding tussen De Kikvorsch en Duvel Moortgat.
de verhouding tussen De Kikvorsch en D'Achouffe
ten aanzien van de bewijsopdracht onder a)
2.3. De Brouwerijen hebben afschriften uit het grootboek van D'Achouffe overgelegd met overzichten van de openstaande facturen aan De Kikvorsch per 31 augustus 2006, 30 september 2006, 31 oktober 2006, 30 november 2006, 1 januari 2007 en 31 januari 2007. De Kikvorsch heeft de inhoud van de overzichten niet betwist.
2.4. De Brouwerijen hebben aan de hand van de overzichten berekend welke bedragen er op 31 augustus 2006, 30 september 2006, 31 oktober 2006, 30 november 2006 1 januari 2007 en 17 januari 2007 uitstonden en wat de totaalbedragen zijn van de facturen die op die data 30 dagen openstonden. De resultaten van deze berekeningen zijn de volgende.
Datum Totaal uitstaande facturen Waarvan 30 dagen of langer openstaand:
31/8/2006 € 46.602,55 € 17.985,03
30/9/2006 € 55.559,63 € 20.654,29
31/10/2006 € 73.238,61 € 31.446,65
30/11/2006 € 55.490,34 € 28.689,53
1/1/2007 € 101.026,88 € 41.851,56
17/1/2007 € 105.119,21 € 64.339,47
De Kikvorsch heeft deze resultaten niet betwist.
2.5. De totaalbedragen van de op 1 en 17 januari 2007 uitstaande facturen en van de facturen die op die data 30 dagen openstonden tonen nog niet aan welke betalingen op die data opeisbaar waren. De Brouwerijen voeren in hun akte van 4 juni 2008 in dat verband aan dat er geen betalingstermijn tussen partijen is afgesproken, maar dat D'Achouffe altijd een betalingstermijn van 30 dagen heeft gehanteerd. De Kikvorsch voert in haar akte van 27 augustus 2008 aan dat zij in de jaren 1993 tot en met 2006 de rekeningen van D'Achouffe altijd heeft voldaan op een termijn van 60 dagen en dat D'Achouffe daartegen nooit heeft geprotesteerd en De Kikvorsch ook nooit heeft gesommeerd om eerder tot betaling over te gaan. Zij kan, zo voert zij aan, niet anders concluderen dan dat er tussen partijen een betalingstermijn van 60 heeft gegolden.
2.6. De vraag op welke termijn facturen opeisbaar zijn dient te worden beantwoord aan de hand van de artikelen 6:38 en 6:39 BW. Daarin is bepaald dat indien geen tijd voor nakoming is bepaald terstond nakoming kan worden gevorderd. Indien wel een tijd voor nakoming is bepaald kan - voor zover niet blijkt dat die tijdsbepaling geen andere strekking heeft - de nakoming niet voor die tijd worden opgeëist. Een dergelijke termijn voor de nakoming kan expliciet worden be¬dongen maar ook, rekeninghoudende met de aard van de overeen¬komst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien (MvA II, Parl. gesch. 6, blz. 171; HR 12 november 1999, NJ 2000,67).
2.7. De Kikvorsch stelt niet dat expliciet is afgesproken dat er een betalingstermijn van 60 dagen gold. De rechtbank is voorts van oordeel dat de enkele door De Kikvorsch gestelde om¬stan¬digheden, dat zij altijd heeft voldaan op een termijn van 60 dagen en dat D'Achouffe daar nooit tegen heeft geprotesteerd, onvoldoende zijn om te kunnen concluderen dat in de verhouding tussen partijen geldt dat D'Achouffe niet eerder dan 60 dagen na factuurdatum betaling kon op¬eisen. De rechtbank laat daarbij nog in het midden dat voornoemde stelling van De Kikvorsch afwijkt van haar ter comparitie ingenomen stelling dat zij feitelijk altijd betaalde na 45 dagen.
2.8. Nu niet kan worden aangenomen dat een langere termijn is bepaald gaat de rechtbank uit van een betalingstermijn van 30 dagen na factuurdatum. Weliswaar verklaren De Brouwerijen zoals overwogen in hun akte van 4 juni 2008 dat geen termijn is afgesproken, de rechtbank zal hen echter houden aan hun verklaring ter comparitie dat een termijn van 30 dagen was “overeengekomen”. Deze termijn komt ook overeen met de termijn die genoemd is in artikel 6:119a tweede lid sub a BW, waarna in handelszaken wettelijke rente verschuldigd is.
2.9. Uitgaande van de in r.ov. 2.4. weergegeven cijfers betekent het vorenstaande dat op 1 januari 2007 en 17 januari 2007 respectievelijk € 41.851,56 en € 64.339,47 opeisbaar was. D'Achouffe is in zoverre in haar bewijsopdracht geslaagd.
ten aanzien van de bewijsopdracht onder d)
2.10. De rechtbank is van oordeel dat De Kikvorsch niet is geslaagd in de haar opgedragen bewijslevering.
2.11. De Kikvorsch heeft als bewijs enkel een brief afkomstig van D'Achouffe en gericht aan De Kikvorsch in het geding gebracht met, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:
Ons kenmerk JLB 260107
04/01/2007
Geachte heer [betrokkene],
In bijlage vindt u de afrekening van het boni 2006 en het rekeningsafschrift op 26/01/07.
Het bedrag van het boni kunt u aftrekken van het te betalen bedrag, dat is te zeggen:
€ 105 119,21-€ 47 039,55=€ 58 079,66
Gelieve dit bedrag op onze bankrekening zo snel mogelijk te betalen.
Boven aan voornoemde brief is een afdruk van een faxapparaat te lezen met de volgende inhoud:
26. Jan. 2007 18:57 BRASSERIE D’ACHOUFFE No 8851 P. 1
2.12. De Kikvorsch stelt dat uit die fax, die volgens haar dateert van 4 januari 2007, “klip en klaar” blijkt dat De Kikvorsch vóór 17 januari 2007 aan D'Achouffe heeft verklaard haar schuld met de bonus te verrekenen en dat D'Achouffe met die verrekening akkoord was.
2.13. De rechtbank zou De Kikvorsch in voornoemde stelling kunnen volgen indien voor vast¬staand kan worden aangenomen dat die fax inderdaad dateert van 4 januari 2007. Dat is echter niet komen vast te staan. De Brouwerijen wijzen er terecht op dat de afdruk van het faxapparaat, de datumaanduiding in het kenmerk en de datum van het als bijlage gevoerde rekeningafschrift er op duiden dat het een brief is van 26 januari 2007 die op die datum per fax aan De Kikvorsch is verzonden en dat datering “04/01/2007” een vergissing is. Dit volgt ook uit de stel¬lingen van De Kikvorsch zelf. Zij stelt immers in haar conclusie van antwoord tevens eis in reconventie onder 12: “Eerst op 26 januari 2007 heeft Brouwerij D'Achouffe de eerste berichten gezonden aan de De Kikvorsch omtrent de door De Kikvorsch te ontvangen bonus over het jaar 2006”.
2.14. Nu er niet van kan worden uitgegaan dat de desbetreffende brief dateert van vóór 26 januari 2006 levert zij onvoldoende bewijs op van de stelling dat De Kikvorsch vóór 17 januari 2006 aan D'Achouffe heeft verklaard haar schuld met de bonus te verrekenen.
ten aanzien van het stoppen van de leveringen van D'Achouffe per 17 januari 2007
2.15. Het staat vast dat D'Achouffe op 17 januari 2007 een opeisbare vordering had op De Kikvorsch van € 64.339,47, terwijl niet is komen vast te staan dat De Kikvorsch heeft verklaard haar schuld aan D'Achouffe te willen verrekenen met de bij D'Achouffe geclaimde bonussen (afname- en tapvergoeding van in totaal € 57.114,00). Voorts staat vast dat De Kikvorsch sinds september 2006 geen betalingen aan D'Achouffe had gedaan (r.ov. 2.11. van het tussenvonnis van 23 april 2008), terwijl niet is betwist dat sinds die tijd de opeisbare vordering van D'Achouffe op De Kikvorsch daardoor steeds is opgelopen. Gezien deze omstandigheden en gelet op hetgeen is overwogen in r.ov. 4.16. van het tussenvonnis van 23 april 2008, was D'Achouffe gerechtigd de levering van bier aan De Kikvorsch op te schorten tot de openstaande facturen waren voldaan. Dit betekent dat de leveringstop op die datum geen toerekenbare tekortkoming oplevert. De op de gestelde tekortkoming gegronde vorderingen van De Kikvorsch zullen daarom worden afgewezen.
2.16. Het vorenstaande betekent dat de vraag of de De Kikvorsch op 17 januari 2006 het bonusbedrag kon opeisen onbeantwoord kan blijven en dat de bewijsopdracht sub b verder niet besproken hoeft te worden.
ten aanzien van de vorderingen van De Kikvorsch op D'Achouffe
2.17. In het tussenvonnis van 23 april 2008 is overwogen dat de vorderingen van De Kikvorsch op D'Achouffe zoals in het tussenvonnis in r.ov. 3.4. sub d, f en g omschreven moeten worden afgewezen. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat ook de vorderingen als omschreven in r.ov. 3.4. sub e, h, en i afgewezen moeten worden, zodat geen van de vorderingen van De Kikvorsch op D'Achouffe toewijsbaar is.
ten aanzien van de vorderingen van D'Achouffe op De Kikvorsch
2.18. In het tussenvonnis van 23 april 2008 is bepaald dat de gevorderde verklaring voor recht zoals omschreven in het tussenvonnis r.ov. 3.4. sub a. toewijsbaar is. Nu de vorderingen van De Kikvorsch op D'Achouffe zullen worden afgewezen en niet gesteld is dat er enige andere grond is voor een schadevergoedingsverplichting van D'Achouffe jegens De Kikvorsch is ook de verklaring voor recht dat D'Achouffe geen schadevergoeding verschuldigd is toewijsbaar.
Ten aanzien van de vordering tot betaling van € 427,03 vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 41.994,56 vanaf 6 augustus 2006 overweegt de rechtbank als volgt.
De Kikvorsch heeft niet betwist dat zij na verrekening met de aan haar toekomende bonussen een bedrag van € 41.994,56 verschuldigd was als betaling voor - kort gezegd - bierleveranties door D'Achouffe. Vast staat dat De Kikvorsch pas op 9 augustus 2007 een bedrag van € 41.567,53 heeft voldaan. Aangezien de vorderingen van De Kikvorsch op D'Achouffe niet toewijsbaar zijn, komt haar geen opschortingsrecht of recht op verrekening toe. Zij is daarom ook het restant, van € 427,03, verschuldigd. De Kikvorsch heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de gevor¬der¬de wettelijke rente over € 41.994,56 zodat deze toewijsbaar is. Anders dan gevorderd is deze echter niet toewijsbaar vanaf 6 augustus 2006 maar steeds vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de factuur heeft ontvangen (echter niet eerder dan 6 augustus 2006) tot het moment van betaling.
de verhouding tussen De Kikvorsch en Duvel Moortgat
2.19. De Kikvorsch vordert een verklaring voor recht dat Duvel Moortgat onrechtmatig heeft gehandeld door de leverantie van haar producten stop te zetten en de belangrijkste relaties van De Kikvorsch daarover te informeren onder de mededeling dat dit te maken had met betalings¬problemen van De Kikvorsch. Uit de stellingen van partijen blijkt dat Duvel Moortgat haar producten niet zelf rechtstreeks aan De Kikvorsch leverde, maar dat dit gebeurde via BSB. In het tussenvonnis heeft de rechtbank aangegeven dat zij behoefte had aan meer informatie over de verhouding tussen Duvel Moortgat en BSB. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich daarover in hun conclusies na (niet gehouden) enquête uit te laten.
2.20. Ook na die conclusiewisseling is nog niet volledig duidelijk geworden hoe de verhou¬ding tussen Duvel Moortgat en BSB was en met name niet wat nu precies hun respectievelijke relatie met De Kikvorsch was. Gesteld noch gebleken is in ieder geval dat er een rechtstreekse contractuele relatie bestond tussen Duvel Moortgat en De Kikvorsch. Duvel Moortgat leverde haar producten aan BSB die de producten aan De Kikvorsch leverde. Er bestond kennelijk wel een rechtstreekse contractuele relatie tussen De Kikvorsch en BSB.
Voorts staat tussen partijen vast dat BSB een Europees Economisch Samenwerkings¬verband is als bedoeld in de Verordening (EEG) nr. 2137/85 van de Raad van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV) (verder: de EESV-verordening) en dat Duvel Moortgat lid van dit samenwerkingsverband is. Een EESV heeft als doel de economische werkzaamheid van zijn leden te vergemakkelijken of te ontwikkelen dan wel de resultaten daarvan te verbeteren of te vergroten, doch niet het behalen van winst voor zichzelf. Zijn werkzaamheid dient samen te hangen met de economische werkzaamheid van zijn leden en kan ten opzichte daarvan slechts een ondersteunend karakter hebben (artikel 3 eerste lid van de EESV-verordening). Voorts gaan partijen er hun in stellingen kennelijk vanuit dat de leveringen van Duvelproducten weliswaar via BSB verliepen maar dat Duvel Moortgat zeggenschap had over het leveren van haar producten aan De Kikvorsch. In de gevraagde verklaring voor recht stelt De Kikvorsch dat het Duvel Moortgat (en niet BSB) was die de leveringen aan haar heeft “stopgezet”. Dit is door De Brouwerijen niet weersproken. Zij voeren daarbij aan dat het risico van het al dan niet betalen door De Kikvorsch van de facturen voor de Duvelproducten feitelijk bij Duvel Moortgat bleef liggen. Dit laatste wordt welis¬waar door De Kikvorsch betwist, echter onvoldoende gemotiveerd nu het bestaan van een der¬gelijk financieel belang van Duvel Moortgat in de lijn ligt van het (ondersteunend) karakter van een EESV zoals BSB zoals omschreven in artikel 3 van de EESV-verordening en de voornoemde zeggenschap die Duvel Moortgat kennelijk over de leveringen bleef houden.
2.21. De rechtbank begrijpt de stellingen van De Kikvorsch zo dat de onrechtmatigheid van de gedragingen van Duvel Moortgat, naast het gestelde onrechtmatig informeren van de klanten van De Kikvorsch, er uit bestaat dat zij BSB heeft aangezet tot een tekortkoming jegens De Kikvorsch, namelijk het niet nakomen van haar leveringsverplichting. De Brouwerijen brengen daartegen in, zo begrijpt de rechtbank, dat de leveringstop aan De Kikvorsch slechts een rechtmatige opschorting was vanwege een betalingsachterstand van De Kikvorsch aan BSB. Indien deze stelling klopt is er geen tekortkoming van BSB en dus - behoudens bijzondere omstandigheden - ook geen onrechtmatig handelen van Duvel Moortgat, temeer niet nu Duvel Moortgat (mede) het financiële risico van de betalingsachterstand droeg. Beoordeeld dient derhalve te worden of er, zoals De Brouwerijen stellen en De Kikvorsch ontkent, sprake was van een betalingsachterstand. Deze vraag is het onderwerp van de in r.ov. 2. genoemde bewijsopdracht onder c.
ten aanzien van de bewijsopdracht onder c)
2.22. De Brouwerijen hebben twee facturen overgelegd van BSB gericht aan De Kikvorsch voor de levering van, kort gezegd, Duvelproducten. De eerste factuur, van € 19.310,41, is gedateerd 6 februari 2007. De tweede factuur, van € 26.419,38 is gedateerd 2 maart 2007. Niet betwist is dat beide facturen op 19 maart 2006 niet waren voldaan.
2.23. De Brouwerijen voeren aan dat er voor de betalingen van die facturen een termijn was bepaald van 21 dagen. Zij onderbouwen dit door verwijzing naar artikel 7.1. van de algemene voorwaarden van BSB en naar de “prijscourant” van BSB. Artikel 7.1. van de algemene voorwaarden van BSB luidt:
Tenzij uitdrukkelijk schriftelijk anders is overeengekomen dient de betaling van het eindbedrag van de verkoopfakturen op de door leverancier aan te geven wijze te geschieden met inachtneming van de op de factuur vermelde termijn. Indien de faktuur geen betalingstermijn bevat dient de betaling uiterlijk binnen 21 dagen na aflevering te geschieden.
Op de in r.ov. 2.22 genoemde facturen staat steeds vermeld: “Uw betalingsconditie: netto 21 dagen”. In de prijscourant staat eveneens vermeld dat BSB een betalingstermijn van 21 dagen hanteert. De Kikvorsch heeft niet betwist dat voormelde bepaling uit de algemene voorwaarden van BSB op de levering van de Duvelproducten aan De Kikvorsch van toepassing is.
2.24. Uit de door De Brouwerijen overgelegde stukken volgt naar het oordeel van de rechtbank dat voor de betaling van de facturen een termijn van 21 dagen gold. Daaraan doet niet af dat, zoals De Kikvorsch stelt, zij feitelijk op een termijn van 35 dagen heeft betaald en nooit een betalingsherinnering heeft ontvangen, temeer niet nu in artikel 7.1. van de algemene voor¬waarden is bepaald dat de op de facturen vermelde betalingstermijn slechts dan niet geldt indien uitdrukkelijke schriftelijk anders is overeengekomen.
2.25. Uitgaande van een betalingstermijn van 21 dagen volgt uit hetgeen is overwogen in r.ov. 2.22 dat er op 19 maart 2006 (41 dagen na 6 februari 2007) een betalingsachterstand bestond van € 19.310,41, (de factuur van 6 februari 2007). In zoverre is Duvel Moortgat in de opgedragen bewijslevering geslaagd.
De factuur van 2 maart 2007 was op 19 maart 2006 nog niet opeisbaar. Anders dan De Brouwerijen aanvoeren doet daaraan niet af dat 19 maart 2006 een maandag was en de factuur van 2 maart 2007 aan het eind van de desbetref¬fende week opeisbaar zou worden. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat als zou worden uitgegaan van de door De Kikvorsch genoemde termijn van 35 dagen de achterstand op 19 maart 2006 ook € 19.310,41 beliep.
ten aanzien van de leveringsstop van Duvelproducten
2.26. Nu er een betalingsachterstand bestond komt BSB in beginsel een opschortingsrecht toe. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die tot een ander oordeel leiden. De grootte van de achterstand en de mate van overschrijding van de betalingstermijn zijn niet zo gering dat de leveringsstop om die reden niet gerechtvaardigd was. Gelet hierop en gelet op het financiële belang van Duvel Moortgat, was het voor haar niet onrechtmatig om een leveringsstop aan De Kikvorsch te bewerkstelligen totdat die betalings¬achter¬stand was ingelopen. Voor zover De Kikvorsch aanvoert dat het ontbreken van een waarschuwing de leveringstop door Duvel Moortgat onrechtmatig maakt, overweegt de rechtbank dat Duvel Moortgat stelt dat zij De Kikvorsch daarvoor wél heeft gewaarschuwd. Bewijslevering op dit punt acht de rechtbank echter niet nodig nu voor het inroepen van een opschortingsrecht een waarschuwing niet vereist is, nog daargelaten dat het in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is van BSB, met wie De Kikvorsch kennelijk de contractuele verbonden was, om De Kikvorsch aan te spreken op de betalingsachterstand en haar te waarschuwen over de mogelijke gevolgen daarvan.
De stelling dat de leveringsstop enkel werd ingegeven om De Kikvorsch te dwingen de - volgens De Kikvorsch ongegronde - claims van D'Achouffe te voldoen, is onvoldoende onderbouwd. De rechtbank overweegt daarbij dat Duvel Moortgat niet heeft betwist dat, naast de betalings¬achterstand van Duvelproducten, de achterstand van betaling aan D'Achouffe een rol heeft gespeeld bij haar besluit de levering van voor De Kikvorsch bestemde Duvelproducten aan BSB te staken. Dit enkele gegeven maakt deze leveringsstop echter nog niet onrechtmatig.
2.27. Nu de leveringstop door BSB geen tekortkoming in haar verplichtingen oplevert en ook Duvel Moortgat een gerechtvaardigd belang had bij het stoppen van haar leveranties aan BSB die voor De Kikvorsch waren bestemd levert deze leveringstop geen onrechtmatige daad van Duvel Moortgat op.
2.28. De Kikvorsch heeft voorts aangevoerd dat Duvel Moortgat onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij de belangrijkste relaties van De Kikvorsch heeft geïnformeerd over de leveringstop onder de mededeling dat dit te maken had met betalingsproblemen bij De Kikvorsch. De rechtbank overweegt dat De Kikvorsch niet gemotiveerd heeft gesteld dat het om andere relaties van haar ging dan haar afneemster Inbev.
2.29. Duvel Moortgat heeft erkend dat zij Inbev heeft opgebeld om haar te waarschuwen dat zij De Kikvorsch niet meer via BSB toeleverde. Niet betwist is dat Inbev niet alleen voor De Kikvorsch maar ook voor Duvel Moortgat, al dan niet met tussenkomst van BSB en De Kikvorsch, een belangrijke klant is en dat zij er dus belang bij had haar te informeren. Niet gemotiveerd gesteld is dat Duvel Moortgat met het telefoongesprek Inbev als klant van De Kikvorsch heeft willen afpakken. Dit is kennelijk ook niet gebeurd, nu Inbev als klant van De Kikvorsch is behouden. Evenmin is onderbouwd dat Duvel Moortgat De Kikvorsch in dat telefoongesprek “zwart heeft gemaakt”. De mededeling dat niet meer geleverd werd vanwege betalingsproblemen is, nu er inderdaad sprake was van een betalingsachterstand, op zichzelf niet onrechtmatig. Voor zover De Kikvorsch stelt dat Duvel Moortgat - ten onrechte - zou hebben gezegd dat De Kikvorsch meer in het algemeen in betalingsproblemen verkeerde (wat mogelijk onrechtmatig zou zijn), heeft zij dit onvoldoende onderbouwd. De slotsom luidt dat niet is komen vast te staan dat Duvel Moortgat onrechtmatig heeft gehandeld door klanten van De Kikvorsch over de leveringstop te informeren.
2.30. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat alle reconventionele vorderingen van De Kikvorsch op Duvel Moortgat worden afgewezen. Nu de vorderingen van De Kikvorsch op Duvel Moortgat zullen worden afgewezen en niet gesteld is dat er enige andere grond is voor een schadevergoedingsverplichting van Duvel Moortgat jegens De Kikvorsch, is ook de in conventie gevorderde verklaring voor recht dat Duvel Moortgat geen schadevergoeding verschuldigd is toewijsbaar.
voorts in conventie
2.31. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. De Brouwerijen hebben niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat zij deze kosten daadwerkelijk hebben gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
2.32. De Kikvorsch zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de 14de dag na betekening van dit vonnis. De kosten aan de zijde van De Brouwerijen worden begroot op:
- dagvaarding € 84,31
- vast recht 1.100,00
- salaris advocaat 2.682,00 (3,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.866,31
Daarnaast wordt De Kikvorsch veroordeeld tot betaling van de nakosten.
voorts in reconventie
2.33. De Kikvorsch zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de 14de dag na betekening van dit vonnis. De kosten aan de zijde van de Brouwerijen worden begroot op:
- salaris advocaat 1.341,00 (3,0 punten × factor 0,5 × tarief € 894,00)
Totaal € 1.341,00
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. verklaart voor recht dat de distributieovereenkomst tussen D'Achouffe en De Kikvorsch rechtsgeldig is opgezegd en door D'Achouffe is beëindigd per 31 januari 2007 en dat De Brouwerijen noch ten aanzien van de distributie¬overeen¬komst, noch uit andere hoofde schadevergoeding verschuldigd zijn aan De Kikvorsch,
3.2. veroordeelt De Kikvorsch om aan D'Achouffe te betalen een bedrag van € 427,03 (vierhonderdzevenentwintig euro en drie eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119a BW over het te laat betaalde deel van het bedrag van € 41.567,53 telkens vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de factuur heeft ontvangen (echter niet eerder dan 6 augustus 2006), tot de dag van volledige betaling,
3.3. veroordeelt De Kikvorsch in de proceskosten, aan de zijde van De Brouwerijen tot op heden begroot op € 3.866,31, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de 14de dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.4. veroordeelt De Kikvorsch tevens in de nakosten, aan de zijde van De Brouwerijen bepaald op € 131,00 voor (na)salaris procureur, te vermeerderen, voor het geval betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en nodig is geweest, met € 68,- voor (na)salaris procureur,
3.5. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de onder 3.2., 3.3. en 3.4. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.6. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.7. wijst de vorderingen af,
3.8. veroordeelt De Kikvorsch in de proceskosten, aan de zijde van De Brouwerijen tot op heden begroot op € 1.341,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de 14de dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2008.