
Jurisprudentie
BG1820
Datum uitspraak2008-10-28
Datum gepubliceerd2008-10-29
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4051 WWB + 07/4052 WWB
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-29
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4051 WWB + 07/4052 WWB
Statusgepubliceerd
Indicatie
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand t.b.v. een paspoort, een ijskast, een wasmachine, schoeisel en beddengoed. Het ontbreken van (voldoende) reserveringsruimte in verband met schulden en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen, is niet aan te merken als een bijzondere omstandigheid.
Uitspraak
07/4051 WWB
07/4052 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 19 juni 2007, 06/1297 en 06/1298 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het Dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Walcheren (hierna: het Dagelijks bestuur).
Datum uitspraak: 28 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. H. Goedegebure, advocaat te Zierikzee, hoger beroep ingesteld.
Het Dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2008. Appellant is - met voorafgaand bericht - niet verschenen. Het Dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door H. Hofman, werkzaam bij de Sociale Dienst Walcheren.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.
1.1. Bij besluiten van 21 december 2005 en 2 januari 2006, na bezwaar gehandhaafd bij besluiten van 24 oktober 2006, heeft het Dagelijks bestuur, voor zover hier van belang, aanvragen van appellant om bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) in de kosten van een paspoort, een ijskast, een wasmachine, schoeisel en beddengoed afgewezen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank de beroepen tegen de besluiten van 24 oktober 2006 ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat aan de stelling van appellant dat de beslistermijn in artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is overschreden geen gevolgen worden verbonden omdat geen beroepen zijn ingesteld tegen het uitblijven van beslissingen op bezwaar. De aanvragen om bijzondere bijstand zijn naar het oordeel van de rechtbank terecht afgewezen omdat sprake is van incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die door middel van reservering vooraf dan wel gespreide betaling achteraf uit het (bijstands)inkomen dienen te worden voldaan. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden in het individuele geval die ertoe leiden dat die kosten niet uit de algemene bijstand en de algemene draagkracht kunnen worden voldaan. In de ongemotiveerde stelling van appellant dat reserveringsruimte ontbreekt heeft de rechtbank geen aanleiding gezien voor een ander oordeel.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat de besluiten van 24 oktober 2006 de rechterlijke toets kunnen doorstaan. De Raad kan zich met hetgeen de rechtbank in de aangevallen uitspraak naar aanleiding van de door appellant - ook in hoger beroep - aangevoerde gronden heeft overwogen geheel verenigen. De Raad wijst hierbij nog op zijn vaste rechtspraak dat het ontbreken van (voldoende) reserveringsruimte in verband met schulden en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen, niet is aan te merken als een bijzondere omstandigheid. Schulden dan wel het ontbreken van reserveringsruimte als gevolg daarvan kunnen niet op de WWB worden afgewenteld.
4.2. Het bovenstaande betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4.3. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door Th.C. van Sloten. De beslissing is, in tegenwoordigheid van C. de Blaeij, als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2008.
(get.) Th.C. van Sloten.
(get.) C. de Blaeij.
IJ