Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG1829

Datum uitspraak2008-10-29
Datum gepubliceerd2008-10-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200802504/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 8 december 2006 heeft de raad voor rechtsbijstand Den Haag (hierna: de raad) een verzoek van [appellant] om peiljaarverlegging afgewezen.


Uitspraak

200802504/1. Datum uitspraak: 29 oktober 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak nr. 07/5506 van de rechtbank 's-Gravenhage van 26 februari 2008 in het geding tussen: [appellant] en de raad voor rechtsbijstand Den Haag. 1. Procesverloop Bij besluit van 8 december 2006 heeft de raad voor rechtsbijstand Den Haag (hierna: de raad) een verzoek van [appellant] om peiljaarverlegging afgewezen. Bij besluit van 21 juni 2007 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 26 februari 2008, verzonden op 29 februari 2008, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2008, hoger beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 oktober 2008, waar [appellant], in persoon, is verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb is een bezwaarschrift tijdig ontvangen indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ingevolge artikel 6:9, tweede lid, van de Awb is bij verzending per post een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. 2.2. Niet in geding is dat het bezwaarschrift van [appellant] tegen het besluit van 8 december 2006 te laat is ingediend. 2.3. De Afdeling ziet geen grond voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank wat betreft de verschoonbaarheid van deze termijnoverschrijding. De door [appellant] aangevoerde omstandigheden, ziekte en overbelasting, zijn niet zodanig dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij in verzuim is geweest. 2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat. w.g. Wortmann w.g. Van Hardeveld lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2008 312.