
Jurisprudentie
BG1834
Datum uitspraak2008-10-29
Datum gepubliceerd2008-10-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200803098/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200803098/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 11 oktober 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Barneveld (hierna: het college) de bij besluit van
12 september 2006 aan [partij] opgelegde last onder dwangsom met betrekking tot een inrichting aan de [locatie] te [plaats] ingetrokken.
Uitspraak
200803098/1.
Datum uitspraak: 29 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats], gemeente Barneveld, en anderen,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Barneveld,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 oktober 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Barneveld (hierna: het college) de bij besluit van
12 september 2006 aan [partij] opgelegde last onder dwangsom met betrekking tot een inrichting aan de [locatie] te [plaats] ingetrokken.
Bij besluit van 19 maart 2008 heeft het college het door [appellanten] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2008, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellanten] hebben nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 oktober 2008, waar [appellanten], vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Wolbers, advocaat te Amersfoort, en het college, vertegenwoordigd door ing. D. de Groot en mr. G.A.M. Bellomo, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar [partij], in persoon en bijgestaan door [gemachtigde], als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Bij besluit van 12 september 2006 heeft het college aan [partij] een aantal lasten onder dwangsom opgelegd tot naleving van enkele bepalingen van het Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer (hierna: het Besluit).
2.2. Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer in werking getreden, onder gelijktijdige intrekking van onder andere het Besluit. Het Besluit geldt niet meer, en de lasten tot naleving daarvan zijn inmiddels zonder betekenis. In verband hiermee kan het door [appellanten] ingestelde beroep van 29 april 2008 tot het ongedaan maken van het intrekken van de lasten tot naleving van het Besluit, geen effect meer sorteren.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 25 januari 1996 in zaak nr. H01.95.0230 (AB 1996, 284) is de administratieve rechter alleen tot het beantwoorden van rechtsvragen geroepen als sprake is van een geschil met betrekking tot een besluit van een bestuursorgaan. Waar een dergelijk geschil niet (langer) bestaat, kan van de rechter geen uitspraak worden gevraagd uitsluitend vanwege de principiële betekenis daarvan.
Nu gesteld noch gebleken is dat [appellanten] een ander belang bij een uitspraak hebben dan de principiële betekenis die zij aan de uitspraak hechten, dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.4 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Van der Zijpp
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2008
262-584.