Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG2023

Datum uitspraak2008-10-29
Datum gepubliceerd2008-10-30
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers276444 / HA ZA 07-136
Statusgepubliceerd


Indicatie

Inhouding eigen risicobedrag door gedaagden op verzekeringsuitkeringen in verband met brand omdat laagspanningsinstallatie van eiseres in strijd met clausule in verzekeringsvoorwaarden (op een aantal punten) niet aan NEN 1010 voldeed en onvoldoende is gec


Uitspraak

Uitspraak Rechtbank Rotterdam Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 276444 / HA ZA 07-136 Uitspraak: 29 oktober 2008 VONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GEMOVERS B.V., gevestigd te Nieuwkoop, eiseres, advocaat mr. J.W. Bitter, - tegen - 1. de naamloze vennootschap HDI VERZEKERINGEN N.V., gevestigd te Rotterdam, 2. de naamloze vennootschap ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING N.V. (h.o.d.n. Allianz Global Risks Nederland), gevestigd te Rotterdam, 3. de naamloze vennootschap REAAL VERZEKERINGEN N.V. (voorheen: Nieuwe Hollandse Lloyd schadeverzekeringsmaatschappij N.V.), gevestigd te Utrecht, 4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NATEUS NEDERLAND B.V. (voorheen: KSA Verzekeringen B.V.), gevestigd te Amsterdam, als gevolmachtigde van de naamloze vennootschap Nateus N.V., een rechtspersoon naar Belgisch recht, 5. de naamloze vennootschap ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V. (h.o.d.n. Avéro Achmea), gevestigd te Apeldoorn, gedaagden, advocaat mr. W.J. Hengeveld. Partijen worden hierna aangeduid als "Gemovers" respectievelijk "verzekeraars". 1 Het verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: dagvaarding d.d. 15 december 2006 en de door Gemovers overgelegde producties 1 tot en met 21; conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 3; - conclusie van repliek; - conclusie van dupliek, met producties 4 tot en met 8; - akte houdende uitlating producties aan de zijde van Gemovers; brieven d.d. 2 en 5 september 2008 van mr. Backx met producties 22 tot en met 28; brieven d.d. 2 en 12 september 2008 met producties 8 en 9 (bedoeld zal zijn: producties 9 en 10); de bij gelegenheid van de op 18 september 2008 gehouden pleidooien overgelegde pleitnotities. 2 Het geschil De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad verzekeraars te veroordelen: 1) om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Gemovers € 100.000,-- te betalen, met rente; 2) om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Gemovers de buitengerechtelijke kosten ad € 4.000,-- te betalen, met rente; 3) in de kosten van het geding, met rente. Verzekeraars hebben de vordering van Gemovers gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Gemovers bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van het geding, vermeerderd met rente, nakosten en rente over de nakosten. 3 De beoordeling 3.1 Tussen partijen staan - onder meer - de volgende feiten vast: a. Gemovers drijft een onderneming die zich bezig houdt met de vervaardiging van en handel in aardewerk, pottenbakkersproducten en grondstoffen voor de aardewerkindustrie. b. Gemovers is onder meer eigenaar van de onroerende zaak, staande en gelegen te Nieuwkoop aan de Teddingtonweg 30 (hierna: het bedrijfspand). Het bedrijfspand bestaat uit een opslaghal, een productiehal en een kantoor. c. Gemovers heeft in 1994 de naast de productiehal gelegen loods van de buren aangekocht en vanaf dat moment als opslaghal gebruikt. Bij de levering heeft de verkoper de in de geleverde loods aanwezige elektrische laagspanningsverdeelinrichting tezamen met alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de aanwezige tl-buizen en een tweetal gasheaters, verwijderd. d. Ten behoeve van Gemovers is op de beurs een opstalverzekering met polisnummer 626795606 (hierna: de opstalverzekering) en een inventaris- en goederenverzekering met polisnummer 621595701 (hierna: de inventarisverzekering) gesloten via makelaar Meijers Assurantiën B.V. Beide verzekeringen hebben dezelfde verzekeraars en de verdeling van hen op de verzekeringen is gelijk. e. Op de verzekeringen zijn van toepassing de Nederlandse Beurs Brandpolisvoorwaarden en de clausule “Elektrische installaties” (hierna: de clausule). f. De clausule luidt - voor zover thans relevant - als volgt: “De elektrische installatie moet voldoen aan de veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties norm NEN1010 en aan de aansluitvoorwaarden van het stroomleverende bedrijf. De installatie dient tenminste eenmaal per drie jaar door een erkend elektrotechnisch bedrijf gecontroleerd te worden en eventueel geconstateerde gebreken dienen onverwijld verholpen te worden. Indien verzekerde genoemde voorzorgsmaatregelen niet heeft getroffen, zal verzekerde een eigen risico dragen van 10% van het door verzekeraars te vergoeden schadebedrag, met een minimum van EUR 25.000,00 en een maximum van EUR 100.000,00 per gebeurtenis. Indien de eigendommen van verzekerde op het etablissement op meerdere polissen verzekerd zijn, dan zal het maximum eigen risico in verhouding tot de schadebedragen over deze verzekeringen verdeeld worden.” In het navolgende zal de in deze clausule opgenomen norm NEN 1010 kortheidshalve worden aangeduid als “NEN 1010”. g. Op 14 mei 2003 heeft Fortis Corporate Insurance, destijds verzekeraar op beide verzekeringen, inspectie laten uitvoeren in het bedrijfspand. Deze inspectie heeft geleid tot een beoordelingsrapport d.d. 6 juni 2003 (hierna: het Fortis-rapport). h. Op 25 februari 2005 heeft Allianz een inspectie laten uitvoeren in het bedrijfspand. Deze inspectie heeft geleid tot een risicoanalyserapport van maart 2005 (hierna: het Allianz-rapport). i. In de nacht van 16 op 17 augustus 2005 is brand ontdekt in de productiehal. De brand heeft de productiehal alsmede de zich daarin bevindende bedrijfsuitrusting, inventaris en goederen in de as gelegd. Het kantoor is door de brand ernstig verontreinigd. De opslaghal is niet door de brand verwoest. De brand is ontstaan als gevolg van een defecte ventilator in een van de droogkamers (droogkamer 3) van de productiehal. j. De schade aan de bedrijfsuitrusting is op basis van nieuwbouwwaarde vastgesteld op € 1.805.323,--. De opstalschade is op basis van herbouwwaarde vastgesteld op € 1.979.733,--. k. Verzekeraars hebben dekking onder de verzekeringen geboden, maar een beroep gedaan op de clausule. Zij hebben eenmalig het eigen risicobedrag van in totaal € 100.000,-- (€ 50.000,-- per verzekering) ingehouden. 3.2 Gemovers grondt haar vordering op de verzekeringsovereenkomsten. Zij maakt aanspraak op de volledige verzekeringsuitkering en stelt dat verzekeraars ten onrechte het eigen risicobedrag van € 100.000,-- hebben ingehouden. Ter onderbouwing hiervan voert zij - kort weergegeven - aan dat de in het bedrijfspand aanwezige laagspanningsinstallatie (hierna: de installatie) aan NEN 1010 voldeed, dit ook door haar installateur, Smitt installatie- en adviesbureau (hierna: Smitt), is verklaard en de installateur jaarlijks controles heeft uitgevoerd en de tijdens deze controles geconstateerde gebreken heeft verholpen. Voorts stelt Gemovers dat indien er al sprake is van schending van de clausule, het causaal verband ontbreekt tussen de gestelde schending en de brand. 3.3 Verzekeraars betwisten in de eerste plaats dat de installatie aan NEN 1010 voldeed, zodat zij gerechtigd waren om het eigen risico bedrag van € 100.000,-- op de uitkering aan Gemovers in te houden. De installatie van Gemovers is, naar de rechtbank begrijpt, in de visie van verzekeraars op de navolgende punten in strijd met NEN 1010: aan de zich in de opslaghal bevindende gasheaters en één rij tl-verlichting zitten verlengsnoeren, ook wel buigzame leidingen genaamd. Ingevolge NEN 1010 mag hiervan alleen tijdelijk (maximaal 3 maanden) gebruik worden gemaakt. Daarna dienen vaste leidingen te worden aangelegd, hetgeen niet is gebeurd; er ontbreekt aardlekbeveiliging in (onder meer) de droogkamer van de productiehal waar de brand is uitgebroken; er ontbreekt thermische beveiliging tegen overbelastingsstroom in (onder meer) de ventilator in de droogkamer van de productiehal waar de brand is uitgebroken. 3.4 De rechtbank passeert de stelling van Gemovers dat het verzekeraars niet is toegestaan om zich eerst in het kader van deze procedure op het standpunt te stellen dat ook de installatie van de productiehal en het kantoor niet aan NEN 1010 voldeed, terwijl zij in hun afwijzingsbrief van 20 juni 2006 slechts hebben gesteld dat de installatie van de opslaghal niet voldeed aan NEN 1010. De rechtbank is van oordeel dat Gemovers er, mede gelet op de brief van verzekeraars van 18 augustus 2006 (productie 4 bij conclusie van dupliek), niet gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat verzekeraars de in de brief van 20 juni 2006 opgegeven afwijzingsgrond beslissend achtten. In eerstgenoemde brief wordt immers onder meer verwezen naar de onvoldoende onderhoudstoestand van de installatie zoals geconstateerd op 25 februari 2005. De constatering op 25 februari 2005 heeft betrekking op het zogenaamde Allianz-rapport en dit rapport beperkte zich niet expliciet en overduidelijk tot gebreken aan de installatie in de opslaghal. Uit de omstandigheid dat Gemovers in de brief van haar advocaat aan verzekeraars van 10 augustus 2006, alsmede in de dagvaarding ingaat op de installatie in de productiehal en de versie van NEN 1010 waaraan deze installatie diende te voldoen, leidt de rechtbank bovendien af dat Gemovers er blijkbaar ook niet op heeft vertrouwd dat voornoemde grond de enige afwijzingsgrond was. 3.5 Gemovers heeft in reactie op de stelling van verzekeraars dat de twee gasheaters alsmede één rij tl-verlichting in de opslaghal niet aan NEN 1010 voldeden, het volgende aangevoerd. De gasheaters en één rij van de tl-verlichting waren door middel van verlengsnoeren doorgetrokken naar de productiehal. Zij konden alleen worden aan/uit gedaan door de stekker van het verlengsnoer in/uit de wandcontactdoos in de productiehal te plaatsen/trekken. Dit gebeurde zelden (voor de tl-verlichting ca. 2 à 3 keer per jaar) tot nooit (na een test in 1994 zijn de heaters niet meer in gebruik geweest). Zolang de stekkers niet in de wandcontactdozen zaten, vormden de heaters en genoemde rij tl-verlichting geen onderdeel van de installatie van de productiehal of van enige andere installatie en vielen zij derhalve ook niet onder de reikwijdte van de clausule, aldus Gemovers. Voor zover dit anders zou zijn en voor zover er al sprake zou zijn van een schending van NEN 1010, stelt Gemovers dat deze schending niet de oorzaak kan zijn geweest van de brand, nu de stekkers van de verlengsnoeren zich ten tijde van de brand niet in de wandcontactdozen bevonden en de brand is ontstaan in de productiehal. Verzekeraars betwisten dat geen sprake is van een installatie als genoemde stekkers niet in de wandcontactdozen zijn geplaatst. 3.6 Gemovers beroept zich in dit verband op een arrest van de Hoge Raad van 27 oktober 2000 (NJ 2001,120). De Hoge Raad heeft in dit arrest voor zover thans relevant als volgt overwogen: “Dienaangaande moet worden vooropgesteld dat, aangenomen dat de clausule geldig is overeengekomen, de verzekeraar daarop een beroep kan doen en het recht op uitkering derhalve vervalt, indien de in de clausule omschreven verplichtingen niet zijn nagekomen. Dit neemt evenwel niet weg dat zich gevallen kunnen voordoen waarin een beroep op de clausule in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht. Daarbij kan worden gedacht aan het geval waarin onvoldoende verband bestaat tussen het niet-naleven van de in de clausule omschreven verplichtingen en het risico zoals zich dit heeft verwezenlijkt (vgl. HR 19 mei 1995, NJ 1995, 498). Hiervan zal in een situatie als de onderhavige sprake kunnen zijn, indien de verzekerde stelt en zo nodig bewijst dat het niet-toepassen van de voorgeschreven voorzieningen niet de oorzaak of de mede-oorzaak kan zijn geweest van de brand en evenmin ervan dat de brand zich heeft kunnen uitbreiden.” 3.7 Verzekeraars hebben de stelling van Gemovers dat de gestelde schending van NEN 1010 ter zake genoemde tl-verlichting en de heaters niet de oorzaak kan zijn geweest van de brand, niet weersproken. Aldus staat vast dat de gestelde schending van NEN 1010 niet de oorzaak is geweest van de brand. Derhalve geldt dat ook als vast komt te staan dat de tl-verlichting en de twee heaters in de opslaghal tot de elektrische installatie van de productiehal of enig andere - onder de reikwijdte van de clausule vallende - installatie behoren en dit deel van de installatie niet aan NEN 1010 voldoet, dit er niet toe leidt dat verzekeraars een beroep op de clausule kunnen doen. Immers, in dat geval staan de redelijkheid en billijkheid aan een dergelijk beroep in de weg, omdat de schending niet de oorzaak of mede-oorzaak van de brand is geweest. 3.8 Thans dient te worden beoordeeld of de installatie van Gemovers op de andere twee door verzekeraars gestelde punten (zie onder 3.3 hierboven) niet aan NEN 1010 voldeed. Voor deze beoordeling is relevant aan welke versie van NEN 1010 de installatie van Gemovers dient te worden getoetst. 3.9 Partijen zijn het er (inmiddels) over eens dat de installatie van Gemovers op basis van de clausule dient te voldoen aan NEN 1010 zoals deze norm luidde op het moment van aanleg van de installatie. 3.10 Gemovers heeft bij dagvaarding en conclusie van repliek gesteld dat de productiehal en de zich daarin bevindende installatie in twee fasen is gerealiseerd, het eerste deel in 1986 en het tweede deel in 1988/1989. Bij pleidooi stelt Gemovers dat de productiehal en de installatie zijn gebouwd en aangelegd in 1986. Gemovers stelt vervolgens eveneens bij pleidooi - onder verwijzing naar het door haar als productie 22 in het geding gebrachte rapport van 28 augustus 2008 van C+B advies en expertise (hierna: C+B) - dat op het moment van aanleg van de installatie versie 1984 van NEN 1010 de vigerende norm was. Naar het oordeel van de rechtbank kan in het midden blijven of de productiehal en de installatie in 1986 en 1988/1989 zijn aangelegd (zoals Gemovers aanvankelijk stelde) of uitsluitend in 1986 (zoals Gemovers bij pleidooi stelt en ook uit het rapport van C+B kan worden afgeleid). Immers, uit het rapport van C+B waarop Gemovers zich beroept, volgt dat het tot 1989 mogelijk was om de installatie aan te leggen conform versie 1984 of versie 1988, alsmede dat de inhoud van versie 1984 en versie 1988 van NEN 1010 nauwelijks van elkaar verschillen. 3.11 Verzekeraars stellen dat, ervan uitgaande dat het eerste deel van de productiehal is gerealiseerd in 1986 en het tweede deel begin 1988, op het eerste deel versie 1984 van NEN 1010 van toepassing is en op het tweede deel versie 1984 met aanvulling 1986. Het lag op de weg van verzekeraars om tegenover de gemotiveerde en op het rapport van C+B gebaseerde stelling van Gemovers dat de gehele installatie in de productiehal diende te voldoen aan versie 1984 van NEN 1010, gemotiveerd te stellen waarom zij de mening was toegedaan dat op het als tweede gerealiseerde deel van de installatie versie 1984 met aanvulling 1986 van toepassing was. Nu verzekeraars dit hebben nagelaten, gaat de rechtbank aan deze stelling van verzekeraars voorbij. De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat de installatie in de productiehal diende te voldoen aan versie 1984 van NEN 1010 (hierna: NEN 1010:1984). 3.12 Indien en voor zover uit (onder meer) onderdeel 4.3 van de pleitnota van verzekeraars moet worden afgeleid dat verzekeraars betwisten dat de productiehal en de installatie zijn aangelegd/geïnstalleerd in 1986 (en 1988 of 1989), gaat de rechtbank hieraan voorbij. Indien verzekeraars daadwerkelijk van mening waren dat de gestelde datum (data) van aanleg van de installatie in de productiehal niet juist was (waren), lag het op hun weg om feiten en omstandigheden te stellen op basis waarvan zij deze mening zijn toegedaan. Nu dergelijke feiten en omstandigheden niet zijn gesteld, gaat de rechtbank aan deze betwisting voorbij. 3.13 Het voorgaande in aanmerking nemende, dient te worden beoordeeld of, zoals verzekeraars stellen en Gemovers betwist, de installatie van Gemovers niet aan NEN 1010:1984 voldeed doordat er geen aardlekschakelaars waren in de droogkamer van de productiehal waar de brand uitbrak en er geen thermische beveiliging van de ventilatoren aldaar was. 3.14 Indien komt vast te staan dat de installatie van Gemovers op (een of beide) genoemde punten niet aan NEN 1010:1984 voldeed, dient gelet op het ter zake door Gemovers gestelde vervolgens te worden beoordeeld of deze schending de oorzaak of de mede-oorzaak kan zijn geweest van de brand en of de brand zich hierdoor heeft kunnen uitbreiden. 3.15 Het ligt vooralsnog in de rede dat voor nader onderzoek in verband met voornoemde vragen een of meer deskundige(n) worden benoemd. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld - Gemovers als eerste - zich bij akte na tussenvonnis uit te laten omtrent de modaliteiten van een deskundigenonderzoek (aantal, de discipline(s), de persoon of personen van de te benoemen deskundige(n), vraagstelling en kosten). 3.16 Partijen twisten voorts over de vraag op welke wijze de in de clausule voorgeschreven controle diende te vinden. Verzekeraars stellen dat controle diende te geschieden volgens NEN 3140 en dat, nu vast staat dat een dergelijke controle niet heeft plaatsgevonden, eveneens vast staat dat Gemovers de clausule heeft overtreden. Gemovers betwist dit, nu deze eis in haar visie niet volgt uit de clausule. 3.17 De rechtbank stelt voorop dat het hier gaat om de uitleg van een verzekeringsvoorwaarde, die onderdeel uitmaakt van verzekeringsovereenkomsten die tot stand zijn gekomen op basis van een zogenoemde beurspolis. Nu over dergelijke voorwaarden niet tussen partijen onderhandeld pleegt te worden en niet is gesteld dat dat in dit geval anders is, is de uitleg daarvan met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de betreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de verzekeringsvoorwaarden als geheel. 3.18 Uitgaande van deze wijze van uitleg van de clausule, is de rechtbank van oordeel dat uitleg op de door verzekeraars voorgestane wijze niet in de rede ligt. Immers, noch uit de clausule als zodanig noch uit de overige verzekeringsvoorwaarden kan worden afgeleid dat de controle waarop in de clausule wordt gedoeld een controle volgens NEN 3140 betreft. Indien verzekeraars hadden willen bedingen dat controle volgens NEN 3140 diende plaats te vinden, had het op hun weg gelegen ter zake een expliciete bepaling op te nemen. Derhalve diende de controle als bedoeld in de clausule niet volgens NEN 3140 plaats te vinden. 3.19 Het komt er derhalve op aan om te beoordelen of de installatie van Gemovers tenminste eenmaal per drie jaar door een erkend elektrotechnisch bedrijf is gecontroleerd zoals de bewoordingen van de clausule vereisen. Hierbij gaat het erom dat controle van de elektrische installatie heeft plaatsgevonden op een wijze zoals die in vergelijkbare omstandigheden van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Verzekeraars stellen dat hiervan in casu geen sprake is en verwijzen in dit verband naar de werkbonnen van Smitt waar hun onderzoekers inzage in hebben gehad. Hieruit zou volgen dat de werkzaamheden van Smitt uitsluitend zagen op het opheffen van storingen om de productie gaande te houden, en dat er geen sprake was van periodieke inspecties en ook niet van preventief onderhoud. Gemovers stelt onder verwijzing naar de werkbonnen en facturen van Smitt dat jaarlijks en in ieder geval één keer per drie jaar de vereiste controle heeft plaatsgevonden. 3.20 Tegenover de gemotiveerde stelling van verzekeraars dat Gemovers niet aan haar controleverplichting op basis van de clausule heeft voldaan, ligt het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van Gemovers om gemotiveerd uiteen te zetten op welke wijze zij aan haar controleverplichting voldeed (hoe vaak vond controle door Smitt exact plaats, waaruit bestond de controle, hoever strekte de controle zich uit (in- of exclusief ventilatoren) etc). Gemovers zal in de gelegenheid worden gesteld om zich ter zake bij voormelde akte na tussenvonnis uit te laten. Zij zal in dit verband ook de werkbonnen en facturen van Smitt waarnaar zij ter onderbouwing van haar stelling verwijst, dienen te overleggen. De rechtbank zal haar een daartoe strekkend bevel geven. Hierna zullen verzekeraars in de gelegenheid zijn om hun stelling nader te onderbouwen. 3.21 Afhankelijk van hetgeen partijen ter zake aanvoeren en uit de werkbonnen en facturen van Smitt blijkt, heeft de rechtbank mogelijk ook op dit punt behoefte aan voorlichting door een of meer deskundigen. Om proceseconomische redenen worden partijen in de gelegenheid gesteld om zich bij genoemde akte ook reeds over de in dit verband aan de deskundige(n) te stellen vragen uit te laten. 3.22 Het verdient uiteraard de voorkeur dat partijen met elkaar in overleg treden over de modaliteiten van het eventueel te gelasten deskundigenonderzoek opdat een - zoveel mogelijk - gezamenlijk voorstel aan de rechtbank kan worden gedaan. 3.23 Verzekeraars hebben voorts gesteld dat Gemovers de clausule heeft overtreden doordat zij - in strijd met het bepaalde in deze clausule - de in de rapporten van Fortis en Allianz geconstateerde gebreken niet onverwijld heeft verholpen. Immers, de in deze rapporten geconstateerde gebreken had Gemovers ten tijde van de brand in de nacht van 16 op 17 augustus 2005 nog niet verholpen. 3.24 Uitleg van de clausule op de wijze als overwogen in rechtsoverweging 3.17 leidt er naar het oordeel van de rechtbank toe dat deze stelling van verzekeraars geen doel treft. In aanmerking nemende dat in de clausule in één zin is opgenomen dat de installatie eenmaal per drie jaar gecontroleerd dient te worden en dat geconstateerde verbreken verholpen dienen te worden, dient de clausule naar het oordeel van de rechtbank aldus te worden uitgelegd dat de tijdens de periodieke controle geconstateerde gebreken onverwijld verholpen dienen te worden. De clausule ziet er naar het oordeel van de rechtbank derhalve niet op dat alle door wie en wanneer dan ook geconstateerde gebreken onverwijld hersteld dienen te worden. 3.25 De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden. 4 De beslissing De rechtbank, alvorens verder te beslissen, verwijst de zaak naar de rol van woensdag 26 november 2008 voor het nemen van een akte na tussenvonnis door Gemovers als bedoeld in de rechtsoverweging 3.15, 3.20 en 3.21; beveelt Gemovers om bij voormelde akte alle werkbonnen en facturen van Smitt over de relevante periode over te leggen. Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege, mr. J.F. Koekebakker en mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan. Uitgesproken in het openbaar. 1582/204/1885