Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG2024

Datum uitspraak2008-10-09
Datum gepubliceerd2008-10-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers000287-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gebleken is dat verzoeker met zijn raadsman ter zitting van het hof van 5 juli 2007 is verschenen en dat duidelijk werd dat er, hoewel het hof daartoe reeds opdracht had gegeven, geen voorlichtingsrapport over verdachte beschikbaar was. De reclassering had geen contact met verzoeker kunnen krijgen. Op die zitting is de behandeling van de zaak nogmaals aangehouden, teneinde dat alsnog te bewerkstelligen. Het hof heeft nadrukkelijk met verzoeker besproken dat het initiatief van hem diende uit te gaan. Hij zei daartoe bereid te zijn. Vervolgens bleek op de volgende zitting van het hof op 4 december 2007 dat de reclassering geen rapport had kunnen uitbrengen, omdat verzoeker niet te bereiken was geweest. Wel had er contact met de moeder van verzoeker plaatsgevonden, die meedeelde haar zoon het huis uit te hebben gezet. Volgens haar had hij het contact met de hulpverlening verbroken. Onder deze omstandigheden is het aan verzoeker zelf te wijten geweest dat de reclassering haar werk niet heeft kunnen doen. Hij had gelet op deze voorgeschiedenis de reclassering onmiddellijk over zijn nieuwe verblijfplaats dienen in te lichten. Dat heeft hij nagelaten. Vervolgens heeft de reclassering de opdracht geretourneerd, temeer daar de nadere zitting van het hof aanstaande was. Pas op 12 november 2007 nam verzoeker contact op met de reclassering. Toen had de reclassering geen mogelijkheid meer voor rapportage. De kosten gemaakt voor de door verzoeker zelf ingeschakelde rapporteur komen voor zijn rekening. In het onderhavige geval zijn geen omstandigheden gebleken die aanleiding geven van de wettelijke regeling af te wijken. Onder deze omstandigheden is er evenmin aanleiding een vergoeding toe te kennen voor het opstellen van het verzoek.


Uitspraak

Raadkamernummer : 000287-08 GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Beschikking d.d. 9 oktober 2008 van het gerechtshof te Leeuwarden op het verzoek ex artikel 591 van het Wetboek van Strafvordering van: [betrokkene], geboren op [1985] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres]. Verzoeker en zijn advocaat zijn niet in openbare raadkamer verschenen. 1. Het verzoek. Verzoeker vraagt vergoeding uit 's Rijks kas voor gemaakte kosten in een strafzaak tegen verzoeker ten bedrage van € 524,90 zoals nader in het verzoekschrift aangegeven. 2. De behandeling ter openbare raadkamer. Het hof heeft in openbare raadkamer van 25 september 2008 gezien de stukken, waaronder het verzoekschrift en de op de strafzaak betrekking hebbende stukken. Het hof heeft gehoord: de advocaat-generaal. 3. De beoordeling van het verzoek. Uit het onderzoek ter openbare raadkamer is - voor zover hier van belang - het hof het navolgende gebleken: - tegen verzoeker is een strafzaak aanhangig geweest, behandeld in eerste aanleg onder parketnummer 17-781096-05, 17-044317-04 en 17-712084-05 (ter terechtzitting gevoegd) door de meervoudige kamer in de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden op 9 maart 2006 en vervolgens onder parketnummer 24-000756-06 in hoger beroep door dit hof op 4 december 2007; - het arrest van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 18 december 2007, waarbij verzoeker is veroordeeld ter zake van het hem ten laste gelegde, is onherroepelijk geworden op 2 januari 2008; - verzoeker heeft het verzoek op de voorgeschreven wijze en tijdig ingediend; - verzoeker heeft in het verzoekschrift aangevoerd dat hij tengevolge van de strafzaak kosten heeft gemaakt, te weten: a. rapportage opgemaakt door [rapporteur], forensisch maatschappelijk werker en b. kosten opstellen verzoek Op grond van artikel 591 van het Wetboek van Strafvordering komen bepaalde kosten voor vergoeding in aanmerking voor zover zij in gevolge het bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde voor rekening van de gewezen verdachte zijn gekomen. In artikel 3, tweede lid onder a van laatstgenoemde wet is vastgelegd dat geen vergoeding wordt toegekend voor werkzaamheden die deel uitmaken van een taak waarvoor een dienstverband met het Rijk bestaat. Een dergelijk dienstverband bestaat voor de reclassering en haar medewerkers. Met bovengenoemde wetgeving is geregeld dat de financiering van reclasseringswerkzaamheden, zoals het opmaken van een voorlichtingsrapport, van overheidswege dient plaats te vinden. De reclassering is aan strikte regels en toezicht gebonden, zoals blijkt uit de Reclasseringsregeling 1995. Daarin is onder meer opgenomen dat reclasseringswerkzaamheden uitsluitend worden verricht door instellingen die door de minister van justitie zijn erkend. Het op verzoek van de verdediging door [rapporteur] (voormalig reclasseringswerker en thans verbonden aan Anker & Anker Strafrechtadvocaten te Leeuwarden) opgemaakte rapport had de inhoud en de strekking van een voorlichtingsrapport zoals dit wordt opgesteld door de reclassering. Het was ook bedoeld als vervanging hiervoor. De werkzaamheden die door [rapporteur] zijn verricht zijn derhalve werkzaamheden die deel uitmaken van een taak waarvoor een dienstverband met het Rijk bestaat en die in dit geval door de reclassering dienen te worden verricht. Hiervoor wordt in beginsel geen vergoeding toegekend op basis van artikel 591 van het Wetboek van Strafvordering. In het verzoekschrift is aangevoerd dat het de reclassering niet lukte tijdig over verzoeker te rapporteren en dat [rapporteur] om die reden is ingeschakeld. In die zin zou sprake zijn van een uitzonderingssituatie op grond waarvan afwijking van de wettelijke regeling mogelijk zou zijn. De raadkamer ziet een en ander genuanceerder. Gebleken is dat verzoeker met zijn raadsman ter zitting van het hof van 5 juli 2007 is verschenen en dat duidelijk werd dat er, hoewel het hof daartoe reeds opdracht had gegeven, geen voorlichtingsrapport over verdachte beschikbaar was. De reclassering had geen contact met verzoeker kunnen krijgen. Op die zitting is de behandeling van de zaak nogmaals aangehouden, teneinde dat alsnog te bewerkstelligen. Het hof heeft nadrukkelijk met verzoeker besproken dat het initiatief van hem diende uit te gaan. Hij zei daartoe bereid te zijn. Vervolgens bleek op de volgende zitting van het hof op 4 december 2007 dat de reclassering geen rapport had kunnen uitbrengen, omdat verzoeker niet te bereiken was geweest. Wel had er contact met de moeder van verzoeker plaatsgevonden, die meedeelde haar zoon het huis uit te hebben gezet. Volgens haar had hij het contact met de hulpverlening verbroken. Onder deze omstandigheden is het aan verzoeker zelf te wijten geweest dat de reclassering haar werk niet heeft kunnen doen. Hij had gelet op deze voorgeschiedenis de reclassering onmiddellijk over zijn nieuwe verblijfplaats dienen in te lichten. Dat heeft hij nagelaten. Vervolgens heeft de reclassering de opdracht geretourneerd, temeer daar de nadere zitting van het hof aanstaande was. Pas op 12 november 2007 nam verzoeker contact op met de reclassering. Toen had de reclassering geen mogelijkheid meer voor rapportage. De kosten gemaakt voor de door verzoeker zelf ingeschakelde rapporteur komen voor zijn rekening. In het onderhavige geval zijn geen omstandigheden gebleken die aanleiding geven van de wettelijke regeling af te wijken. Onder deze omstandigheden is er evenmin aanleiding een vergoeding toe te kennen voor het opstellen van het verzoek. 4. Beschikkende: wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af. Aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. W.F. van Zant en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier en ondertekend door de voorzitter en de griffier voornoemd.