Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG2028

Datum uitspraak2008-09-16
Datum gepubliceerd2008-10-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 08/4543 WOB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om informatie met betrekking tot vuurwapenverloven. Informatie (deels) verstrekt in een andere vorm dan verzocht. De rechtbank acht het verstrekking in een andere vorm geoorloofd, gelet op de omstandigheden van het geval. Echter voorzover bij de verstrekking in die vorm gegevens zijn weggelaten heeft verweerder ten onrechte niet gemotiveerd op welke in de Wob genoemde gronden openbaarmaking is geweigerd. Beroep gegrond verklaard.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht derde afdeling, meervoudige kamer Reg.nr.: AWB 08/4543 WOB UITSPRAAK als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Uitspraak in het geding tussen [eiser], wonende te [plaats A] eiser, en de korpschef van de politieregio Hollands Midden, verweerder. Ontstaan en loop van het geding Bij e-mail van 15 april 2007 heeft eiser verzocht om gedeeltelijk geanonimiseerde afschriften van alle in 2006 door verweerder verleende en geweigerde verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen als bedoeld in artikel 28 van de Wet wapens en munitie. Bij brief van 16 mei 2007 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag. Bij besluit van 25 juli 2007 heeft verweerder aan eiser een opgave verstrekt van de in 2006 verleende, geweigerde en ingetrokken vuurwapenverloven in de vorm van een excel-lijst. In verband met een eventueel toe te kennen vergoeding voor de kosten die eiser in verband met het gemaakte bezwaar tegen het niet tijdig beslissen heeft moeten maken, heeft verweerder eiser verzocht aan te tonen dat hij daadwerkelijk kosten heeft gemaakt voor rechtsbijstand. Bij brief van 6 augustus 2007 heeft eiser verweerder laten weten zijn bezwaren, thans mede gericht tegen het besluit van 25 juli 2007, te handhaven. Bij besluit van 4 juni 2008 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 19 juni 2008, ingekomen bij de rechtbank op 23 juni 2008, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiser heeft bij brief van 15 augustus 2008 op het verweerschrift gereageerd. Het beroep is op 3 september 2008 ter zitting behandeld. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. H. van Drunen, werkzaam bij Juridisch Adviesbureau Maury. Verweerder heeft zich niet laten vertegenwoordigen. Motivering 1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wob wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11. In artikel 7, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wob is bepaald dat het bestuursorgaan de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm verstrekt, tenzij het verstrekken van de informatie in die vorm redelijkerwijs niet gevergd kan worden. 2.Op 15 april 2007 heeft eiser per e-mail een informatieverzoek gericht tot de korpschef van de politieregio Hollands Midden. In verband met een onderzoek ten behoeve van een publicatie heeft hij in deze e-mail gevraagd om afschriften van alle in 2006 verleende en geweigerde verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen als bedoeld in artikel 28 van de Wet wapens en munitie. Eiser heeft daarbij aangegeven dat in deze stukken de naam, het adres en de postcode alsmede eventueel het telefoonnummer en de geboortedag en –maand onleesbaar gemaakt kunnen worden, maar dat gegevens als woonplaats, geboortejaar, het aantal wapens en het soort/type wapen voor zijn onderzoek wel van belang zijn. 3.Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder zijn besluit gehandhaafd om aan eiser een overzicht te verstrekken van de in 2006 verleende, geweigerde en ingetrokken verloven in de vorm van een excel-lijst. De gegevens op deze excel-lijst zijn gehaald uit het landelijk vergunningen modulesysteem “Verona”. Omdat eiser bij meerdere korpsen gelijkluidende Wob-verzoeken had ingediend, is het modulesysteem Verona speciaal ten behoeve van de afhandeling van eisers verzoeken aangepast, zodanig dat de onderdelen van de verloven waarop eiser in zijn aanvraag de nadruk had gelegd uit het systeem konden worden gegenereerd en weergegeven in een excel-lijst. In deze excel-lijst zijn de volgende rubrieken weergegeven: regio, vergunningnummer, geboortejaar, woonplaats, aantal wapens, wapensoort en wapentype. 3.1.Voor het verstrekken van de gevraagde informatie in de vorm van een excelbestand en niet in de vorm van geanonimiseerde kopieën van alle vuurwapenverloven beroept verweerder zich op artikel 7, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wob. Verweerder stelt zich op het standpunt dat om te kunnen voldoen aan het verzoek van eiser iedere verlofhouder afzonderlijk elektronisch in het systeem Verona opgevraagd zou moeten worden waarna er een afdruk van zou moeten worden gemaakt. Deze afdrukken zouden vervolgens afzonderlijk met de hand geanonimiseerd moeten worden. Daarna zouden de stukken gekopieerd moeten worden. Om de stukken echt onleesbaar te maken zouden de kopieën nogmaals gezwart moeten worden en wederom gekopieerd moeten worden. Omdat het gaat om meer dan 4500 verloven kan deze vorm van openbaar maken redelijkerwijs niet van verweerder worden gevergd. Deze handelingen vergen zeker 5 minuten per verlof, zodat dit 375 uur werk zou hebben betekend. De overige gegevens, die wel op de afschriften van de verloven zijn vermeld, maar niet in de verstrekte excel-lijst, zoals de betrokken vereniging of schutterij, de datum afgifte, wapennummer en kaliber, alsmede de in de excel-lijst nog ontbrekende wapentypes kunnen niet zonder onevenredige inspanning uit het systeem worden gehaald, aldus verweerder. 4.Eiser voert in beroep aan dat de gevraagde informatie ten onrechte niet in de door hem gevraagde vorm is verstrekt. Hij acht voor de verstrekking per verlof een tijdsbesteding iets meer dan twee minuten reëel. De keuze van verweerder om de informatie te verstrekken in de vorm van genoemde excel-lijst, heeft tot gevolg dat bepaalde voor eiser essentiële informatie niet is verstrekt. Verder stelt eiser dat hij ten onrechte niet in bezwaar is gehoord. Tot slot is in het besluit op bezwaar ten onrechte niet beslist op het verzoek om een vergoeding van de kosten die hij in verband met het bezwaar, mede gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag, heeft moeten maken. 5.1De rechtbank overweegt dat uit het dossier niet blijkt dat eiser ervan heeft afgezien op zijn bezwaar te worden gehoord. In de brief van verweerder van 7 februari 2008 wordt slechts bevestigd dat de gemachtigde van eiser telefonisch ervan heeft afgezien te worden gehoord op het bezwaar gericht tegen het niet tijdig beslissen op eisers aanvraag. Uit de brief van de gemachtigde van eiser van 23 mei 2008, waarin hij verhinderdata opgeeft, had verweerder kunnen afleiden dat eiser wel op zijn bezwaar tegen het besluit van 25 juli 2007 wenste te worden gehoord. In de brief van 23 mei 2008 had verweerder ten minste aanleiding moeten zien een schriftelijke bevestiging te vragen van het afzien door eiser van een hoorzitting. Nu verweerder dit heeft nagelaten, kon hij er niet vanuit gaan dat eiser niet op zijn bezwaar tegen het besluit van 25 juli 2007 wenste te worden gehoord. Het bestreden besluit kan derhalve wegens strijd met artikel 7:2 van de Awb niet in stand blijven. 5.2 Vervolgens dient te worden bezien of er aanleiding bestaat de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten. 5.3 De rechtbank acht het niet onjuist dat verweerder in dit geval, gelet op de omvang van het verzoek en de met het elektronisch opvragen van ieder afzonderlijk verlof, het kopiëren, anonimiseren en verzenden van de desbetreffende documenten gepaard gaande werkbelasting, informatie heeft verstrekt in de vorm van een excel-lijst en niet in de vorm van geanonimiseerde afschriften van alle afzonderlijke, elektronisch opgevraagde, verleende, geweigerde en ingetrokken verloven. Nu het verzoek ongeveer 4500 afschriften betreft, heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat, in aanmerking genomen de daarvoor benodigde tijdsbesteding, de verstrekking van de informatie in de door eiser gewenste vorm redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. De vraag of het daarbij gaat om een exacte tijdsbesteding per verlof van vijf minuten, zoals verweerder inschat, of iets meer dan twee minuten, zoals de politieregio Zeeland aan eiser heeft meegedeeld, acht de rechtbank niet van doorslaggevend belang, nu het hier in ieder geval gaat om een aanzienlijke tijdsbesteding. 5.4 De rechtbank stelt vast dat verweerder, doordat hij de gegevens heeft verstrekt in de vorm van de genoemde excel-lijst met daarin de rubrieken vergunningnummer, geboortejaar, woonplaats, aantal wapens, wapensoort en wapentype, niet de gegevens heeft verstrekt die eiser in zijn beroepschrift heeft genoemd, te weten de datum van afgifte van het verlof, het doel van de afgifte, en het merk, nummer en kaliber van het wapen. Voor zover deze gegevens wel in de schriftelijke versies van de verleende verloven zijn vermeld, heeft de vorm waarin verweerder de informatie heeft verstrekt derhalve tot gevolg gehad dat gegevens die gevraagd zijn niet zijn verstrekt. Verweerder heeft in het bestreden besluit niet gemotiveerd op grond van welke in de Wob genoemde uitzonderingsgrond of beperking deze gegevens zijn geweigerd. Een beroep op de onevenredige werklast levert geen beperking of uitzonderingsgrond op als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de Wob. Wanneer het verstrekken van informatie in de gevraagde vorm een onevenredige werklast oplevert, brengt artikel 7, tweede lid, van de Wob mee dat de informatie in een andere vorm kan worden verstrekt, maar niet dat verstrekking van de gevraagde informatie achterwege kan worden gelaten. 5.5 Het bestreden besluit is in strijd met 7:12, eerste lid, van de Awb onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd. Er bestaat derhalve geen aanleiding de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten. Verweerder zal een nieuw besluit dienen te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Zoals eiser terecht heeft aangevoerd dient verweerder daarbij tevens te beslissen op het verzoek van eiser om vergoeding van de kosten die hij heeft moeten maken in verband met de behandeling van het bezwaar tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Daarbij merkt de rechtbank op dat ingevolge vaste jurisprudentie aan een bezwaarschrift tegen het niet tijdig beslissen een gewicht als bedoeld in de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt toegekend van zeer licht (factor 0,25). Daarnaast zal verweerder dienen te beslissen over het verzoek van eiser om vergoeding van de kosten die hij heeft moeten maken in verband met de behandeling van het bezwaar tegen het besluit van 25 juli 2007. De rechtbank zal verweerder een termijn stellen van zes weken waarbinnen een nieuw besluit op bezwaar dient te worden genomen. De rechtbank ziet geen aanleiding hierbij een dwangsom te bepalen, nu de rechtbank ervan uitgaat dat verweerder zich zal houden aan de gestelde termijn. 5.6 Verweerder wordt veroordeeld in de door eiser in verband met de behandeling van dit beroep gemaakte kosten. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 719,11, te weten € 322,- voor het beroepschrift en € 322,- voor het verschijnen ter zitting bij een zaak van gemiddeld gewicht, alsmede € 8,75 aan reiskosten en € 66,36 aan verletkosten (met betrekking tot de zaken 08/4543 WOB en 07/7117 WOB). De rechtbank is daarbij uitgegaan van het ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit proceskosten bestuursrecht maximaal te vergoeden bedrag aan verletkosten van € 53,09 per uur. Verder heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de helft van de reiskosten (retour NS 2de klas Den Haag-Utrecht á € 17,50) door de politieregio Haaglanden (inzake het beroep met nummer 07/5390 WOB) moet worden vergoed. III Beslissing De Rechtbank 's-Gravenhage, RECHT DOENDE: verklaart het beroep gegrond; vernietigt het bestreden besluit van 4 juni 2008; draagt verweerder op binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen; bepaalt dat de politieregio Hollands Midden aan eiser het door hem betaalde griffierecht, te weten € 145,--, vergoedt; veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 719,11, welke kosten de politieregio Hollands Midden aan eiser dient te vergoeden. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Aldus gegeven door mr. C.C. Dedel-van Walbeek, mr. D. Biever en mr. F. Brekelmans en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2008, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.A. Leijten.