
Jurisprudentie
BG2129
Datum uitspraak2008-10-23
Datum gepubliceerd2008-10-31
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 08/3969 BESLU
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-31
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 08/3969 BESLU
Statusgepubliceerd
Indicatie
Aan het verzoek om een voorlopige voorziening waarbij het verweerder in de bestuursrechtelijke rechtsgang wordt verboden om tot verwijdering van de laad- en losplaats wordt overgegaan kan niet worden voldaan omdat de rechter daarmee zou treden buiten het geschil in de hoofdzaak. De reikwijdte van het bestreden besluit strekt niet verder dan dat verweerder de aanvraag voor een aanlegvergunning ter legalisering van een reeds gerealiseerde laad- en losplaats buiten behandeling heeft gelaten en bevat geen besluit tot opleggen van bestuursdwang.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 08/3969 BESLU
uitspraak van de voorzieningenrechter
in de zaak tussen:
J.V.G. Watersport B.V.
te De Kwakel,
verzoekster,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn,
verweerder,
1. Procesverloop
Verzoekster heeft een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek hangt samen met het door verzoekster ingediende bezwaar tegen het besluit van verweerder van 19 augustus 2008, verder het bestreden besluit.
De voorzieningenrechter (verder ook de rechter) heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 oktober 2008. De behandeling van dit verzoek heeft tegelijkertijd plaatsgevonden met de procedure in kortgeding (rolnummer: 409556 / KG ZA 08-1901). Ter zitting zijn verschenen: namens verzoekster [vertegenwoordiger verzoekster] (directeur van JVG) bijgestaan door mr. S. Levelt. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K.D. Meersma en [vertegenwoordiger verweerder] (coördinator vergunningen).
2. Overwegingen
De besluitvorming van verweerder.
2.1.1. In februari 2008 heeft verzoekster met toestemming van de Gemeente Uithoorn en de provincie Noord-Holland een tijdelijke laad- en losplaats aan de Amstel ingericht, bedoeld voor de duur van de bouwwerkzaamheden aan de Vrouwenakkerse Brug te De Kwakel. De laad- en losplaats bevindt zich op de grond van de Gemeente Uithoorn. Voorafgaande aan de aanleg van de laad- en losplaats is geen aanlegvergunning aangevraagd of verleend.
2.1.2. Verzoekster heeft bij brief van 18 april 2008 om medewerking verzocht voor het aanleggen van een laad- en losplaats bij de Vrouwenakkerse Brug te De Kwakel.
Verweerder heeft deze brief opgevat als een verzoek voor een aanlegvergunning, ter legalisering van reeds aangelegde laad- en losplaats.
2.1.3 Bij het bestreden besluit van 19 augustus 2008 heeft verweerder de aanvraag buiten behandeling gelaten omdat verzoekster geen eigenaresse van de grond is daarom niet als belanghebbende kan worden aangemerkt tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 1:3, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Verweerder heeft daarbij in zijn overwegingen verwezen naar twee uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak betreffende bouwvergunningen, waaruit verweerder afleidt dat indien een indiener geen eigenaar is van de in de aanvraag bedoelde grond en ook anderszins geen rechten daaraan kan ontlenen, de indiener geen belanghebbende is en ook geen aanvraag in de zin van de wet kan indienen. Bij aanlegvergunningen bestaat geen aanleiding hiervan af te wijken, aldus verweerder. Aangezien verzoekster niet als belanghebbende in de zin van de Awb kan worden beschouwd, is er geen sprake van een aanvraag. Voor zover dit anders mocht zijn,,wordt de aanvraag verzoekster afgewezen wegens strijd met artikel 30 van het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied’.”
Het verzoek.
2.2.1. Verzoekster heeft verzocht het bestreden besluit te schorsen en te bepalen dat verweerder de aanlegvergunning in behandeling neemt en zolang er niet inhoudelijk op de aanvraag is beslist verweerder op te dragen de inmiddels aangelegde laad- en losplaats niet te (doen) verwijderen. Ter zitting heeft verzoekster het verzoek aangevuld en verzocht te bepalen dat het verweerder verboden is de laad- en losplaats te verwijderen, zolang als niet een bestuursdwangbesluit met rechtskracht voorligt.
Het wettelijke kader.
2.3. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek en voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De overwegingen van de voorzieningenrechter
2.4. Voorop staat dat het bestreden besluit het (primair) buitenbehandeling laten van de aanvraag voor een aanlegvergunning ter legalisering van een reeds gerealiseerde laad- en losplaats betreft. De rechter ziet geen spoedeisend belang voor een voorziening waarin verweerder de aanvraag voor vergunning ter legalisatie van reeds gerealiseerde de laad en losplaats thans in behandeling moet nemen. Niet kan worden ingezien dat de uitkomst van de bezwaarprocedure niet kan worden afwacht.
2.5. Aan het verzoek om een voorlopige voorziening waarbij het verweerder in de bestuursrechtelijke rechtsgang wordt verboden om tot verwijdering van de laad- en losplaats wordt overgegaan kan niet worden voldaan omdat de rechter daarmee zou treden buiten het geschil in de hoofdzaak. De reikwijdte van het bestreden besluit strekt niet verder dan dat verweerder de aanvraag voor een aanlegvergunning ter legalisering van een reeds gerealiseerde laad- en losplaats buiten behandeling heeft gelaten en bevat geen besluit tot opleggen van bestuursdwang. Verweerder treedt immers via de privaatrechtelijke weg tegen de aangelegde laad- en losplaats op. In die zaak heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van
23 oktober 2008 (rolnummer: 409556 / KG ZA 08-1901) uitspraak gedaan waarbij het de gemeente is verboden de laad- en losplaats tot en met 1 december 2008 te (doen) verwijderen. Ook uit dien hoofde ontbreekt voor verzoeker het spoedeisend belang.
2.5. Gelet op het bovenstaande zal de rechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afwijzen.
2.6. De rechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of om te bepalen dat het griffierecht dient te worden vergoed.
2.7. De rechter beslist als volgt.
3. BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2008 door mr. M. de Rooij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van R.E. Toonen, griffier.
de griffier, de voorzieningenrechter,
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op:
DOC: C