
Jurisprudentie
BG2173
Datum uitspraak2008-08-27
Datum gepubliceerd2008-10-31
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersHV 200.007.437
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-31
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersHV 200.007.437
Statusgepubliceerd
Indicatie
Geldigheid indicatiebesluit met indicatie accommodatie zorgaanbieder 24uurs voor gesloten behandeling.
Uitspraak
MdL
27 augustus 2008
Sector civiel recht
Zaaknummer HV 200.007.437
Zaaknummer eerste aanleg 172201/ JE RK 08-410
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Beschikking
in de zaak in hoger beroep van:
[X.],
verblijvende in de justitiële jeugdinrichting de Leij te Vught,
appellant,
hierna: [X.],
procureur: mr. W.G.P. Berkers,
t e g e n
De Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord en Zuidoost-Brabant,
gevestigd en kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,
geïntimeerde,
hierna: de raad.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 28 maart 2008, inzake machtiging tot plaatsing, waarvan de inhoud bij partijen bekend is.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 29 mei 2008, heeft [X.] verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en te bepalen dat door de kinderrechter ten onrechte een machtiging tot uithuisplaatsing is afgegeven.
2.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2008. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- [X.], bijgestaan door zijn advocaat mr. W.G.P. Berkers;
- Mevrouw Wijdegen, namens de raad;
- De heer Witsiers, namens Stichting Bureau Jeugdzorg (hierna: de stichting);
- Mevrouw [Y.], de moeder;
- De heer [Z.], de vader.
2.3. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de producties, overgelegd bij het beroepschrift;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de kinderrechter van 28 maart 2008;
- het raadsrapport van 25 februari 2008;
- het plan van aanpak van de stichting van 19 juni 2008;
- het indicatiebesluit van 10 maart 2008;
- het indicatiebesluit van 27 maart 2008.
3. De gronden van het hoger beroep
Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift.
4. De beoordeling
4.1. Bij beschikking van 28 maart 2008 heeft de rechtbank de minderjarige [personalia X.], geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar], onder toezicht gesteld van de stichting voor de duur van één jaar.
Bij afzonderlijke beschikking van 28 maart 2008 heeft de rechtbank een machtiging verleend tot plaatsing van [X.] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de duur van één jaar.
4.1.1. Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing heeft de rechtbank geoordeeld dat er bij [X.] sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [X.] zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
4.2. [X.] kan zich met de beschikking inzake de verleende machtiging tot uithuisplaatsing niet verenigen en komt daarvan in hoger beroep.
4.2.1. In zijn beroepschrift voert [X.] aan dat een verblijf in een gesloten inrichting niet bijdraagt aan een positieve ontwikkeling van zijn persoonlijkheid nu hij dit in het verleden als zeer negatief heeft ervaren en dit zijn problematiek niet vermindert, maar eerder zou vermeerderen. Hij heeft geen contact gehad met politie en justitie en er is geen sprake van drugsproblematiek.
Daarnaast is [X.] van mening dat het toepassen van een uiterste maatregel als de machtiging tot uithuisplaatsing niet nodig is nu minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn. [X.] stelt zich op het standpunt dat de begeleiding van een gezinsvoogd voldoende zou bijdragen aan een positieve ontwikkeling van zijn persoonlijkheid, te meer nu de relatie met zijn moeder reeds verbeterd is. Tevens is naar de mening van [X.] een machtiging tot uithuisplaatsing disproportioneel nu het voornamelijk om het daginvullingsprobleem zou gaan. Dit probleem zou opgelost zijn nu [X.] de mogelijkheid heeft om op het bedrijf van zijn opa te werken als leerling metselaar.
4.3. Het hof oordeelt als volgt.
4.3.1. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat van [X.] gesteld dat het indicatiebesluit van 27 maart 2008 in strijd is met de Wet op de Jeugdzorg, nu op de eerste pagina van het besluit niet de term ‘accommo¬datie gesloten jeugdzorg’ is vermeld.
Naar het oordeel van het hof heeft het indicatiebesluit betrekking op gesloten jeugdzorg. Op de tweede pagina van dit indicatiebesluit is de term ‘accommodatie zorgaanbieder 24uurs voor gesloten behandeling’ opgenomen. Op de derde pagina is vermeld dat het om een zorgaanspraak betreffende gesloten jeugdzorg gaat.
Voorts is met [X.] besproken dat het om een gesloten plaatsing gaat, zoals vermeld onder punt 4 van het besluit.
Ter terechtzitting heeft de advocaat van [X.] verder gesteld dat niet is voldaan aan de door de kinderrechter in de beschikking van 28 maart 2008 gestelde voorwaarde dat het indicatiebesluit binnen 4 weken na datum van de beschikking diende te zijn afgegeven, nu het indicatiebesluit is afgegeven vóór de datum van de beschikking, namelijk op 27 maart 2008. Een redelijke uitleg van het dictum brengt naar het oordeel van het hof mee dat het indicatiebesluit tenminste binnen 4 weken na de datum van de beschikking afgegeven moet zijn. Daaraan is uiteraard voldaan wanneer een indicatiebesluit is afgegeven op de dag vóór de uitspraak. Kennelijk was het de kinderrechter niet bekend dat de dag vóór de uitspraak reeds een indicatiebesluit was afgegeven.
4.3.2. Uit het raadsrapport van 25 februari 2008 komt onder andere het volgende naar voren.
Vanaf 1995 zijn diverse hulpverleningsinstanties betrokken geweest bij [X.], te weten polikliniek Herlaarhof, Boddaert [vestigingsplaats], leefgroep Oosterpoort, Widdonck en laatstelijk Vreekwijk. De moeder heeft in het verleden enkele onderzoeken afgebroken. Bij een psychiatrisch consult in 2002 zijn bij [X.] kenmerken van ADHD en ODD geconstateerd. Later heeft psychiater Geominy een onevenwichtige ontwikkeling van [X.] geconstateerd, en continuering van Ritalin voorgeschreven. In 2004 is in de Herlaarhof de diagnose gesteld van reactieve hechtingsstoornis en oppositioneel opstandige gedragsstoornis; de persoonlijkheidsontwikkeling baart zorgen; een ontwikkeling in de richting van een persoonlijkheids en/of antisociale stoornis en/of borderline trekken zijn niet denkbeeldig. De plaatsing op Widdonck in 2005 verliep moeizaam door het complexe beeld, toenemende onvoorspelbaarheid en agressiviteit. In 2007 is [X.] van de leefgroep Vreekwijk verwijderd vanwege een bedreiging voor zichzelf en voor anderen. Moeder en stiefvader geven aan dat [X.] sinds oktober 2007 weer thuis woont en dat het moeizaam gaat. [X.] houdt zich niet aan regels, hij daagt moeder en stiefvader continu uit met woorden en gebaren. [X.] accepteert moeilijk gezag en zoekt vaak grenzen op. [X.] gaat niet naar school, verschillende scholen hebben aangegeven hem niet te willen aannemen. Moeder geeft aan dat [X.] op alle internaten waar hij verbleef, het de eerste drie maanden goed deed, maar daarna zijn ‘eigen normale gedrag’ liet zien. [X.] heeft geen dagbesteding. [X.] zegt zelf dat hij snel op zijn teentjes is getrapt, een kort lontje heeft en impulsief is. Als hij zijn zin niet krijgt reageert hij het verbaal en non verbaal af. [X.] was eenmaal in de drie weken een weekeinde bij vader. Het weekeinde bestaat voornamelijk uit uitslapen, eten, computeren, tv kijken en naar opa en oma. Bij vader houdt [X.] zich redelijk aan de regels en de grenzen van het gezin van vader.
De conclusie van het raadsrapport is dat de ontwikkeling van [X.] wordt bedreigd. De uitgebreide hulp die in het verleden geboden is in het vrijwillig kader is niet goed verlopen of gestagneerd. Een gesloten jeugdzorg behandelplek is de enige mogelijkheid om [X.] duidelijke structuur en dagritme te bieden.
4.3.3. In het beroepschrift en ter zitting heeft [X.] erkend dat hij een probleem had met zijn daginvulling. Volgens [X.] kwam dit doordat diverse scholen hem hebben geweigerd. [X.] is echter niet ingegaan op de gronden voor de weigering. Voorts miskent [X.] dat zijn probleem met daginvulling niet het ware probleem is. Inzicht in de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen ontbreekt nog in hoge mate. [X.] weet dat hij beïnvloedbaar is, en denkt dat de inrichting waarin hij thans verblijft met jongeren die in aanraking met justitie zijn geweest, geen goede invloed op hem zal hebben. [X.] gaat er daarbij echter aan voorbij dat de gesloten setting noodzakelijk is om autoriteit en regels te leren accepteren, om zijn agressie en mening op een acceptabele manier te uiten, om zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld te krijgen, en om tot een passende opleiding- en beroepskeuze te komen. Als [X.] daarin stappen heeft gemaakt, dan kan wellicht de plek van leerling metselaar bij het bedrijf van zijn opa een vervolgstap zijn, maar nu is het daarvoor nog te vroeg.
Minder ingrijpende maatregelen hebben tot nu toe niet het vereiste resultaat gehad.
4.3.4. Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat [X.] ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat hij zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
5. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 28 maart 2008 inzake machtiging tot plaatsing.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Kranenburg, Bijleveld-van der Slikke en Everaars-Katerberg en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 27 augustus 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.