Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG2204

Datum uitspraak2008-06-09
Datum gepubliceerd2008-10-31
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers230 HLAR 05/08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gea heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het Hof bevestigt deze uitspraak. De beroepschriften die op 24 mei 2007 zijn ingediend betreffen niet de beschikkingen van 12 april 2007. De desbetreffende beroepen zijn niet tijdig ingesteld.


Uitspraak

230 HLAR 05/08 Datum uitspraak: 9 juni 2008 GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA Uitspraak op het hoger beroep van: [de moeder], wonend op [woonplaats], appellante, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 21 december 2007 in het geding tussen: appellante en de minister van Justitie. 1. Procesverloop Bij beschikkingen van 12 april 2007 heeft de Minister van Justitie (hierna: de minister) door [de moeder] (hierna: [de moeder])) ten behoeve van haar kinderen [de kinderen] ingediende aanvragen om verlening van een vergunning tot verblijf afgewezen. Bij uitspraak van 21 december 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna: het Gerecht), de daartegen door [de moeder] ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft [de moeder] bij brief, ingekomen op 1 februari 2008, hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 april 2008, waar [de moeder] in persoon, bijgestaan door mr. M.H. Römer, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. I.E.A. Doorstam, werkzaam bij het Ministerie van Justitie, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. [De moeder] klaagt dat het Gerecht, door haar beroepen wegens te late indiening daarvan niet-ontvankelijk te verklaren, heeft miskend dat zij de beroepschriften tijdig per faxbericht op 24 mei 2007 heeft ingediend. 2.1.1. Dat betoog faalt. De beschikkingen van 12 april 2007 zijn gedagtekend op die dag. De termijn om tegen deze beschikkingen bij het Gerecht beroep in te stellen, is derhalve aangevangen op 13 april 2007 en geëindigd op 24 mei 2007. Gebleken is dat de op 24 mei 2007 door [de moeder] ingediende beroepschriften niet de voormelde beschikkingen van 12 april 2007 betreffen. Nu eerst op 7 juni 2007 beroepschriften zijn ingediend tegen die beschikkingen, zijn de desbetreffende beroepen niet tijdig ingesteld. 2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. P. van Dijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier. voorzitter griffier Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2008 Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de griffier, voor deze,