Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG2323

Datum uitspraak2007-06-04
Datum gepubliceerd2008-11-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers159 HLAR 33/06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Mededeling omtrent nog te nemen besluit op een vergunningaanvraag.
Een brief waarin slechts informatie wordt verstrekt omtrent een nog te nemen besluit op de ingediende vergunningaanvraag behelst geen beschikking in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Lar.
Aangevallen uitspraak vernietigd.


Uitspraak

159 HLAR 33/06 Datum uitspraak: 4 juni 2007 GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA Uitspraak op het hoger beroep van: de naamloze vennootschap "Thermo Power Saba N.V.", gevestigd op Saba, appellante, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 22 juni 2006 in het geding tussen: appellante en het Bestuurscollege van het Eilandgebied Saba. 1. Procesverloop Bij brief van 11 juni 2001 heeft appellante het Bestuurscollege van het Eilandgebied Saba (hierna: het Bestuurscollege) verzocht haar vergunning te verlenen voor het uitvoeren van proefboringen, boringen ten behoeve van het ontginnen van geothermische energie en het exploiteren van geothermische energie. Bij brief van 14 november 2005 heeft de advocaat van het Bestuurscollege appellante bericht, als hierna, onder 2.1.1, vermeld. Bij uitspraak van 22 juni 2006 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, (hierna: het Gerecht) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij het Hof ingekomen op 2 augustus 2006, hoger beroep ingesteld bij het Hof. Bij brief van 1 november 2006 heeft het Bestuurscollege van antwoord gediend. Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 maart 2007, waar appellante, vertegenwoordigd door haar directeur R.B. van der Pluijm, en het Bestuurscollege, vertegenwoordigd door mr. M.N. Hoeve, advocaat, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ambtshalve overweegt het Hof als volgt. 2.1.1. Bij brief van 14 november 2005 is namens het Bestuurscollege aan appellante medegedeeld dat, alvorens haar vergunning als verzocht, kan worden verleend, de wettelijke basis en de vergunningsprocedure daarvoor beschikbaar dienen te zijn. Tevens heeft het Bestuurscollege in die brief aan appellante meegedeeld dat het geen toezeggingen heeft gedaan, waaraan appellante vertrouwen kan ontlenen dat aan haar vergunning wordt verleend. 2.1.2. In deze brief wordt aldus slechts informatie verstrekt omtrent de op het verzoek te eniger tijd mogelijk te nemen beslissing. Zij strekt niet tot weigering van enige vergunning. Derhalve is geen sprake van een beschikking in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak, waartegen krachtens artikel 7, eerste lid, van die wet beroep kon worden ingesteld. 2.2. Het hoger beroep is reeds hierom gegrond. Hetgeen in het hoger beroepschrift is aangevoerd, behoeft geen bespreking. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof het Gerecht onbevoegd verklaren van het beroep kennis te nemen. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 22 juni 2006 in zaak no. Lar 83/2005; III. verklaart het Gerecht onbevoegd om van het in die zaak ingestelde beroep kennis te nemen; IV. verstaat dat de griffier aan appellante het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Naf. 300,00 (zegge: driehonderd gulden) terugbetaalt. Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier. Voorzitter griffier Uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2007