
Jurisprudentie
BG2720
Datum uitspraak2008-10-29
Datum gepubliceerd2008-11-03
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers380305 CV EXPL 08-4267
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2008-11-03
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers380305 CV EXPL 08-4267
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Reisovereenkomst. Geannuleerde vlucht ten gevolge van slechte weersomstandigheden. Eisers vorderen van gedaagde een compensatie op de voet van artikel 7 van de Verordening (EG) Nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004. Gedaagde doet een beroep op overmacht als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van buitengewone omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Op slechte weersomstandigheden kan niemand invloed uitoefenen. Gedaagde heeft ook niet, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, deze buitengewone omstandigheden kunnen voorkomen. Zij is dan ook niet verplicht een compensatie te betalen. De vordering wordt afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 380305 CV EXPL 08-4267
datum uitspraak: 29 oktober 2008
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser 1]
[eiser 2]
beiden te [woonplaats]
eisende partijen
hierna te noemen: [eisers]
gemachtigde: mr. M. Drenth
tegen
de buitenlandse vennootschap: Sociedade Anónima de Responsabilidade Limitada Transportes Aereos Portugeses
te Lissabon, Portugal
gedaagde partij
hierna te noemen: T.A.P.
gemachtigde: mr. E.C. Douma
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 27 maart 2008, met producties,
- de conclusie van antwoord,
- de door de kantonrechter tussen partijen gegeven en op 25 juni 2008 uitgesproken rolbeschikking,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
Vonnis is bepaald op heden.
De feiten
[eisers] hebben via reisburo StarTravel een 8-daagse vakantie naar Madeira van 12 mei tot en met 19 mei 2007 geboekt. De kosten daarvan bedroegen € 2.810,00.
Op 19 mei 2007 om 7.40 uur zouden [eisers] met een vlucht van T.A.P. vluchtnummer TP646 van Funchal naar Amsterdam terug vliegen.
Die vlucht is niet door gegaan.
[eisers] hebben van 19 mei tot 20 mei 2007, op kosten van Holland International, de nacht in een hotel doorgebracht.
Op 20 mei 2007 om 6.00 uur zijn [eisers] van Funchal naar Lissabon gevlogen. Aankomsttijd was + 7.35 uur.
Op 20 mei 2007 om 19.00 uur zijn [eisers] van Lissabon naar Amsterdam gevlogen. Aankomsttijd was + 23.00 uur.
T.A.P. heeft bij brief van juni 2007 aan (onder andere) [eisers] het volgende geschreven: “(…) Op 19 mei duurde deze situatie nog enige tijd voort, zodat ook onze ochtendvlucht TP646 naar Amsterdam, en andere vluchten, geannuleerd moesten worden. (…)”.
T.A.P. heeft bij brief van 7 juli 2007 aan [eisers] wederom het volgende geschreven: “(…) Op 19 mei duurde deze situatie nog enige tijd voort, zodat ook onze ochtendvlucht TP646 naar Amsterdam, en andere vluchten, geannuleerd moesten worden. (…)”.
In november 2007 heeft T.A.P. een bedrag van € 223,92 aan [eisers] vergoed voor de gemaakte kosten voor het telefoneren en het eten en drinken.
De vordering
[eisers] vorderen (samengevat) veroordeling van T.A.P. tot betaling van € 978,50. Het gaat daarbij om € 800,00 aan hoofdsom en € 178,50 aan buitengerechtelijke incassokosten. [eisers] baseren deze vordering op de vaststaande feiten en op het volgende.
Er is sprake van annulering in de zin van artikel 5 van de Verordening (EG) Nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 (hierna: De Verordening). Op grond van artikel 7 van De Verordening hebben [eisers] per persoon recht op een compensatie van € 400,00.
T.A.P. heeft, ondanks aanmaning, niet aan haar betalingsverplichting voldaan. [eisers] hebben hun vordering uit handen gegeven. De daarmee gemoeide kosten wensen zij op T.A.P. te verhalen.
Het verweer
T.A.P. voert aan dat er geen sprake is van annulering in de zin van artikel 5 van De Verordening, maar dat er sprake is van vertraging. T.A.P. doet -subsidiair- een beroep op overmacht als bedoeld in artikel 5 lid 3 van De Verordening.
De beoordeling van het geschil
Annulering of vertraging?
Met [eisers] is de kantonrechter van oordeel dat hier sprake is van annulering. In haar brieven van juni 2007 en 7 juli 2007 heeft T.A.P. ook met zoveel woorden geschreven dat er sprake is van annulering. Het betreffende vliegtuig waarmee de vlucht zou worden uitgevoerd heeft op de ochtend van 19 mei 2007 een andere vlucht uitgevoerd. Het primaire verweer wordt dus verworpen.
Wel of geen vergoeding?
T.A.P. doet een beroep op overmacht als bedoeld in artikel 5 lid 3 van De Verordening. Zij stelt daartoe dat, vanwege de slechte weersomstandigheden, de luchthaven van Funchal op 18 mei 2007 om 13.00 is gesloten. Vanaf dat moment heeft geen enkel vliegtuig van T.A.P. en ook van andere luchtvaartmaatschappijen de luchthaven van Funchal kunnen bereiken. Nadat de vluchten vanaf Funchal weer aan aanvang hebben genomen heeft T.A.P. haar passagiers in chronologische volgorde laten vertrekken. De passagiers werden vervoerd met reguliere vluchten op stoelen die over waren en met de op dat moment beschikbare vliegtuigen.
Ook [eisers] hebben met zoveel woorden aangegeven dat in de periode 18 mei/19 mei 2007 er sprake was van slechte weersomstandigheden.
Met T.A.P. is de kantonrechter van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van buitengewone omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van De Verordening, en dat als gevolg daarvan annulering heeft plaatsgevonden. Op slechte weersomstandigheden kan niemand, ook niet T.A.P., invloed uitoefenen. T.A.P. heeft ook niet, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, deze buitengewone omstandigheden kunnen voorkomen. Zij heeft aan de hand van de verstrekte informatie over de beschikbare vliegtuigen aannemelijk gemaakt dat zij in redelijkheid geen ander alternatief had dan de mogelijkheid die zij thans heeft gekozen. Een en ander is aan te merken als een rechtstreeks gevolg van de slechte weersomstandigheden die -tijdelijk- vliegverkeer onmogelijk maakten.
T.A.P. is derhalve, naar het oordeel van de kantonrechter, op grond van artikel 5 lid 3 van De Verordening, niet verplicht is een compensatie te betalen als bedoeld in artikel 7 van De Verordening.
Het vorenstaande leidt er toe dat de vordering van [eisers] wordt afgewezen.
De proceskosten komen voor rekening van [eisers] omdat deze in het ongelijk worden gesteld.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eisers] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van T.A.P. tot en met vandaag worden begroot op € 200,00 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Udo de Haes en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.