Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG2727

Datum uitspraak2008-10-15
Datum gepubliceerd2008-11-04
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers122671 / HA ZA 07-824
Statusgepubliceerd


Indicatie

Grensbepaling, aansprakelijkheid, gemeente, welwillendheid.


Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT Sector Civiel Datum uitspraak : 15 oktober 2008 Zaaknummer : 122671 / HA ZA 07-824 De meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen inzake de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GOLDEWIJK DOETINCHEM B.V., gevestigd te Doetinchem, eiseres, advocaat mr. B.W.A. Muurmans te Maastricht; tegen: de openbare rechtspersoon gemeente DE GEMEENTE MEERSSEN, gevestigd te Meerssen, gedaagde, advocaat mr. E.P.C.M. Teeuwen te Maastricht. 1. Het verloop van de procedure Eiseres heeft gedaagde gedagvaard voor deze rechtbank en gesteld en geconcludeerd als in die dagvaarding vermeld. Bij die dagvaarding zijn producties overgelegd. Gedaagde heeft daarna onder het overleggen van producties geantwoord. Op de voet van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een comparitie na antwoord gelast. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Eiseres heeft daarna een akte overlegging producties genomen waarbij producties zijn overgelegd, terwijl gedaagde een akte heeft genomen onder het overleggen van één productie. Beide partijen hebben daarop een antwoordakte genomen waarna de rolrechter heeft bepaald dat vonnis zal worden gewezen. De uitspraak daarvan is nader bepaald op heden. 2. Het geschil 2.1 Eiseres stelt dat zij in opdracht van [Naam opdrachtgevers] een huis heeft gebouwd op het perceel [adres]. Zij heeft conform gebruik gedaagde gevraagd om het uitzetten te verzorgen hetgeen gedaagde ook heeft gedaan en wel in de persoon van de heer [medewerker gemeente Meerssen] in, begrijpt de rechtbank, september 2004. Deze [medewerker gemeente Meerssen] heeft zonder enig voorbehoud de diverse rooilijnen, erfafscheidingslijnen en vaste punten op het perceel aangegeven. Eiseres heeft vervolgens in 2004 conform deze opgave de fundering gelegd en stond nagenoeg op het punt om de vloer te gaan leggen toen bleek dat de fundering niet conform bouwplan was gelegd maar te dicht op de grens met een buurman. Eiseres heeft vervolgens de fundering moeten verwijderen en op een andere plaats moeten leggen. De daarvoor gemaakte kosten van € 24.717,11 zijn veroorzaakt door gedaagde omdat deze in de persoon van [medewerker gemeente Meerssen] onzorgvuldig/onrechtmatig heeft gehandeld doordat [medewerker gemeente Meerssen] bij het uitzetten vaste punten en lijnen verkeerd heeft aangegeven waardoor de fundering in eerste instantie op een foute plaats is gelegd. Gedaagde weigert, ondanks buitengerechtelijke werkzaamheden ter incasso van de vordering, genoemde kosten te vergoeden en is inmiddels ook wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd. Om een en ander nader te onderzoeken, heeft eiseres in het kader van een voorlopig getuigenverhoor getuigen gehoord. Ook de kosten daarvoor dienen door gedaagde te worden betaald. Eiseres heeft op grond van het vorenstaande gevorderd dat gedaagde bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen: - aan hoofdsom € 24.717,11; - aan wettelijke rente tot en met 31 augustus 2007 € 6.689,96; - de wettelijke rente over de hoofdsom ingaande 1 september 2007 tot aan de dag der algehele voldoening van de hoofdsom; - € 1.158,- wegens buitengerechtelijke incassokosten; - € 248,- voor kosten griffierecht voorlopig getuigenverhoor en € 1.158,- voor procureurssalaris in verband met dit verhoor, het een en ander met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure. 2.2 Gedaagde stelt dat zij door eiseres is uitgenodigd bij fax van 16 juli 2004 om op 2 september 2004 de aanwijs te verzorgen zoals deze is opgenomen in de bouwvergunning op het perceel [adres]. Eiseres heeft hierbij alleen aan gedaagde verzocht om de Rooilijn, de Peilhoogte en de Riooluitlegger aan te geven. Dit betekent dat gedaagde geen punten aan de achterzijde hoefde uit te zetten. Op aandringen van onder andere (werknemers van) eiseres is de door gedaagde gestuurde ambtenaar [medewerker gemeente Meerssen] wel mee naar de achterzijde van de kavel gelopen maar [medewerker gemeente Meerssen] heeft daar geen grenzen aangewezen, dat hebben de mensen van onder andere eiseres zelf gedaan. [medewerker gemeente Meerssen] heeft alleen helpen zoeken naar de piketpaaltjes en toen die waren gevonden zelfs gezegd dat gecontroleerd moest worden of het wel de goede kadastrale paaltjes waren. Eiseres heeft dat advies niet opgevolgd maar heeft zonder meer op de veronderstelde grens een hekwerk geplaatst. Enige dagen na de plaatsing daarvan is er met de aannemer van het belendend perceel onenigheid ontstaan over de plaats van de omheining. Ondanks dit signaal dat er kennelijk iets mis was, heeft eiseres geen nadere controle meer uitgevoerd en heeft zij de fundering gelegd aan de hand van het veronderstelde piketpaaltje aan de achterzijde. Het betreffende paaltje bleek geen piketpaaltje te zijn, dat paaltje bleek meer naar binnen te staan zodat de fundering aan de zijkant van de woning te dicht op de perceelsgrens was gelegd. Gedaagde ontkent verder het bestaan van causaal verband tussen de daad en schade en is van mening dat eiseres eigen schuld heeft aan het ontstaan van de schade. Tenslotte ontkent zij de hoogte van de schade. 3. De beoordeling 3.1 De volgende feiten staan als gesteld en erkend of onvoldoende gemotiveerd weersproken vast. Eiseres heeft gedaagde uitgenodigd bij fax van 16 juli 2004 om op 2 september 2004 de aanwijs te verzorgen zoals deze is opgenomen in de bouwvergunning op het perceel [adres]. Gedaagde heeft gehoor gegeven aan het verzoek in de fax waarbij zij ambtenaar [medewerker gemeente Meerssen] heeft gestuurd. 3.2 Eiseres lijkt als feitelijkheid te stellen dat zij aan gedaagde heeft gevraagd om de diverse rooilijnen, erfafscheidingslijnen en vaste punten aan te geven (zie onder 2 dagvaarding en de verklaring van de in het kader van een voorlopig getuigenverhoor gehoorde getuige [getuige K.] die spreekt over rooilijnen en erfafscheidingslijnen ). Gedaagde heeft dit in haar antwoord gemotiveerd ontkend daarbij citerend uit de fax van eiseres aan haar van 16 juli 2004. Deze door eiseres bij dagvaarding als productie C2 overgelegde fax houdt onder meer het volgende in: “Hierbij ontvangt u het adres voor het uitzetten op donderdag 2 september 2004 om 12:30 uur. [adres] Rooilijn Peilhoogte Riooluitlegger” Voor zover eiseres dan ook heeft willen stellen dat zij op voorhand aan gedaagde heeft gevraagd om meer vast te stellen dan genoemde drie punten, passeert de rechtbank die stelling als onvoldoende onderbouwd. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat gedaagde enkel is uitgenodigd om rooilijn, peilhoogte en riooluitlegger uit te zetten. Aldus was gedaagde niet uitgenodigd om het achterste kadastrale piketpaaltje aan te wijzen. 3.3 De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of gedaagde aansprakelijk is indien een ambtenaar van haar die niet is uitgenodigd om het achterste piketpaaltje aan te wijzen maar dat toch doet, een fout paaltje aanwijst. De rechtbank gaat hierbij veronderstellenderwijs uit van het door gedaagde ontkende feit (waarvan de rechtbank de juistheid in het midden kan laten) dat [medewerker gemeente Meerssen] dit paaltje heeft aangewezen. Meer precies dient de vraag te worden beantwoord of gedaagde daarmee anders heeft gehandeld dan haar in het maatschappelijk verkeer betaamt. Er is immers geen sprake van enige rechtsinbreuk of strijd met een wettelijke plicht ex art. 6:162, lid 2 BW. Nu gedaagde niet voor de vaststelling van dat achterste piketpaaltje was uitgenodigd en de door haar gestuurde ambtenaar daar dus niet op voorbereid hoefde te zijn, kan de beweerdelijke aanwijzing van dat achterste kadastrale paaltje door [medewerker gemeente Meerssen] niet als meer worden opgevat dan als een vrijblijvend advies. Dit advies betreft dan ook nog eens een vraag waarvan verondersteld mag worden dat een partij als eiseres, aannemer, het antwoord ook kan “vinden”. Er hoefde immers geen grens te worden uitgezet, er hoefde alleen maar een bestaand geslagen piketpaaltje te worden gevonden. In een dergelijk geval, waarbij meerdere mensen op zoek zijn naar een paaltje, mag degene die de vermoedelijke vondst aanwijst terwijl die vinder niet degene is die daarop voort moet bouwen, niet de lasten dragen van een foute melding. De zoekers namen met zijn allen de beslissing dat het betreffende paaltje het juiste was en eiseres nam vervolgens, ondanks het feit dat het vinden niet eenvoudig was, het risico om vervolgens zonder controle bij het kadaster te gaan bouwen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat gedaagde, die slechts uit welwillendheid heeft gehandeld, niet onzorgvuldig in de zin van art. 6:162 BW heeft gehandeld zodat de vordering alleen al om die reden dient te worden afgewezen. 3.4 Vorenstaande betekent dat eiseres als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van dit geding, inclusief die van het voorlopig getuigenverhoor, dient te dragen. Gelet op het in art. 237, lid 3 en 4 Rv bepaalde dient het door gedaagde omtrent de nakosten gevorderde te worden afgewezen. 4. De beslissing De rechtbank: wijst het gevorderde af; veroordeelt eiseres, uitvoerbaar bij voorraad, om de aan de zijde van gedaagde gerezen proceskosten, tot op heden begroot op € 745,- aan griffierecht en € 1.447,50 voor salaris advocaat, aan gedaagde te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente indien eiseres deze kosten niet binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis heeft voldaan. Dit vonnis is gewezen door mrs. Sijmonsma, Douffet en Russel, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.