
Jurisprudentie
BG2810
Datum uitspraak2008-10-17
Datum gepubliceerd2008-11-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/865 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/865 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Herziening WAO-uitkering. Medische grondslag voldoende zorgvuldig. Niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van meer beperkingen. Motivering m.b.t. de passendheid van de voorgehouden functies is in voldoende mate in overeenstemming met de daaraan te stellen eisen van inzichtelijkheid, verifieerbaarheid en toetsbaarheid.
Uitspraak
07/865 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 januari 2007, 06/3324 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A. Bosveld, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld op 5 september 2008, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 14 juli 2006, aan welk besluit twee uitspraken van de rechtbank zijn voorafgegaan, heeft het Uwv ongegrond verklaard het bezwaar van appellant tegen het besluit van 17 februari 2004, waarbij de aan hem toegekende WAO-uitkering per 20 maart 2004 is herzien. Met ingang van 20 maart 2004 wordt de uitkering van appellant berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
2.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van 14 juli 2006 ongegrond verklaard.
2.2. Bij haar uitspraak heeft de rechtbank geconcludeerd dat, gelet de wijze waarop de primaire verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts hun standpunten hebben onderbouwd, het medisch onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Appellant heeft niet aan de hand van medische informatie aannemelijk gemaakt dat er op 20 maart 2004 sprake was van meer beperkingen. Ook uit de informatie van de huisarts van appellant blijkt hiervan niet. De bezwaarverzekeringsarts heeft op 23 juni 2006 naar het oordeel van de rechtbank kunnen concluderen dat de opgestelde Functionele Mogelijkheden Lijst van 17 december 2003 per de datum in geding gehandhaafd kon blijven.
2.3. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat de aan het besluit van 14 juli 2006 ten grondslag liggende beoordeling en motivering met betrekking tot de passendheid van de aan appellant voorgehouden functies in voldoende mate in overeenstemming zijn met de daaraan te stellen eisen van inzichtelijkheid, verifieerbaarheid en toetsbaarheid.
De rechtbank heeft genoegzaam aangetoond geacht dat de aan de voorgehouden functies verbonden belasting de belastbaarheid van appellant niet overschrijdt.
3. In hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd - een herhaling van hetgeen hij in eerste aanleg heeft aangevoerd - heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank is gekomen. De Raad kan zich vinden in de door de rechtbank gebezigde overwegingen en maakt die tot de zijne.
3.1. Uit het vorenstaande volgt dan ook dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Lochs als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2008.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) M. Lochs.
RB