Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3565

Datum uitspraak2008-10-15
Datum gepubliceerd2008-11-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 07/4555 WOB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Geen volledige heroverweging WOB-verzoek in bezwaar, nu de bezwaarschriftencommissie de opgevraagde stukken niet heeft ingezien. Strijd met artikel 7:11 Awb. Artikel 8:29 Awb alleen van toepassing op beroepsprocedure bij de rechtbank.


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM Sector Bestuursrecht zaaknummer: AWB 07/4555 WOB Uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen: [eiseres] wonende te [woonplaats], eiser, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden mr. drs. A. Berends. 1. Procesverloop Eiser heeft op 29 mei 2007 bij [persoo[persoon 1], bestuursvoorlichter van de gemeente Amsterdam en gemeenteraadslid voor de VVD in Amstelveen (hierna: [persoon 1]), op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) een verzoek ingediend om toezending van - een afschrift van alle brieven, faxen en/of e-mail, die [persoon 1] in juni 2006 heeft gestuurd en die betrekking hebben op eiser en/of zijn brief van 15 juni 2006, en/of [persoon 1's] brieven aan het Landelijk Parket en partijgenoot [persoon 2] die eiser betreffen; - een afschrift van alle antwoorden op bovengenoemde brieven, faxen en/of e-mail. Bij besluit van 10 juli 2007 heeft verweerder het verzoek afgewezen. Verweerder heeft bij besluit van 30 oktober 2007 het daartegen door eiser gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd (hierna: het bestreden besluit). Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij beroepschrift van 23 november 2007. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Verweerder heeft de documenten waarvan openbaarmaking is geweigerd als gedingstuk B7 aan de rechtbank verzonden, en met een beroep op artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), medegedeeld dat kennisneming daarvan tot de rechtbank beperkt dient te blijven. Eiser heeft de rechtbank bij brief van 17 januari 2008 toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb, om mede op grondslag van deze documenten uitspraak te doen. De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 september 2008. Eiser is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. 2. Overwegingen 2.1. Het wettelijk kader Ingevolge artikel 7:11, eerste lid, van de Awb vindt, indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats. 2.2. Overwegingen van de rechtbank 2.2.1. De rechtbank stelt vast dat verweerder zich naar aanleiding van eisers bezwaarschrift van 19 juli 2007 heeft laten adviseren door de bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie). De commissie heeft op 17 oktober 2007 verweerder geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren en het primaire besluit te handhaven. Hierbij heeft de commissie overwogen van eiser geen toestemming te hebben gekregen om de stukken in te zien, waardoor niet kan worden beoordeeld of en zo ja, welke weigeringsgrond van toepassing is. Op grond van deze overweging is de commissie uitgegaan van de juistheid van verweerders standpunt. De commissie heeft dan ook geconcludeerd dat verweerder de openbaarmaking van de stukken terecht heeft geweigerd. Naar aanleiding van voornoemd advies heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. 2.2.2. Gelet op het voorgaande heeft er in de bezwaarprocedure geen volledige heroverweging plaatsgevonden. Niet is in geschil dat de commissie zich geen inhoudelijk oordeel heeft gevormd over de documenten waarvan eiser openbaarmaking verzoekt. Gebleken is dat de commissie aan eiser toestemming heeft gevraagd om inzage in de stukken, waarna deze niet is verleend. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder deze beperking niet aan de commissie op mogen leggen. Artikel 8:29 van de Awb geldt immers alleen voor de beroepsprocedure bij de rechtbank. Deze bepaling geldt niet voor de commissie, die namens verweerder een volledige heroverweging dient uit te voeren en hierover advies uitbrengt. Verweerder heeft ter zitting erkend dat op het vorenstaande in de bezwaarprocedure ten onrechte geen acht is geslagen. 2.2.3. Nu er voorafgaand aan het bestreden besluit geen volledige heroverweging heeft plaatsgevonden, komt dit besluit wegens strijd met artikel 7:11, eerste lid, van de Awb voor vernietiging in aanmerking. Het beroep zal gegrond worden verklaard. 2.2.4. Verweerder zal een nieuw besluit dienen te nemen op het bezwaar van eiser. 2.2.5. Op grond van het bepaalde in artikel 8:74, eerste lid, van de Awb zal verweerder het door eiser gestorte griffierecht moeten vergoeden. De rechtbank ziet geen aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten, nu geen sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. 3. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - draagt verweerder op om een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van eiser van 19 juli 2007 te nemen, met inachtneming van deze uitspraak; - bepaalt dat de gemeente Amsterdam het door eiser betaalde griffierecht van € 143,00 (zegge: honderd drieënveertig euro) aan hem vergoedt. Deze uitspraak is gedaan op 15 oktober 2008 door mr. A.C. Loman, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. van der Eijk, griffier, en bekendgemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum. De griffier, De rechter, Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan gedurende zes weken na toezending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te ’s-Gravenhage. Afschrift verzonden op: DOC: B